Sofia Samatar
Ignace Claessens
Non-fictie
  • 376 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

23 november 2023 De gouden weg naar Samarkand. Hoe ik mezelf vond op een reis vol toevalligheden.
Sofia Samatar is auteur en docente Afrikaanse en Arabische literatuur aan de James Madison University, Virginia. Haar vader, eveneens schrijver, is van Somalische afkomst en moslim. Haar moeder is afkomstig van de Zwitsers – Zuid-Duitse tak van de mennonieten.
De mennonieten, een afsplitsing van de lutherse kerk, zijn vernoemd naar de priester Menno Simons uit Witmarsum. Zij wijzen de kinderdoop af en zijn van oordeel dat volwassenen herdoopt moeten worden. Vandaar hun naam wederdopers of doopsgezinden. Zij verwerpen elke vorm van geweld waardoor zij zich in het verleden geregeld in nesten werkten.
Ongeacht het land waar zij woonden weigerden zij in dienst te gaan, wat hen regelmatig verplichtte te verhuizen: vanuit Nederland naar Pruisen, Rusland, Oezbekistan en Noord- en Zuid-Amerika. Bij ons zijn vooral de Amish de bekendste mennonieten, waarvan het grootste deel in Pennsylvania woont.
Toen de Russische tsaar in 1880 hun vrijstelling van militaire dienst introk verlieten de Duitse mennonieten, die zich aan de Wolga gevestigd hadden, hun boerderijen. De mennonitische predikant Claas Epp Jr. spoorde zijn volgelingen aan naar Centraal-Azië te trekken waar Christus precies op 8 maart 1889 terug op aarde zou neerdalen en wat tevens het einde der tijden zou betekenen.
De weg naar het Oosten verliep niet zonder problemen: zware tochten door woestijnen, epidemieën van tyfus en pokken met massale kindersterfte, schermutselingen met moslims, sprinkhanenplagen, enz. Door deze problemen geraakt de gemeenschap versnipperd. Een deel van de volksverhuizers blijft in Samarkand (Oezbekistan) en vestigt er zich in verschillende dorpen. Een ander deel wijkt uit naar Amerika.
De mennonieten die in Samarkand gebleven waren werden in 1935 door Stalin gedeporteerd naar de steppe. Hun godsdienst werd verboden en de weinige overlevenden vormden geen kerkgemeenschap meer.
De auteur werd opgevoed volgens het mennonitische geloof en bezocht ook mennonitische scholen waar de geschiedenis van de mennonieten onderwezen werd. In 2016 besluit zij zich aan te sluiten bij een groepsreis van gelijkgestemden naar Samarkand met bezoek aan de hoogtepunten van de Oezbeekse architectuur en kunst en aan de dorpen waar de mennonieten zich destijds gevestigd hadden. Ook de tocht van de mennonieten werd in de mate van het mogelijke gereconstrueerd.
De schrijver wordt gedurende de reis ondergedompeld in de mennonitische literatuur, geschiedenis, onderwijs en ideeëngoed. Haar relaas krijgt gaandeweg een erg persoonlijke toets, een zoektocht naar haar ware identiteit. Zij beschouwt zich als maar “half”: een halve mennoniet als kind van een mennonitische moeder en van een moslim vader; een bruine meid met een blanke moeder en een gekleurde vader. Zoals zo vele mensen met een gemengde afkomst kampt zij ook met deze dualiteit. Dit was ook het geval met de “Mischlings” zoals de kinderen met Joodse en niet-Joodse ouders in Nazi-Duitsland genoemd werden. Welke godsdienst moet ik belijden? Tot welke etnische groep behoor ik?
Zo heeft de auteur ook een complexe relatie met haar godsdienstbeleving. Haar tocht naar Samarkand biedt haar de gelegenheid daar dieper op in te gaan.

Als kleurling op een overwegend blanke mennonitische school had zij het ook moeilijk met haar “bruine meisjesjaren”.
Door de combinatie van haar persoonlijke problematiek met de tocht van de mennonitische Wolga-Duitsers krijgt de lezer een inzicht in het ontstaan en de geschiedenis van deze grotendeels onbekende geloofsgemeenschap. Hun verwerping van elke vorm van geweld maakt hen erg kwetsbaar voor dieven en moordenaars. Te laat beseffen zij dat er ook zoiets bestaat als legitiem geweld, het recht zich met alle middelen, ook geweld, te verzetten tegen onrechtmatige aantasting van persoon en goederen.
Zij heeft ook veel bewondering voor een godsdienst waar de bekeringsdrang ontbreekt, een bedje waar het christendom en de islam wel ziek in waren en nog zijn. Daarnaast vindt de neerbuigende houding van de mennonieten ten overstaan van minder ontwikkelde volkeren geen genade in haar ogen. Evenmin wanneer zij zich hoger achten dan mensen van kleur.
De lezer moet geen zuiver, klassiek reisverslag verwachten. De auteur is ook niet erg kort van stof. Was het werkelijk nodig meer dan 20 pagina’s te besteden aan de geschiedenis van de Centraal-Aziatische fotografie en film? Haar persoonlijke overwegingen komen vaak langdradig over wat het leesplezier negatief beïnvloedt. De lezer kan misschien meer belangstelling hebben voor de geschiedenis van de mennonieten en hun wedervaren als volksverhuizers, dan voor de zoektocht van de auteur naar haar identiteit.

Ignace Claessens
Sofia Samatar
Ignace Claessens
Non-fictie
recensent
_Ignace Claessens recensent
Meer van Ignace Claessens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies