Frans de Waal
Gerda Sterk
Non-fictie
  • 268 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

6 december 2023 Anders. Gender door de ogen van een primatoloog.
Er zijn twee seksen, die zich onderscheiden door biologische kenmerken. Gender is wat ons allemaal van elkaar doet verschillen en dat is niet alleen cultureel bepaald, de biologie blijft meespelen, ook voor transgenders. Het probleem is niet het gender, volgens de Waal, maar de ongelijkheid. Jarenlang bestudeerde hij onze naaste verwanten, de chimpansees en de bonobo's. De gelijkenissen en verschillen zal hij gebruiken om de gender- en sekseverschillen bij mensen te onderzoeken. Een bijzonder lezenswaardig boek!
Frans de Waal had me mee vanaf de inleiding omdat ik me helemaal kon vinden in wat hij uitlegde en bovendien doet hij dat in zijn bekende vlotte verteltrant met de nodige humor. Genderongelijkheid is een heet hangijzer vooral sinds de lhbti-gemeenschap met luide stem haar rechten opeist. Al is dit een boek van 2022, de meningen over genderverschillen zijn nog altijd verdeeld en doen de emoties hoog oplaaien. Er is ook nauwelijks een onderzoeksgebied waarin de wetenschap en de persoonlijke opvattingen zo sterk met elkaar verweven zijn.
Het is uitzonderlijk, schrijft De Waal, dat hij zichzelf dikwijls in zijn vergelijkingen ter sprake brengt, maar hij kent natuurlijk zichzelf het beste. Het is onmogelijk om de bevindingen van een dik boek in een recensie gepast samen te vatten, maar ik zal proberen u een idee te geven van hoe hij tot zijn conclusies komt. Wen maar alvast aan "wij zijn dieren en binnen deze categorie behoren we tot de orde van de primaten".
In het eerste hoofdstuk toont hij overduidelijk aan dat er wel degelijk verschillen zijn tussen jongens en meisjes bij de mens en bij andere primaten, maar die verschillen liggen niet in het cognitieve domein, zoals zelfs Darwin ooit verkeerd aannam. Kinderen zijn "geen onbeschreven blad". Als meisjes zorgzamer zijn dan jongens, dan wordt dat duidelijk door het speelgoed dat ze kiezen, ongeacht wat de ouders hen proberen op te dringen.
Apenvrouwen kiezen poppen, terwijl apenmannen er weinig belangstelling voor hebben, terwijl apen zich niet druk maken over de perceptie van gender, wat jongens wél doen. Hun lichaamsbouw en hun kracht is verschillend, wat zeker geen culturele oorsprong heeft.
Hoofdstuk 2 gaat dieper in op gender. Het is als "een culturele jas waarin de seksen rondlopen... De samenleving vormt de genderrollen, maar er zijn kernelementen waarmee we worden geboren... Vrouwelijke zorg voor jongen is een zoogdierenkenmerk". De Waal gebruikt de term "interactionist" om de dynamische wisselwerking tussen genen en omgeving aan te duiden. Het is niet "natuur of opvoeding", hij spreekt van zelfsocialisatie waardoor kinderen worden wie ze willen zijn.
In hoofdstuk 3 gaat hij uit van zijn eigen opvoeding tussen vijf broers en hoe hij pas laat meisjes leerde kennen en duidelijk zag hoe verschillend ze waren tegenover jongens, maar ook hoe ze zich onder elkaar anders gedroegen dan jongens onder elkaar. 
Is het patriarchaat alomtegenwoordig bij primaten? Bij de mensen al 2000 jaar zeker wel, maar bij de chimpansees en bonobo's niet. Lang heerste onder primatologen en ethologen de idee dat alle primaten agressief zijn en enkel hun naaste familie te hulp schieten. Observatie maakte dat de auteur en anderen, o.a. antropologen, een eerder positief beeld gingen aanhangen, tegengesteld aan de "door mannen opgerichte religies waarin wordt gesteld dat we op deze wereld komen als zondaars met een grote zwarte vlek op onze ziel". De auteur verzet zich tegen het pessimisme van Dawkins en diens "zelfzuchtige genen".
Bonobo's en chimpansees verschillen in gedrag bij een dispuut: bij de eersten wordt er nauwelijks een schrammetje uitgedeeld, terwijl het bij de chimpansees in moord en doodslag kan uitmonden. Toch staan genetisch gezien beide mensapen precies even dicht bij ons en hebben we met beiden verschillende genderuitingen gemeen.
De twee volgende hoofdstukken doen ietwat ongemakkelijk aan, omdat in de opvoeding van de meeste lezers en lezeressen, preutsheid een onderdeel was. Het gaat nochtans over die delen van een lichaam die elk zoogdier heeft: de voortplantingsorganen en de vraag of en waarom die genot verschaffen. Blijkt dat de clitoris uitgerust is met speciale cellen om dat genot te bevorderen, iets waarvan vooral bonobo-vrouwen veelvuldig gebruik maken en niet alleen met mannen. Ze hebben een speciale techniek ontwikkeld om hun clitorissen tegen elkaar te wrijven. De toeschouwer kan duidelijk zien dat ze grijnzen en gillen van plezier.
In het hoofdstuk over het paringsspel gooit De Waal weer een algemeen aanvaarde stelling omver: seks is beslist niet iets waarbij de vrouwen een passieve rol spelen en de mannen beslissen. "Ook zij doen vaker en met veel meer partners aan seks dan strikt noodzakelijk is voor zwangerschap." Freud zat helemaal fout (en niet alleen daarover!).
Oorlog en geweld zijn duidelijk een mannenaangelegenheid en daarom zijn de doelwitten vaak ook mannen. Als we onder geweld ook verkrachting rekenen, dan zien we - zo zegt De Waal - dat het bij andere primaten bijna niet voorkomt.  Een verschil bij de menselijke primaten kan aan de gezinsstructuur liggen. Dominantie en macht zijn twee verschillende dingen: het is mogelijk dat de alfaman de macht heeft, maar de alfavrouw domineert, soms omdat ze meer prestige heeft en dat is niet verbonden met het vermogen om te vechten, maar met respect dat door de groep wordt toegekend. Vooral in conflicten treedt de alfavrouw op de voorgrond, want wat zij beslist, wordt door de groep aanvaard.
Biologische gezien zijn vrouwen zorgzamer dan mannen, maar dat neemt niet weg dat er genderverschillen zijn en dat ook mannen als het moet, de verzorging van een weeskind op zich nemen en dat komt voor bij de drie primaten die De Waal bestudeert.
Een apart hoofdstuk is gewijd aan homoseksuele seks. Het heeft geduurd tot 1987 eer homoseksualiteit uit de lijst van geestesziektes werd gegooid! Toen uit onderzoek bleek dat bij liefst 450 diersoorten homoseks bestond, moest men eindelijk toegeven dat het niet tegennatuurlijk was. In dit hoofdstuk lezen we niet alleen dat elke bonobo bi is, maar ook in hoeveel houdingen ze zich aan seks overgeven. Zelfs tongzoenen lijkt niet enkel door onze eigen menselijke diersoort beoefend te worden.
In het laatste hoofdstuk over het lastige van dualisme lezen we een mooi besluit: "Het gaat uiteindelijk over liefde en respect voor elkaar en waardering voor het feit dat mensen niet hetzelfde hoeven te zijn om gelijk te zijn." En dat is ook het doel van het boek: het gedrag van mensen vergelijken met andere primaten, niet omdat zij voor ons een voorbeeld zouden zijn, maar omdat ze ons een spiegel voorhouden waarin we ons eigen gedrag in een nieuw licht zien.
Zijn bewijsvoering berust nergens op vragenlijsten. Hij denkt zelf na over wat hij ziet, hoort en voelt. Hij raadpleegde honderden boeken en geschriften zoals we kunnen lezen in de bibliografie. In elk hoofdstuk verwijzen cijfertjes naar wat verband houdt met wat hij schrijft. Het is niet noodzakelijk om ze telkens na te slaan, want daarmee onderbreek je de lectuur. Een overzichtelijk register vergemakkelijkt het opzoeken.
Jong en oud, homo, hetero of lhbtiq, feministen (militant of niet), filosofen en psychologen zouden dit boek moeten lezen.

Gerda Sterk
Frans de Waal (1948) is een wereldberoemde Amerikaans-Nederlandse bioloog en hoogleraar psychologie aan de Emory University in Atlanta. Hij is gespecialiseerd in de primatologie en de ethologie. Hij schreef meerdere boeken over het sociale gedrag van mensapen, zowel in het Nederlands als in het Engels. Hij geldt als de meest vooraanstaande primatoloog ter wereld.
Frans de Waal
Gerda Sterk
Non-fictie
Lid van Humanistisch Verbond, VJV, SKEPP
_Gerda Sterk - Recensent
Meer van Gerda Sterk

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies