Robin Wall Kimmerer
Walter Lotens
Non-fictie
  • 1019 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

1 juli 2023 Een vlecht van heilig gras
Hoe de natuur, wetenschap en traditionele kennis ons leren respectvol met de aarde om te gaan.
Een vlecht van heilig gras? Is dat misschien de titel van een dichtbundel? En wie is toch die Robin Wall Kimmerer? Ik vroeg het me af toen ik met mijn nieuwsgierige neus grasduinde door de rekken met de allernieuwste titels van mijn boekhandel. Een week later en 500 bladzijden verder wist ik het: Robin Wall Kimmerer is een zeer getalenteerde duizendpoot en dan mag je haar onder meer een dichter noemen en een schrijver met een zeer goede pen, maar eigenlijk ze is nog veel meer dan dat. Zij is ook botanicus en hoogleraar bosecologie, maar in de eerste plaats is zij een afstammeling van de Potawatomi, een inheemse stam die in het noorden van de Verenigde Staten leefde.
Het is die zeer ongewone in-between positie van haar die Een vlecht van heilig gras tot een van de merkwaardigste boeken maakt die ik in de voorbije jaren gelezen heb. Het is met heel veel schroom dat ik aan een bespreking ervan begin, op voorhand wetende dat ik zal tekortschieten in het bewijzen van de nodige eer aan die turf die vol staat met mijn enthousiaste potloodaantekeningen. Dit boek blijft vanaf nu als inspiratiebron binnen mijn handbereik.
Wederkerigheid
‘Geurig heilig gras’ heet in wetenschappelijke termen hierochloe odorata, maar de Potowatomi waartoe Robin Wall Kimmerer behoort, noemen het in hun taal wiingaashk. De auteur schrijft in haar proloog dat ze haar boek zo geconstrueerd heeft dat het een vlecht van verhalen is geworden om onze relatie met de wereld te herstellen. Deze vlecht bestaat uit drie strengen: inheemse wijsheden, wetenschappelijke kennis en het verhaal van een wetenschapper en lid van de inheemse Potowatomi die probeert ze met elkaar te verweven. Dat blijkt zeer duidelijk uit haar dagelijkse bezigheden als universitair docente. Op maandag, woensdag en vrijdagochtend om vijf over halftien staat zij gewoonlijk in een collegezaal van de universiteit college te geven over plantkunde en ecologie. Zij doceert niet alleen over haar vakken, maar vertelt ook over de scheppingsverhalen die zij van haar voorouders heeft geleerd en welke andere niet-westerse kosmologie daarachter schuilgaat. Zij trekt met haar studenten de natuur in en leert hen onder meer wat ‘eerbiedig oogsten’ betekent.
‘Wederkerigheid’ is volgens haar het kernwoord in de verhouding tussen mens en natuur. De aarde geeft gratis wind-, zonne- en waterkracht weg, maar toch breken we de aarde open om er fossiele brandstoffen uit te halen. Het ethos van wederkerigheid is samen met de bossen uit de weg geruimd. ‘Als we alleen hadden genomen wat aan ons gegeven wordt, als we iets hadden teruggedaan in ruil voor het geschenk, zouden we nu niet bang hoeven te zijn voor de eigen atmosfeer.’ (p. 469) Dat is de conclusie van de auteur. Volgens haar heeft de westerse mens een economisch landschap geschapen waar prei noch eerbied kan gedijen. Als de aarde louter nog onbezielde materie is, als levens louter nog handelsartikelen zijn, dan zijn de principes van eerbiedig oogsten ook ter ziele. 
De Potowatomi ervaren de wereld als een geschenkeconomie. Goederen of diensten waren niet iets wat je moest kopen, maar wat je cadeau kreeg van de aarde. In de buiteenwereld is het gebruikelijk dat mensen die een belangrijk moment in hun leven vieren geschenken krijgen van anderen. Bij de Potawatomi is het juist omgekeerd. Degene die iets te vieren heeft, gééft geschenken en legt er dekens mee vol om zijn of haar geluk te delen met iedereen in de kring. De essentie van een geschenk is dat het relaties doet ontstaan. Het betaalmiddel in een geschenkeconomie is in wezen wederkerigheid. In het westen wordt particuliere grond gezien als een pakket van rechten; in een geschenkeconomie zit aan land een pakket van verantwoordelijkheid vast.
Inheemse verhalen en wetenschap
De tegenstelling tussen de kosmologie van inheemse volkeren, niet alleen van de Potowatomi, en de westerse wereld is groot. En dat is niet alleen door de manier waarop er naar Moeder Aarde wordt gekeken en hoe de mens zich verhoudt tot de natuur, maar ook hoe erover het begrip ‘tijd’ wordt gedacht. In de westerse lineaire tijd zijn verhalen een mythische overlevering van de geschiedenis, een hervertelling over een lang vervlogen verleden en over hoe dingen zijn ontstaan. Maar bij inheemsen gaat het over een circulaire tijd en zijn deze verhalen zowel geschiedenis als voorspellingen – over verhalen over een tijd die nog moet komen. Als de tijd een ronddraaiende cirkel is, is er een moment waarop geschiedenis en voorspellingen samenkomen: de voetafdrukken van de Eerste Mens liggen op het pad achter ons en op het pad voor ons. 
De meest boeiende passages in Een vlecht van heilig gras zijn de pogingen van Robin Wall Kimmerer om haar soortgenoten, de wetenschappers, zover zien te krijgen dat ze nadenken over de waarde van inheemse kennis. Dat is geen makkie. ‘Ze zijn zo geconditioneerd om sceptisch te zijn over de hardste data die je je maar kunt voorstellen dat ze het heel moeilijk vinden om hun aandacht te richten op theorieën die gestaafd zijn zonder de gebruikelijke grafieken en vergelijkingen. Voeg daaraan de arrogante veronderstelling toe dat de wetenschap het monopolie op de waarheid heeft, en er is niet veel ruimte meer voor discussie.’ (p. 204) Toch is haar wereld ook die van de wetenschap en probeert ze die twee werelden dichter bij elkaar te brengen. Ze spreekt dus zelf ook als wetenschapper: ‘Omdat we niet dezelfde taal spreken, is het onze taak als wetenschapper om de stukjes van het verhaal zo goed mogelijk samen te voegen. We kunnen de zalmen niet rechtstreeks vragen wat ze nodig hebben, dus vragen we het hun met experimenten en luisteren we zorgvuldig naar hun antwoorden. We turen tot diep in de nacht door onze microscoop naar jaarringen in gehoorsteentjes van vissen om erachter te komen hoe de vissen op de watertemperatuur reageren. (…) We meten, leggen gegevens vast en analyseren op manieren die misschien levenloos lijken, maar die voor ons dé methodes zijn om inzicht te krijgen in het ondoorgrondelijke leven van andere soorten dan wijzelf. Met ontzag en nederigheid wetenschap beoefenen is een krachtige daad van wederkerigheid met de meer-dan-menselijke wereld.’ (p. 310-311)
Wetenschappers dragen volgens haar de grote verantwoordelijkheid om de verhalen van bizons en salamanders aan de wereld te vertellen. ‘Wetenschappers vertellen deze verhalen meestal alleen in een taal die lezers uitsluit. Voor wetenschappelijke artikelen gelden bepaalde conventies voor doeltreffendheid en nauwkeurigheid, waardoor ze heel moeilijk leesbaar zijn voor de rest van de wereld.’ (p. 421) Volgens de auteur heeft dit ernstige gevolgen voor de publieke dialoog over het milieu. ‘Wetenschap kan ons kennis geven, maar zorgzaamheid moet elders vandaan komen.’ Daarom droomt Robin Wall Kimmerer van een wereld die zich laat leiden door een lens van verhalen die hun oorsprong vinden in de onthullingen van de wetenschap en worden verteld vanuit een inheems wereldbeeld. Verhalen waarin materie en geest beide een stem krijgen. Zij is schrijven gaan zien als een daad van wederkerigheid met de levende natuur. ‘We hebben woorden om ons oude verhalen te herinneren, woorden om nieuwe te vertellen. En die verhalen brengen wetenschap en geest weer samen.’ (p. 423)
De grammatica van de bezieldheid
In haar nawoord vermeldt de auteur waarom ze ‘Esdoorn’ en ‘Reiger’ soms met een hoofdletter schrijft. Bijna zonder erover na te denken accepteren we dat de namen van mensen met een hoofdletter worden geschreven. Die schijnbaar onbeduidende grammaticaregel weerspiegelt diepgewortelde veronderstellingen over de uitzonderingspositie van de mens. In haar boek doet de auteur die grammaticale oogkleppen af en schrijft ze ‘Esdoorn’ en ‘Reiger’ als zij een persoon bedoelt, al dan niet menselijk, en ‘esdoorn’, ‘reiger’ en ‘mens’ als zij een categorie of concept bedoelt. Met deze andere spelling probeert zij aan te geven dat voor de Potawatomi planten en dieren natuurlijk bezield zijn. In die taal zijn stenen bijvoorbeeld bezield, net als bergen en water en vuur en plaatsen. In het Potawatomi zijn wezens die vol levenskracht zijn, heilige medicijnen, liederen, trommels en verhalen ook bezield.  Om echt inheems te worden moeten we volgens de auteur de grammatica van bezieldheid leren.
De auteur van Een vlecht van heilig gras is zeer waarschijnlijk geen lid van het VN-klimaatpanel en dat is allicht jammer. De wijsheid die in die vlecht van inheemse verhalen aanwezig is en die gebaseerd is op wederkerigheid en eerbied voor de natuur had zeker op zijn plaats geweest tussen al die ingewikkelde wetenschappelijke rapporten. Dit boek verdient een wereldwijde bekendheid.

Walter Lotens
Originele titel: Braiding sweetgrass: Indigenous Wisdom, Scientific Knowledge and the Teachings of Plants, eerste uitgave Milkweed editions 2013

Vertaald door Nicole Seegers
Robin Wall Kimmerer
Walter Lotens
Non-fictie
Walter Lotens (1942) is moraalfilosoof en ex-leraar zedenleer. Hij wisselde het krijtje in voor een ruime rugzak en werd globetrotter en Latijns-Amerikawatcher. Als freelancer schreef hij voor LA Chispa, een Nederlandstalig magazine over Latijns-Amerika en de Cariben, het Belgische De Reiskrant, en voor de Surinaamse krant "De Ware Tijd". Hij werkte zes jaar in het Surinaamse Paramaribo.
_Walter Lotens - Recensent
Meer van Walter Lotens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies