Hanna Vandenbussche
Karel Van Dinter
Non-fictie
  • 276 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

16 februari 2024 Noch engel, noch beest. Het cynische mensbeeld van Blaise Pascal als pleidooi voor mildheid.
Kunnen de ‘Pensées’ van Blaise Pascal ons helpen om ons leven op orde te zetten, duurzamer te gaan leven, de planeet te redden of, kortom, om aimabele mensen te worden? Hanna Vandenbussche, veldloopster en filosofe, meent van wel. In ‘Noch engel, noch beest’ bevraagt zij het bittere mensbeeld van Pascal en vindt er, ondanks de misère van onze condition humaine, genoeg argumenten voor een hoopvol pleidooi ten gunste van maakbaarheid en mildheid jegens onszelf.
In de knorrige misantroop die Pascal blijkbaar was, vindt zij een teleurgestelde, maar ergens ook optimistische humanist. Mét een boodschap voor vandaag. Toch wil ze Pascal niet helemaal volgen in zijn religieus dogmatisme. Een bijgestuurde lectuur van Pascal dringt zich op…
Vingertje
Misantroop. Een pose die men nog wel bij andere tijdgenoten van Pascal (1623 -1661) kan vinden. Zoals bij de toneelschrijver Molière die er zelfs een satire over schreef gericht tegen de hypocrisie van de Franse aristocratie. Schijnheiligheid, het was naast andere onhebbelijkheden ook iets dat Pascal dwars zat… Dat vermanende vingertje van Pascal bevalt Hanna Vandenbussche wel. Want een verkeerd begrepen amour propre: ‘We blijven die ballon van ons ego steeds meer opblazen tot ze alle beschikbare ruimte dreigt in te nemen.’ En in een adem waarschuwt ze ons ook voor onze ‘alomtegenwoordige maakbaarheidsgedachte’. (p.170) Pascal kan ons wat haar betreft en over de eeuwen heen zeker nog wat leren…
Dat kan. Dat mag. Ook al strookt het wat te volgzaam met het iconische beeld van Pascal dat ons al vier eeuwen wordt voorgehouden en gekoesterd, maar intussen wel aan bijstelling toe is. Pascal had toch nogal wat van een chagrijnige en rancuneuze criticaster. De geschikte persoon om ons vandaag terecht te wijzen?
Humor en venijn
Het volstaat om wat rond te bladeren in de (postuum geredigeerde) Pensées om daarin materiaal te vinden die Pascal naar de 21e eeuw kunnen brengen. Zonder de hardcore fans en adepten van Pascal al te veel tegen de haren in te strijken, dan wel wrevel of protest op te roepen. En al zeker niet van de gecanoniseerde Pascal zelf. Die beschikte over een vaardige en kleurrijke pen, maar volgens Vandenbussche ook over diepere inzichten in het wezen van het menselijk beestje om met behulp van ‘een stevige portie humor en venijn’ op ‘een eigenzinnige wijze de vraag naar ons mens-zijn te beantwoorden’. (Kaft)
Humor? Venijn? Biografen – zijn devote zus Gilberte Perier met het hagiografische Monsieur Pascal voorop - beschreven Pascal niet als blijmoedig of optimistisch. Dat blijkt ook niet uit de Pensées of welk ander geschrift – Les Provinciales, Écrits sur la grâce, … - dan ook. En ook al niet uit de extatische en bevrijdende opstoot van gelukzalige geloofsbeleving die Pascal neerschreef in het beruchte Mémorial (1653). Het leven was lijden voor Blaise Pascal…
Apologie
Wie daar behoefte aan heeft, vindt in de Pensées nog altijd een schat aan intimistische oneliners prima geschikt voor diepere reflectie en bezinning. Zeker. Pascal bedoelde zijn notities echter als voorbereiding op een apologetisch werk over het christelijk geloof. Die invallen werden in diverse ordeningen postuum gedrukt. De mooiste werden te pas en te onpas uit hun context gelicht en omwille van hun literaire kwaliteiten getipt als inspirerende aforismen voor filosofische introspectie en gemijmer. En al dan niet prikkelend opgenomen in verzamelaars, Wikiquote of muurtegeltjes genre BZN…
Misère
Omwille van die treffende, literaire hoogstandjes over de condition humaine werd Pascal gaandeweg geframed als een existentiedenker. Terwijl men halvelings vergat dat hij eigenlijk zekerheid wou over de goddelijke genade. Mét uitzicht op eeuwige zaligheid. Een existentiële besogne par excellence. Dat wel. Goed dus dat Hanna Vandenbussche ons dan herinnert aan het religieuze dogmatisme en fundamentalisme van Pascal. Hij bedoelde de Pensées immers als een apologie voor het ware geloof. Ondanks enige waardering voor zijn grandeur vanwege diens ratio beschouwde Pascal de mens als een erbarmelijk en miserabel wezen vol zondigheid en lijden. Enkel uit de angst te redden door waarachtige gelovigheid…
Pascal had het niet hoog op met welk blijmoedig humanisme dan ook. Zo reageerde hij met de frase ‘L’homme n’est ni ange, ni bête, et le malheur veut que qui veut faire l’ange fait la bête’ (Pensée 329) kregelig op de Toscaanse humanist Pico della Mirandola die twee eeuwen eerder met Oratio de Hominis Dignitate een triomfantelijk en trots humanisme had verkondigd. Iets wat Montaigne daarna, in tijden van godsdienstoorlogen, om begrijpelijke redenen al niet meer zag zitten. Die beschouwde de mens net zo goed als Pascal als een complex en onvoorspelbaar wezen, vol twijfels, kleinzieligheid en doodsangsten, maar toch geneigd naar het goede zowel als het kwade. En in staat tot inzicht en wijsheid. Een mild humanisme dat voor Pascal echter niet zwart en cynisch genoeg was…
Ni ange, ni bête… (Pensée 187)
Laat dat nu net de titel van het boek zijn. Daarin gaat Vandenbussche na hoe de fascinatie van Pascal voor de menselijke misère kan bijdragen tot een nieuwe kijk op onze kwetsbaarheid en maakbaarheid. Maar welke verheldering en diepzinnigheid mag je dan verwachten van een kankeraar die reeds in zijn tijd zo gispend en pessimistisch dacht over de mens? Daarom zoekt Vandenbussche in Noch engel, noch beest niet enkel uit wat de bijdragen van Blaise Pascal als geniale wetenschapper waren, maar ook wat zijn mijmeringen over de menselijke misère, l’esprit de finesse, l’esprit de géometrie, les raisons du coeur en de leegte van het divertissement vandaag kunnen betekenen.
Esprit de finesse. Esprit de géometrie. Pascal zag ze als twee verschillende cognitieve vaardigheden. Ratio en logisch denken stonden bij hem tegenover intuïtie en het aanvoelen met het hart. ‘Le coeur a ses raisons que la raison ne connaît point’ (Pensée 477) werd misschien door verliefde koppeltjes iets te naïef begrepen als een verklaring voor hun gevoelens, want Pascal ging het om het aanvoelen van de eerste principes, begrippen en evidenties die men niet logisch kan bewijzen.
Eerste principes? Zo verweet hij Descartes dat voor hem het eerste principe God - Non des philosophes et des savants… (Mémorial) -  slechts een chiquenaude (Pensée 194, 210) was om zijn filosofisch systeem te beginnen. Maar Hem verder nergens voor nodig had. Volgens Pascal diende de rede haar grenzen en beperkingen te kennen. En al zeker wat het geloof betreft. (p.126) Het sloot aan bij de jansenistische visie dat waarheden van de rede nooit kunnen dienen voor de Waarheid van het geloof. Geloof en wetenschap? Tot op vandaag een polemiek over de grenzen tussen religie, ethiek en wetenschap…
Pascal de apologeet van het hart? Hoe vreemd en onsamenhangend is het dan dat Pascal middels een kansberekening veilig gokte op het bestaan van God, de goddelijke gratie en eeuwige gelukzaligheid? De beruchte pari de Pascal… (p.130) ‘Mais votre béatitude? Pesons le gain et la perte, en prenant croix que Dieu est. Estimons ces deux cas: si vous gagnez, vous gagnez tout; si vous perdez, vous ne perdez rien. Gagnez donc qu’il est, sans hésiter.’ (Pensée 451)
Nee, dan maar dit :

Les Paris Stupides
Un certain Blaise Pascal
etc… etc…

Jacques Prévert

Wat oneerbiedig vanwege atheïst Prévert (Paroles 1946)? Misschien…
Want de pari een logipuzzel? Een uitschuiver van Pascal in krom redeneren? In elk geval geen geslaagd godsbewijs. Wel een sluw sofisme. Want eigenlijk een hint om deugdzaam te gaan leven met het oog op het verwerven van goddelijke gratie en eeuwige gelukzaligheid.
Deugdzaam leven? Dat betekende voor Pascal een leven volgens de voorschriften van het ware geloof. Het jansenisme en Augustinus achterna. Zeker viel tegen dat ‘godsbewijs’ en het geloof volgens Pascal nogal wat in te brengen. Dat vonden de jezuïeten in zijn tijd ook al… In Noch engel, noch beest blijft het filosofische weerwerk van Vandenbussche tegen al dat theologisch en religieus gepuzzel van Pascal eerder beperkt. Nochtans levert het de grondslagen voor zijn existentieel mensbeeld. Toch vindt ze een beetje ketterij en meer levensvreugde wel nodig: ‘Ik associeer mezelf allerminst met een aantal van zijn ideeën en voel ook geen enkele affiniteit met zijn ascetische en jansenistische levensvisie.’ (p.126)
Courir… toujours courir
Ascese. Levensvreugde. Pascal had een grondige hekel aan luchthartigheid en nalatige onverschilligheid. Hij ergerde zich mateloos aan onze zondige hang naar vertier, afleiding en verstrooiing. (p.161) Én onze neiging om ons niet te bekommeren om onze sterfelijkheid en misère. Divertissement. Tekenend voor een esprit faux. (Pensée 211) Want het divertissement is een illusie en neemt de angst en het lijden niet weg. Een obsessie voor Pascal… Wat helpt dan wel? Andermaal raadt hij aan zich tot God – steeds een deus absconditus - te wenden om zielenrust te vinden. Verwerp materialisme, overdaad, ledigheid, ijdelheid, … Want allemaal vanité. Het lijkt wel een donderpreek van Savonarola. Zover wil Vandenbussche het misprijzen van Pascal dan wel niet volgen, maar ze betreurt dat Pensée 205 over het niet-kunnen-stilzitten-in-een-kamer - ‘tout le malheur des hommes vient d’une seule chose, qui est de ne savoir pas demeurer en repos dans une chambre’ – door de coronacrisis werd verdund tot ‘een lege echokamer’ en achterbleef als ‘een triviale dooddoener’ over onze neiging tot escapisme. Volgens haar bedoelde Pascal het diepzinniger, want ‘een verstoorde omgang met de tijd, een vergeefse zoektocht naar geluk en een bedrieglijke relatie tot onszelf’. (p.147)
Teken des tijds? Meteen ook een oproep tot existentiële zingeving en waarachtige waardenbeleving. Maar liefst geen dwaas carpe diem dat ‘niet alleen een onbereikbaar ideaal is, maar tevens een nutteloos advies van pseudofilosofen en gelukszoekers’. (p.150) Andere dooddoener dan maar: ‘Wat sommigen ook willen beweren, van zuivere rustmomenten worden we ongelukkig.’ Ironische raadgeving van iemand die met ‘courir… toujours courir’ (p.152) toch wel een apart divertissement heeft…
Lachspiegel
Of hoe Vandenbussche de deprimerende quotes van Pascal – volgens haar ‘een lachspiegel’ - op haar en onze condition betrekt en er een geïnspireerde invulling aan geeft over sporten, carrière, consu-minderen, duurzaamheid, … En zo slaat zij nog wel andere bruggetjes naar vandaag. Dat mag. Dat kan. Op die manier prikkelt zij de lezer om zichzelf te bevragen en te komen tot meer zelfaanvaarding, zelfrelativering, nederigheid en mededogen. Noem dat gerust een grote mate van empathie voor het rampzalige schepsel dat wij zijn. En gelukkig toch wel anders dan hoe Blaise Pascal dat zag… 

Karel Van Dinter


(Nummering Pensées volgens ‘Pascal Oeuvres Complètes Bibliothèque de La Pléiade’ Jacques Chevalier 1969.)
Hanna Vandenbussche
Karel Van Dinter
Non-fictie
Moraalfilosoof
_Karel Van Dinter Moraalfilosoof
Meer van Karel Van Dinter

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies