Marc Van den Bossche & Robrecht Vandemeulebroecke (red.)
Karel D'huyvetters
Non-fictie
  • 62 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

24 augustus 2024 Humanismen. Filosofische beschouwingen over diversiteit en pluraliteit
Al in het voorwoord komt het opzet van deze bundel korte opstellen tot uiting. Het zijn 26 bijdragen aan de 28e Vlaams-Nederlandse Filosofiedag van 2006, georganiseerd aan de VUB. De sprekers van toen werd gevraagd het thema te behandelen van ‘een meervoudige invulling van het begrip humanisme’. Zo geschiedde, zij het met de nadruk op de meervoudigheid. We vernemen verder dat de meeste bijdragen afkomstig zijn van jonge vorsers. Aldus is de bundel voor hen een kans om hun publicatielijst nuttig aan te vullen. De lezers moeten met dat opzet rekening houden: dit is vaak een erg ‘academische’ bedoening.
Reeds uit de eerste bijdragen blijkt dat het de organisatoren, en bijgevolg in ruime mate ook de auteurs gaat om de ‘diversiteit en pluraliteit’ uit de titel, veeleer dan om een concrete invulling van wat het begrip humanisme inhoudt, of wat een praktisch humanisme zou kunnen zijn, al dan niet divers en pluralistisch. Van den Bossche zelf spreekt over kritisch pluralisme, maar lijkt daarmee vooral te bedoelen dat het humanisme kritisch moet zijn voor zichzelf, in tegenstelling tot kritiek te uiten op wat niet humanistisch is. Daarmee is de toon grotendeels gezet.
Men vertrekt vanuit de vaststelling dat het ongepast is om heden ten dage een exclusieve en universele filosofie, laat staan een ideologie voor te staan. De concrete veelvormigheid van de menselijke opvattingen in de wereld wordt niet alleen aanvaard als een vaststaand feit, maar tevens als een norm. Humanisme mag niet vervallen in de hegemonie van bijvoorbeeld het dogmatische christendom. Daarom moet humanisme pluralistisch zijn, openstaan voor alle andere levensbeschouwingen, of zelfs daarmee samenvallen of zich daartoe herleiden en beperken. Humanisme wordt dan inderdaad humanismen, of alles wordt een humanisme.
Rik Pinxten doet bijvoorbeeld al vele jaren antropologisch veldwerk bij de Navajo. Toch valt in zijn bijdrage op dat hij een mentaal voorbehoud maakt voor de ‘godsdiensten van het boek’. Hij schrijft: ‘We moeten dringend leren om die oude kaders van godsdienst en natiestaat af te gooien’ (34). De pluraliteit en multiculturaliteit, dat wil zeggen het aanvaarden van de eigenheid van anderen is enerzijds de norm voor het humanisme, maar sluit anderzijds in wat hier gepredikt wordt wel de overgrote meerderheid van de wereldbevolking uit. Navajo’s wel, joden, christenen en moslims niet dus.
Vreemd toch. En niet alleen de principiële uitsluiting van die groepen is vreemd, gezien het inclusieve karakter van het nieuwe ‘humanismen’. Uiterst bizar is dat de traditionele humanistische idealen, in hun eenvoudigste vorm van vrijheid, gelijkheid, solidariteit, geen vereiste blijken te zijn voor dat humanisme in het meervoud. Zonder ook maar iets af te weten van de ongetwijfeld rijke Navajo-cultuur, meen ik toch dat de bijdrage daarvan aan de beschaving misschien minder belangrijk is (geweest) dan bijvoorbeeld de Griekse, of de Renaissance, of de Verlichting. Als men multiculturaliteit grenzeloos en vooral principieel kritiekloos vooropstelt, is het gevaar groot dat men vervalt in louter beschrijvend antropologisch onderzoek, in woke-toestanden, en zelfs in precies wat men tracht te vermijden, namelijk nationalismen, over-beklemtoning van etniciteit, en ondemocratische politieke systemen om dat waar te maken. Het nieuwe, meervoudige humanisme danst hier op een wel heel slappe koord.
Verscheidene aspecten van deze problematiek komen op zeer verscheiden wijze en vanuit zeer verschillende oogpunten aan bod in deze bundel. De diverse auteurs benaderen het algemene onderwerp bij voorkeur vanuit hun eigen specialisme, en vaak vanuit de auteur waaraan ze hun eigen academisch onderzoek wijden, en zelfs vanuit de secundaire literatuur daarover. Alle bijdragen blijven daardoor hoofdzakelijk louter theoretisch. Een titel als ‘Eco-communautarisme. Deep Ecology metafysisch gebaseerd op leibniziaanse werelden en sociaal constructivisme’ doet het ergste vrezen, en volkomen terecht. Zelfs het artikel ‘Naar een humaan en ethisch verantwoord zorgtraject’ is door zijn theoretische aanpak veeleer voor andere ter zake onderlegde theoretici bestemd dan voor bijvoorbeeld zorgverleners, of de overigens zeldzaam geworden geïnteresseerde leek.
Men kan zich afvragen voor wie dergelijke wetenschappelijke artikels bestemd zijn. Academici lezen die niet, ze weten het al, of wensen het niet te weten. Niet-academisch geschoolden komen er niet eens aan toe. Er worden bijna twee miljoen ‘papers’ per jaar geproduceerd. De helft daarvan wordt niet gelezen, nooit, door niemand. 90 % wordt nooit geciteerd. Ook publicaties als deze zijn elusief. Er zijn bijvoorbeeld in de reeks Humanismen blijkbaar nog enkele andere publicaties verschenen sinds dit ‘nulde’ nummer, maar een volledig overzicht daarvan is onvindbaar. Zoek ook maar niet op deze website, nochtans een ideale plek daarvoor. Als je het kopje ‘Publicaties’ al vindt (onder ‘In de kijker’, maar je moet wel zijdelings scrollen), tref je daar sinds jaren een lege doos aan. Een verwijzing naar de ter ziele gegane ASP/VUBPress brengt je naar de website van Borgerhoff & Lamberigts, waar je evenmin een overzicht vindt.
In deze bundel valt vooral het onvermogen op om na ‘de dood van God’ op een opbouwende manier te spreken over humanisme, en al zeker om daarover enige eensgezindheid te bereiken. Men krijgt zelfs de stellige indruk dat die eensgezindheid niet eens wenselijk is. De om-waardering aller waarden wordt dan een ontwaarding aller waarden, of een erkenning van alle bestaande waarden. De waarden die onze beschaving schragen, worden dan gelijkgeschakeld met alle andere. Dat defaitisme is betreurenswaardig en ergerlijk, zeker als zich dat voordoet bij personen die zich humanisten noemen. Corruptio optimi pessima. Of om het Bijbels te formuleren: ‘Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout worden gemaakt? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.’ (Matteüs 5, 13)

Karel D’huyvetters
Marc Van den Bossche & Robrecht Vandemeulebroecke (red.)
Karel D'huyvetters
Non-fictie
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies