Mia Kankimäki
Magda Heeffer
Non-fictie
  • 113 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

26 augustus 2024 Dingen die je hart sneller doen kloppen. Naar Japan in het voetspoor van Sei Shōnagon.
Wie is Sei Shōnagon? Dat is de hamvraag doorheen dit hele boek. We vernemen al snel dat het een Japanse hofdame was in de tiende eeuw die gedichten en een boek schreef. Knap om na duizend jaar nog in de belangstelling te staan en nog steeds voor- en tegenstanders te hebben, net als toen!
De Finse schrijfster Mia Kankimäki raakte tijdens een cursus Japanse literatuur gefascineerd door het boek Makura no sōshi oftewel Het hoofdkussenboek van Sei Shōnagon. Ze las het in het Engels, het was nog niet in het Fins vertaald. Er is weinig bekend over het leven van Sei Shōnagon, dus wilde ze er meer over te weten komen.
Sei Shōnagon deed als jong meisje dienst als hofdame van Keizerin Teishi. Het waren de hoogtijdagen van de Heian-periode. Gedurende tien jaar heeft ze aantekeningen gemaakt over de dingen die haar onder de aandacht kwamen, die ze meegemaakte of waar ze haar uitgesproken en onverbloemde mening over heeft gegeven. Haar aantekeningenboekje bewaarde ze in een lade van haar houten hoofdkussen, vandaar de term ‘hoofdkussenboek’.
Ze schetste een uniek portret van een gesloten wereld waarin poëzie, de liefde en een hoogontwikkeld gevoel voor ritueel de toon aangeven. Met de nodige spot karakteriseert ze de hovelingen die haar omringen. Fijngevoelig beschrijft ze haar eigen avontuurtjes, haar teleurstellingen en het verstrijken van de seizoenen. Ze klinkt vaak vertrouwd en ondeugend en houdt van lijstjes zoals we die nu ook kunnen maken, maar dan mooier en exotischer:

Dingen waarvan je hart sneller gaat kloppen
- Mussen met jongen
- Een plek voorbijlopen waar kleine kinderen zitten te spelen
- In een Chinese spiegel kijken die wat beslagen is
- Een jonge edelman die halthoudt met zijn koets om iets te vragen
- Je wast je haar, maakt je op en trekt kleren aan die heerlijk geuren naar wierook. Ook als je ergens zit waar niemand in het bijzonder je ziet, geeft het je een zalig gevoel vanbinnen
- Op een avond waarop je een bezoeker verwacht, springt je hart al op door het gekletter van regen en het gerammel van de wind

Zo zien we meteen waar Mia Kankimäki de titel voor haar boek vandaan heeft. En niet alleen de titel, ook de vorm en stijl van haar boek, dat als een vlot babbelend dagboek je 356 bladzijden door haar Japanse zoektocht meeneemt.
In haar eigen verhaal weeft Kankimäki denkbeeldige dialogen die ze met Sei aanknoopt. Ze haalt in cursief ook teksten en quotes uit het dagboek van Sei aan. Ze vindt de fragmentarische zuihitsu-stijl heel modern. “Je zou het kunnen zien als een voorloper van het bloggen.” Tegelijk is het een reisverslag van haar verblijf in Kyoto, de stad waar het hof van Heiankyō gevestigd was. Zo heb je er aanvankelijk geen erg in dat je een literatuuronderzoek aan het lezen bent, dat allesbehalve saai is. Het is een moeilijke zoektocht, een avontuurlijke sprong in het onbekende.
In 2010 was Mia Kankimäki haar baan bij het reclamebureau in Helsinki zat en bedacht dat ze een jaar met verlof zou kunnen gaan en in Japan gaan wonen om Sei Shōnagon te bestuderen. Ze heeft zich al wel jaren verdiept in de Japanse cultuur, maar ze spreekt geen Japans en over het leven van Sei is heel weinig geweten. Ze vraagt subsidie aan voor haar onderzoeksproject en balanceert tussen moed en onzekerheid. Stel dat ze niets interessants op het spoor komt. Als ze geen geld krijgt dan haalt ze Japan niet eens, dan is ze haar woning kwijt en zal ze al haar bedenksels moeten uitvoeren in de koeienstal van haar ouders in Vihti. Dit bange afwachten noemt ze “de tijd waarin je met natte lappen in je gezicht wordt geslagen”. Toch heeft ze er een goed gevoel bij. Ze denkt dat ze misschien een schat heeft gevonden die door iedereen over het hoofd is gezien. Dat is natuurlijk het mooiste voor een wetenschapper, iets te onderzoeken dat nog niemand heeft gedaan. Of toch wel?
Tzvetana Kristeva, de van oorsprong Bulgaarse professor premoderne Japanse literatuur aan de ICU International Christian University van Tokyo, schreef een paper over Sei Shōnagon waarin ze stelt dat ‘Okashi’ de belangrijkste doelstelling is van Sei Shōnagon: de wens om de lezers in vervoering te brengen en ze mee te nemen op zoek naar schoonheid of verfijning, soms zelfs naar iets vreemds en ongewoons. Dat verwijst dan weer naar het theoretisch kader van Umberto Eco’s concept van een open werk (Opera aperta). Kankimäki vermeldt Kristeva en deze doelstelling aan het begin van haar boek. Achteraan is een uitgebreide lijst opgenomen met geraadpleegde literatuur.
De Heianperiode staat niet in de belangstelling van de gemiddelde hedendaagse Japanner. Het geschiedenisonderwijs op scholen begint op zijn vroegst met de Edoperiode, van de zeventiende tot de negentiende eeuw. De Heianperiode wordt hoogstens een paar keer genoemd. Het tijdperk van 794 tot 1185 wordt beschouwd als de gouden tijd van de Japanse hofcultuur en literatuur en in sommige opzichten een periode die misschien nooit meer zal worden geëvenaard, waar dan ook ter wereld. Wat Mia Kankimäki daarin aantrekt is de opmerkelijke rol van vrouwen in de literatuur en het feit dat schoonheid, kunst en literatuur zo’n belangrijke positie innamen. Een man wordt niet enkel beoordeeld op een mooi gedicht, maar vooral of zijn handschrift elegant is, de penseelstreek in dit geval. Want: “uit hoe iemand een penseel hanteert, kun je immers afleiden hoe hij zich bijvoorbeeld in bed gedraagt!”
Mia Kankimäki dompelt zich onder in het leven in Kyoto vandaag en in het boek over het leven van duizend jaar geleden. Je leest een heleboel Japanse uitdrukkingen en verneemt een aantal Japanse gewoontes en tradities. Slapen op een futonbed op een tatami-vloer. Ze deelt het oude, traditioneel houten huis met jonge, buitenlandse reizigers, die haar met haar 38 jaar wel oud vinden om nog zo studentikoos te leven. “Helaas vinden de kakkerlakken het huis soms net zo aanlokkelijk als ik.” Over het eten in Kyoto is ze in vervoering. “Ik verslind sushi en sashimi, design-bento, luxe-bento en kiosk-bento, overal verkrijgbare ‘teishoku’ en nog veel meer, goedkoop of verfijnd. Ik eet maaltijden die uit tientallen piepkleine onderdelen bestaan die zo mooi zijn dat ik ze bijna niet durf op te eten.” Soms nodigen de huisgenoten haar uit om bij vrienden te eten. “Eindelijk gewone, relaxte Japanners bij wie je niet hoeft na te denken over beleefdheidsregeltjes, maar met wie je een gewone, fijne avond kunt doorbrengen. Reina blijkt te denken dat mijn achternaam Kamimaki is, hetgeen ‘papierrol’ betekent. Ik overweeg direct een naamsverandering.” Ze vindt er zielsgenoten. “Het lijkt wel alsof de hele wereld in dezelfde situatie verkeert: iedereen is het zat, wil weg uit de tredmolen en zoekt vreemde en riskante oplossingen. Ze durven dat omdat ze zo gefrustreerd zijn dat er geen alternatief is.”
Ondanks de reacties van sceptici gaat Mia Kankimäki door met haar zoektocht naar de persoon Sei Shōnagon, die wordt afgeschilderd als een irritant, vervelend wijf met een scherpe tong. Waarom neemt ze niet Het verhaal van Genji van Murasaki Shikibu uit dezelfde periode. Daar is heel veel over geschreven en over Het hoofdkussenboek bijna niets. Kankimäki vond slechts een paar vertalingen, twee Franse, drie Duitse, twee oude Engelse, één Spaanse en één Russische. De Engelse vertaler Arthur Waley is positiever over Sei Shōnagon. Hij beweerde echter dat ze ongetwijfeld de beste dichter uit haar tijd was, maar dat dit alleen blijkt uit haar proza, en helemaal niet uit haar gedichten. Waley vindt één zin uit het boek al genoeg als voorbeeld: ‘Bij het oversteken van een rivier in helder maanlicht kun je alleen maar met bewondering kijken naar het water dat als glinsterende kristallen opspat door de poten van de ossen.’ Kankimäki vindt: “Deze zin, doortrokken van frisse schoonheid, laat je de gebeurtenis direct ervaren, zonder dat we eerst poëtische codes moeten ontcijferen of betekenissen van specialisten interpreteren. We snappen het gewoon Sei. Modernistische dichters van negenhonderd jaar later beginnen dat ook eindelijk in te zien.”
Mia Kankimäki heeft in Sei Shōnagon een zielsverwant gevonden: een moderne vrouw die ervan houdt om lijstjes te maken van alles wat charmant, irritant, elegant is, of dingen die iemands hart sneller doen kloppen. Doorheen haar worstelingen en de aanvankelijke cultuurschok, deelt ze met de lezers hoe ze gefascineerd raakt door tempels, kersenbloesems, kabuki-theater, Zen-meditatie en theehuizen. Aan het eind van haar verhaal blijkt dat ze die hele zoektocht niet had hoeven doen, want degene die met de Finse vertaling van Het hoofdkussenboek bezig was, had ook alle documentatie. Maar ze wilde zelf een beeld vormen en ervaren hoe het leven in Kyoto was en is. De stad die tenslotte duizend jaar lang de hoofdstad van Japan was.
Het is opmerkelijk hoeveel mensen gefascineerd zijn door Japan, ernaar op reis gaan en zelfs Japans leren. In elke Europese stad is Japan aanwezig met virtuoze Japanse musici in klassieke concerten, met restaurants, karaoke-bars, enz. De Finse belangstelling voor Japan is zeker niet nieuw. In het voormalige woonhuis in Helsinki van de Finse modernistische architect en designer Aalvar Aalto, dat hij in 1936 heeft ontworpen, zijn veel Japanse elementen zoals tatami-matten, niet op de vloer maar aan de wand. De Finse en Japanse taal zijn voor mij onbegrijpelijk, maar ik zie er een parallel in: woorden met a en i. Mia Kankimäki spreekt in haar boek over haar granieten bastion. Dat wordt niet uitgelegd, voor haar is het evident, Helsinki is uit en op graniet gebouwd.
Het hoofdkussenboek werd in 1889 voor het eerst vertaald in het Engels door T. Purcell en W. G. Aston. Andere vertalingen in het Engels werden gedaan in 1928 door Arthur Wailey, in 1967 door Ivan Morris en in 2006 door Meredith McKinney. In 1986 verscheen een Nederlandse vertaling door Paul Heijmans, gebaseerd op de vertaling door Ivan Morris. In 2018 verscheen een Nederlandstalige versie die rechtstreeks werd vertaald vanuit het Japans door Jos Vos. Uitgegeven door Athenaeum-Polak & Van Gennep in 2018 en 2022.
Mia Kankimäki schreef haar boek in 2013 en het werd nu vertaald in het Nederlands, elf jaar later. Beter laat dan nooit. Het was haar eerste boek en het gekke is dat haar tweede boek De vrouwen aan wie ik ’s nachts denk eerder werd vertaald en uitgegeven bij Orlando. In 2021 schreef onze recensent wijlen Victor De Raeymaeker hierover een lovende recensie.
Dingen die je hart sneller doen kloppen. Naar Japan in het voetspoor van Sei Shōnagon is een sprankelend boek. Soms met een lichte melancholie, soms humoristisch, met nieuwsgierige verwondering en altijd met de Finse vrolijkheid. Ze is er dan ook terecht mee in de prijzen gevallen.

Magda Heeffer
Vertaling uit het Fins door Anton Havelaar.
De Finse Mia Kankimäki (1971) is de auteur van twee boeken waarin reisverhalen, memoires, biografieën en vrouwengeschiedenis worden vermengd: Dingen die je hart sneller doen kloppen en De vrouwen aan wie ik ’s nachts denk. Ze studeerde Literatuurwetenschap in Helsinki en werkte bij enkele uitgeverijen. Haar boeken zijn onderscheiden met verschillende prijzen, zoals het Beste Reisboek van het Jaar, de Helsinki Bibliotheek-prijs, de HelMet-prijs en de Otava Book Foundation non-fictie-prijs.
Mia Kankimäki
Magda Heeffer
Non-fictie
Cultuurwetenschapper MA
_Magda Heeffer Boekenrubriek Humanistisch Verbond
Meer van Magda Heeffer

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies