An Vandeputte
Isabella Vanremoortele
Non-fictie
  • 305 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

30 november 2023 Ben ik te dik mama? Ben ik ok papa? Help je tiener groeien naar een positief lichaamsbeeld en eetgedrag.
Ruim twintig procent van de jongeren in België vertoont signalen van een eetstoornis. Wat kunnen ouders doen om de jongeren te helpen? Hoe reageer je als ouder op ongewoon eetgedrag? Wat zeg je beter niet? Wanneer haal je er externe hulp bij?
An Vandeputte, klinisch psychologe en oprichtster van vzw Eetexpert, geeft in dit boek onderbouwde antwoorden op de meest gestelde vragen en veel voorkomende twijfels en bezorgdheden van de ouders.
Het boek start met het alomvattende thema ‘opgroeien’ waarbij het begeleiden van het eet- en lijngedrag én de lichaamsbeleving van de pubers in dit deel aan bod komt.
In het eerste hoofdstuk bespreekt ze de fysieke groeispurt die de jongeren tussen tien en vijftien jaar meemaken waarbij de groeispurt gepaard gaat met een aangepaste energiebalans. Zo ervaren veel tieners dat ze zich sneller moe voelen en daardoor niet lekker in hun vel zitten. Ook omgaan met een grotere eetlust en het toelaten van die eetlust is vooral voor veel meisjes een uitdaging wanneer ze moeten wennen aan het idee dat ze meer boterhammen moeten eten dan voor hun puberteit. Vooral tieners die intensief sporten en trainen moeten hiervoor oppassen. Ze onderschatten vaak hoeveel extra voeding ze nodig hebben. In de medische wereld bestaat er een term voor: RED-S relatieve energie deficiëntie in de sport. Als er in het lichaam gedurende lange tijd onvoldoende energie beschikbaar is, schakelt het lichaam over op een soort van overlevingsmodus wat ernstige gevolgen kan hebben voor de lichamelijke en psychische gezondheid en ook voor de sportprestaties.
Ook de sociale groei speelt een belangrijke rol tijdens het opgroeien. De rol van de ouders wordt minder belangrijk en de sociale wereld van de tieners bestaat vooral uit hun leeftijdsgenoten. Ze halen veel zelfwaarde uit de interacties met hun vrienden. Een sterk netwerk van vrienden werkt groeiversterkend en beschermt de jongeren tegen allerlei mentale problemen, zoals eetstoornissen. Maar tegelijkertijd kunnen de vrienden ook een risicofactor zijn, waaronder de bikkelharde concurrentie rond uiterlijk en gewicht of een foute manier van omgaan met emoties, waardoor er pestgedrag kan ontstaan.
Het tweede hoofdstuk in dit deel gaat over de rol van de ouders bij het groeiversterkend coachen. De tieners staan voor een grote opdracht want ze moeten wennen en leren omgaan met hun nieuw lichaam en de fellere emoties, een sociaal netwerk uitbouwen en meer loskomen van de ouders. Wat hen stuwt zijn de universele basisbehoeften die elke mens in zich draagt, nl. autonomie, betrokkenheid en competentie. Tieners en jongeren waarbij een of meerdere van die basisbehoeften niet aan bod komen, worden rusteloos en gaan naar manieren zoeken om die basisbehoeften toch te vervullen. Ze kiezen dan vaak voor iets wat hun een gevoel van controle geeft. Dit is een verklaring waarom jongeren soms bij eten en hun uiterlijk hardnekkig een houvast zoeken.
Ouders hebben ook dezelfde drie basisbehoeften. De onmacht die de ouders voelen als hun kind hapert in de groei, raakt aan de drie basisbehoeften. Ze kunnen bang worden dat hun kind niet verder zal groeien, dat het contact met hun tiener moeilijker zal verlopen of de ouders denken dat ze iets fout gedaan hebben. En daar loopt het dan vaak mis. Vele ouders denken immers dat ze de verantwoordelijkheid moeten overnemen. Ze zetten druk op hun tieners in de hoop dat het probleem dan wel zal overgaan. Maar dat is juist wat tieners niet willen. Ze willen het ‘zelf’ doen.
Omdat ouders vaak de neiging hebben om vooral naar het gedrag van hun tieners te kijken, stelt de auteur ook vragen aan de ouders over hun gedrag in verband met eten en gewicht, bijvoorbeeld: ‘Hoe gaat het met jouw eetvaardigheden op basis van gestructureerd, gevarieerd, genoeg en kunnen genieten van het eten?’. Ze geeft handvatten hoe de ouders aan een plan van aanpak kunnen werken met de jongere.
In deel twee: ‘Help, een eetstoornis?' beantwoordt An Vandeputte vragen van ouders zoals: ‘Welke signalen zijn echt verontrustend?’, ‘Wat zijn de effecten van de eetstoornis op mijn kind?’, ‘Wat gaat er precies om in het hoofd van mijn tiener?’ of ‘Wat houdt de eetstoornis in stand en werkt herstel tegen?’
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen haperend eetgedrag, een eetprobleem en een eetstoornis.
Bij haperend eetgedrag eet de tiener tijdelijk wat minder door stress, ziekte of in een periode met wat minder snelle groei of gaat juist veel meer eten bij een groeispurt of wil de jongere tijdelijk experimenteren met selectief eten, bijvoorbeeld koolhydraatarm eten.
Als de jongere gedurende een lange periode verstoord eetgedrag vertoont, spreekt men van een eetprobleem. De spanningen die het verstoord eetgedrag met zich meebrengen zijn voelbaar aan tafel maar ze hebben nog geen invloed op andere activiteiten. Kenmerken hiervan zijn onder meer: schuldgevoelens over wat en hoeveel hij/zij/x eet. De jongere houdt zich vast aan bepaalde regels rond voeding, wordt onrustig als die bepaalde voedingsmiddelen moet eten, eet weinig gevarieerd, luistert niet naar honger- en/of verzadigingssignalen.
Bij een eetstoornis wordt niet alleen het eetgedrag verstoord maar ook de activiteiten tussen de maaltijden door. De eetstoornis beïnvloedt hoe de jongere omgaat met eten en gewicht, maar ook hun body- en selftalk en emoties, de tijd die ze doorbrengen met vrienden enzovoorts. Zo ontkennen jongeren met een eetstoornis vaak dat ze op dieet zijn, verhullen ze hun gewichtsveranderingen door losse kleding te dragen, koken ze graag voor anderen maar eten er zelf niet van, vermijden ze om samen te eten.
Het is heel belangrijk dat de ouders de eetstoornis leren begrijpen. In een eerste reflex willen de ouders volledig meegaan in wat de jongere vraagt. Ze gaan anders koken of kopen alleen nog maar lightproducten of halen geen lekkernijen meer in huis. Maar uiteindelijk versterkt dit aanpassingsgedrag de eetstoornis alleen maar. 
Omgaan met een jongere met een eetstoornis is een leerproces met vallen en opstaan. Daarom is het belangrijk dat de ouders begrijpen waarover een eetstoornis gaat. Het gaat immers niet over eten maar over bang opgroeien en vastlopen in het groeitraject. De overwaardering van uiterlijk, gewicht en lichaamsvormen zorgen ervoor dat andere thema’s in het opbouwen van de identiteit van de jongere op de achtergrond komen.
In dit deel geeft An Vandeputte ook meer uitleg over wat een eetstoornis met het gezin doet, zowel met de ouders, andere kinderen in het gezin, de familie en de omgeving. Daarnaast beschrijft ze ook hoe de ouders het best op hun kind met een eetstoornis reageren en hoe ze samen met de jongere aan het hersteltraject kunnen werken. Ten slotte geeft ze tips hoe de ouders hun kind kunnen motiveren om hulp in te schakelen.
Het derde deel is volledig gericht op de zelfzorg van de ouders want genezen van een eetstoornis kan jaren duren en hoe blijf je het zelf als ouder volhouden gedurende dit hersteltraject? In dit deel krijgen de ouders tips om met stress om te gaan, wordt er ook dieper ingegaan op de manieren waarop ze meer energie kunnen krijgen en minder energie verliezen. Uiteraard is een gezonde leefstijl ook voor de ouders belangrijk. In het laatste hoofdstuk bespreekt An Vandeputte hoe en welke hulp de ouders kunnen inschakelen voor zichzelf. Dit kan op verschillende manieren zoals een buddy of supporter zoeken in de eigen omgeving, het bespreekbaar maken bij de hulpverlener van hun kind, contact opnemen met een familieorganisatie, via psycho-educatie meer informatie en inzicht krijgen in wat de ouders kunnen verwachten als hun tiener een eetstoornis ontwikkelt en hoe ze hiermee kunnen omgaan met hun tiener.
Op het einde van het boek staan de adressen en contactgegevens van organisaties die gespecialiseerd zijn in eetstoornissen in België en Nederland.

Een informatief boek voor ouders van tieners (met een vermoeden van) een eetstoornis waarbij niet alleen het (eet)gedrag van de jongere onder de loep wordt genomen maar ook dat van de ouders, zodat ze samen op een constructieve manier aan het hersteltraject van hun kind kunnen werken.

Isabella Vanremoortele
An Vandeputte is klinisch psycholoog en gedragstherapeut, moeder van twee kinderen én de drijvende kracht van het in 1999 door haar opgerichte Eetexpert.be, het Vlaamse kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen. Ze geeft al jaren les over de preventie en behandeling van eetstoornissen aan de KULeuven, UA en VUB.
An Vandeputte
Isabella Vanremoortele
Non-fictie
Recensent Humanistisch Verbond
_Isabella Vanremoortele - Recensent
Meer van Isabella Vanremoortele

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies