Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels en Ann De Buck
  • 486 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

24 januari 2024 Deel 5: Criminaliteit en de aanpak ervan. Is er plaats voor een evolutief perspectief?
Deel 5 – Oplossingen voor het samenwerkingsprobleem: morele emoties
In de vorige bijdrage definieerden we criminaliteit vanuit een evolutionair perspectief, met name als een moreel samenwerkingsprobleem. We argumenteerden dat morele emoties zoals schuldgevoelens en morele verontwaardiging (een subtype van boosheid), 'commitment devices' zijn. We bedoelen daarmee emotionele capaciteiten die gevormd zijn door evolutie en mensen motiveren in de richting van meer sociale tolerantie en groepsgerichtheid.
Het idee van morele emoties als oplossingen voor het morele samenwerkingsprobleem is niet nieuw. Het is afkomstig van de evolutionaire econoom Robert Frank en wordt uitgelegd in zijn boek Passions within Reason uit 1988. Het samenwerkingsmodel van Frank stelt dat emotionele predisposities – de capaciteit voor morele emoties – de drijvende krachten zijn achter coöperatief gedrag.
Een eensluidende definitie van emoties vinden, blijkt zeer moeilijk. Op basis van hedendaagse wetenschappelijke inzichten is wel eensgezindheid dat emoties gewaarwordingen zijn in het brein met een neurobiologische, een motivationele en een gevoelsmatige component. Met andere woorden, emoties veroorzaken fysiologische gewaarwordingen (gevoelens), en motiveren observeerbare veranderingen in gedrag. Vanuit een evolutionair perspectief is een belangrijke functie van emoties het overleven van organismen in een bepaalde omgeving. Wat evolutie bij de mens finaal vorm gaf is een groot brein met voldoende ontwikkelingsplasticiteit in de neurale circuits, het vermogen om te leren, ervaring op te doen, en om zich emoties eigen te maken. Individuen die de emotionele capaciteiten hadden om flexibel te navigeren binnen de lokale sociale en ecologische omgeving hadden meer kans op overleving en reproductie.
De argumentatie van het morele samenwerkingsmodel over emoties als oplossingen voor coöperatieproblemen kunnen we samenvatten in vier conclusies: (1) Mensen gedragen zich vaak niet zoals voorspeld wordt in klassieke enge rationele keuzemodellen met hun focus op het psychologische eigenbelang. Dergelijke modellen kunnen niet verklaren waarom mensen coöperatief zijn tegenover vreemden die ze nooit meer terugzien en waarom mensen coöperatief zijn in situaties waarin bedrog niet kan worden opgespoord; (2) Mensen laten in veel gevallen bewust gunstige opportuniteiten links liggen en dit zonder het minste spoor van spijt; (3) Emoties, niet de zorg voor het psychologische eigenbelang, zijn de motiverende krachten achter coöperatieve relaties; (4) Gemotiveerd zijn door emoties is vaak een voordeel. Individuen die puur op het psychologische eigenbelang gericht zijn, kunnen zichzelf niet tot aantrekkelijke partners maken die men kan vertrouwen, omdat ze zich opportunistisch zouden gedragen en alleen zouden samenwerken als dat in hun eigen belang is.
Wat in het voorgaande impliciet besloten ligt, is het feit dat de motiverende kracht achter coöperatie niet ligt in een rationele kosten-batenanalyse, maar in de emoties. Veronderstel het volgende voorbeeld van een persoon die zich schuldig voelt – een negatief gevoel – wanneer zij een som geld zou stelen zodra een opportuniteit zich voordoet. Dat slechte gevoel kan ervoor zorgen dat zij zich eerlijk gedraagt, zelfs als ze weet dat haar diefstal niet ontdekt wordt. De anticipatie op pijnlijke schuldgevoelens motiveren die persoon om zich eerlijk te gedragen en een opportuniteit om te stelen links te laten liggen. Andere personen die weten dat zij dat slechte gevoel heeft wanneer ze zou stelen, zullen haar zien als een potentiële partner die men kan vertrouwen. Iemand die schuldgevoelens kan ervaren, zal minder snel overgaan tot stelen, zelfs niet als het op de korte termijn voordelig zou zijn. Haar hekel aan die pijnlijke schuldgevoelens zorgen ervoor dat ze zich eerlijk en coöperatief zal gedragen. Kortom, de achterliggende gedachte is dat (anticipatie) op schuldgevoelens mensen motiveert om zich pro-sociaal en coöperatief te gedragen. Anticipatie op schuldgevoelens kan fungeren als een sterke ontmoediging om toe te geven aan de verleiding om te stelen. In die zin is geanticipeerde schuld een vorm van eerstepersoonsbestraffing. En op de lange termijn kan dit een belangrijk reputatievoordeel opleveren.
Een andere emotionele capaciteit is morele verontwaardiging, een subtype van de emotie boosheid. Morele verontwaardiging wordt gerekend tot de morele emoties die gericht zijn op het veroordelen van gedrag van anderen. De evolutionaire bioloog Robert Trivers beschrijft morele verontwaardiging als een emotie die fungeert als een beschermingsmechanisme van wederkerige relaties. Percepties van onrechtvaardigheid, oneerlijkheid, een gebrek aan wederkerigheid liggen vaak aan de basis van gevoelens van verontwaardiging. Volgens Trivers vervult morele verontwaardiging drie functies: ten eerste voorkomen dat iemand, bij gebrek aan wederkerigheid, altruïstische daden blijft stellen, een soort van zelfbescherming tegen profiteurs; ten tweede ervoor zorgen dat iemand die zich niet coöperatief gedraagt tot de orde wordt geroepen, en ten derde kan morele verontwaardiging leiden tot bestraffing. In die zin is morele verontwaardiging een vorm van tweedepersoonsbestraffing. Bekendstaan als iemand die gemotiveerd wordt door morele verontwaardiging kan voorkomen dat potentiële partners zich niet-coöperatief gedragen in wederkerige relaties.
Het idee dat emoties cruciaal zijn in het promoten van de unieke menselijke vorm van samenwerking vinden we ook terug bij de evolutionaire ontwikkelingspsycholoog Michael Tomasello. Tomasello baseert zich voornamelijk op experimenteel vergelijkend onderzoek bij jonge kinderen en chimpansees. Uit zijn studies blijkt hoe emoties zoals sympathie, schuld, en woede, sociale organisatie en coöperatie mogelijk maken in kleinere groepen.
Ofschoon de evolutionaire mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de morele emoties en die zo kenmerkend zijn voor Homo sapiens nog niet volledig begrepen worden, zijn er toch verschillende plausibele verklaringsmodellen. Wat deze studies ons voornamelijk leren is dat emoties geëvolueerde aanpassingen zijn die mensen motiveren om op korte termijn af te zien van potentieel gunstige opportuniteiten, dit wil zeggen gunstig voor zichzelf maar schadelijk voor anderen. Morele emoties brengen mensen ertoe het belang van anderen in rekening te nemen, ook al levert het geen direct voordeel op. Maar op de lange termijn kan het winstgevend zijn, want bekend staan als een coöperatief, betrouwbaar lid van de groep brengt voordelen mee voor het individu. En de beste manier om bekend te worden als een coöperatief persoon is om er werkelijk een te zijn. Dit neemt niet weg dat nepotisme en de neiging om het psychologische eigenbelang voorrang te geven aanwezig blijven. Het morele samenwerkingsmodel erkent dat en wijst op het belang van morele educatie en het promoten van herhaalde sociale interacties.
Wat de implicaties van het morele samenwerkingsmodel zijn voor de praktijk van criminaliteitspreventie, bespreken we in een volgende bijdrage.
Lees hier de andere delen van dit essay: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 6, deel 7 en deel 8.
Kwintessens
Lieven Pauwels doceert onder meer biologische antropologie en criminaliteitspreventie aan de Universiteit Gent.

Ann De Buck is doctor-assistente aan de Universiteit Gent. Haar onderzoek focust op de rol van morele emoties in de verklaring van antisociale gedragskeuzes.
_Lieven Pauwels en Ann De Buck Auteur
Meer van Lieven Pauwels en Ann De Buck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws