Isabelle Aupy
Magda Heeffer
fictie
  • 23 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

23 september 2024 De man die niet meer van katten hield
Deze debuutroman van de Franse Isabelle Aupy kreeg in 2019 de prijs "Coup de foudre" op de Literaire Oogsten van Rivesaltes, waar ze blijkbaar naast druiven ook boeken oogsten. Opmerkelijk zijn ook de vele positieve reacties van boekhandelaren in Frankrijk, Nederland en België. Ze noemen het een geweldig boek voor de Franse leeslijst op middelbare scholen. Terecht, het is zonder meer een intrigerend boekje en zowel filosofisch als maatschappijkritisch van belang. Bovendien heeft het alle ingrediënten van een gruwelijk sprookje à la Grimm.
Waar gaat het over? Een oude heer vertelt over zijn eiland en zijn bewoners. Een eiland dat zijn eigen regels heeft en waar iedereen elkaar kent. Het eiland zit vol met katten, die vrij hun eigen leven leiden, net als de eilandbewoners. Maar voor ze er erg in hebben lopen ze allemaal aan de leiband. Er wordt hun een ander levenspatroon opgedrongen.
Er zijn nagenoeg geen honden op dit eiland. Ongemerkt verdwijnen de katten echter, tot de eilandbewoners zich afvragen: waar zijn de katten gebleven? Ze zoeken allerlei verklaringen, een epidemie, buitenaardse wezens, tot een jongetje vertelt dat hij op een avond mensen in rubberen pakken had gezien, die de katten bij hun nek grepen, met lange hengels die in een soort halsband eindigden, en dat die arme beesten daardoor zelfs zo gewurgd werden dat ze niet meer konden miauwen. Daarna gooiden de mannen ze zo in kooien, waarbij ze probeerden geen lawaai te maken. Ze waren van het vasteland gekomen, roeiend vanaf een andere boot die verderop lag om niet op te vallen.
De schoolmeester, die het laatst op het eiland is aangekomen om de vroegere schooljuffrouw te vervangen, en er eigenlijk niet past, gaat hulp vragen op het vasteland. Hij komt terug met een overheidsmevrouw, die met deftige woorden zegt: “Dat ze heel goed begrepen dat we onze katten nodig hadden en dat ze alles in het werk gingen stellen om zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden. Ze herhaalde dat we ons geen zorgen hoefden te maken”. (p. 21)
Een week later kwamen er agenten die kooien droegen, in een uur tijd een kantoor inrichtten in de haven, aan een tafel gingen zitten en je naam registreerden, lijsten opstelden.
“Er waren vijf niet al te grote kooien. We vroegen ons af welke van onze katten erin zaten. Ik zag het wel zitten als de rooie mijn bed weer kwam opwarmen, maar goed, ik was niet de enige die er één of zelfs meerdere opeiste. En bovendien waren er al die katten die van niemand waren zolang ze van iedereen waren. Dus vijf kooien, dat was weinig, maar het was alvast een begin.” (p. 26)
Vijf eilandbewoners stonden achter een muurtje toe te kijken en vertrouwden het niet. Toen de agenten klaar waren, openden ze de kooien: er zaten honden in. “Ik zie nog voor me hoe wij, met rode konen van de kou, als schelvissen op het droge keken: dit hadden we niet zien aankomen”. (p. 29)
Met de honden die geen honden genoemd mogen worden maar katten, sluipt manipulatie en indoctrinatie het eiland binnen. De bewoners worden ervan overtuigd dat de honden katten zijn, ze krijgen er een gratis riem bij, want ze moesten hun katten niet nogmaals kwijtraken, dat zou jammer zijn. Toch lieten sommigen wel blijken dat ze het raar vonden om honden katten te noemen. Er komen steeds meer kooien aan en iedereen wordt gedwongen een “kat” in huis te nemen. Wie niet komt, wordt er een opgedrongen. De registratielijsten worden afgewerkt en afgevinkt. Er is controle.
De mensen zijn volgzaam maar ook onzeker. Een paar kritische geesten besluiten om zelf naar het vasteland te gaan om hun katten terug te halen. Deze rebellie eindigt in een bloedbad, alweer voor de katten. Maar het bracht ook een kentering. De oude man herinnerde zich dat een kat een dier was dat je niet aan de riem hield. “Als we ze dan toch katten noemden konden we ze net zo goed als katten laten leven. Ik liet de riem los en had de indruk dat ik opnieuw adem kreeg.” (p. 91)
Meer mensen laten hun hond los lopen, terwijl dat niet volgens de opgelegde regels is. De overheidsmevrouw en consorten druipen af en de eilandbewoners hebben hun vrijheid terug. Niet zonder slag of stoot. De vrijheid moet altijd weer bevochten worden om ze niet te verliezen.
Dit boekje van 98 pagina’s is een mooi voorbeeld van hoe geniepig manipulatie en indoctrinatie kunnen binnensijpelen en mensen argeloos meeslepen in de leugen. De marketing van de uitgever verwijst naar eerdere titels uit de wereldliteratuur zoals 1984 van George Orwell, prima. Mij doet het eerder denken aan Lord of the Flies van William Golding, This perfect day van Ira Levin en LTI Lingua Tertii Imperii van Victor Klemperer.
Het is mooi geschreven. “Er was de zee met zijn stormen die de seizoenen ritme gaven; er was de wind die je bij je kladden grijpt, die je eraan herinnert dat de wereld bestaat, dat is belangrijk, om te voelen dat de wereld bestaat; en dan waren er onze katten, die spinden als de zee en de wind. Het waren de drie muziekinstrumenten van ons eiland”. (p. 15)

Magda Heeffer
Oorspronkelijke titel: L'homme qui n'aimait plus les chats (2019)
Vertaald uit het Frans door Martine Woudt
Isabelle Aupy
Magda Heeffer
fictie
Cultuurwetenschapper MA
_Magda Heeffer Boekenrubriek Humanistisch Verbond
Meer van Magda Heeffer

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies