Jean-Paul Sartre
Nick De Clippel
Non-fictie
  • 93 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

31 augustus 2024 Existentialisme is een humanisme
Uitgeverij Noordboek heeft een apart rekje voor filosofie, dat met heruitgaven van bekende filosofische werken de wijsgerige niche wil bekoren. Na Cicero (over vriendschap), Emil Cioran (Bekentenissen en banvloeken) en Franciscus Van Den Enden (Vrije staatskundige instellingen), brachten ze daar zopas de uitgeschreven versie op de markt van een vermaarde lezing die door Jean-Paul Sartre werd gehouden in 1945. Het boekje (110 blz.) werd vertaald en ingeleid door Ger Groot, die zelf tot de bekendste Nederlandse filosofen mag gerekend worden.
De vertaling van Sartre’s ‘doctrine’ in ‘leer’, vond ik wat geforceerd, maar ‘condition humaine’ vervangen door ‘menselijke gesteldheid’ lijkt me dan weer wel prima. Met andere woorden: een vertaling is nooit perfect, al denk ik dat Groot aardig in de buurt komt. Noteer verder dat de uitgave van Noordboek de Gallimard-editie van 1996 volgt. Dat wil zeggen dat in de linkse marge een of meer sleutelwoorden aangeven wat in de paragraaf ernaast wordt verteld (à rato van een tot drie keer per bladzijde) en dat zowat een derde van het boek bestaat uit een discussie die ter plekke op de lezing volgde.
Die confrontatie bestaat dan weer voor een volle twaalf bladzijden uit de tussenkomst van ene Pierre Naville, toen een bekende marxist, wat niet wegneemt dat de man Sartre filosofisch pertinente opmerkingen voor de voeten gooit. Daarna volgen nog een paar bladzijden gebekvecht, voetnoten (nieuw toegevoegd), een literatuurlijst en een verantwoording.
Sartre had een paar jaar (1943) voor de vernoemde lezing een uit zwaar filosofenjargon opgetrokken turf geschreven die het startpunt werd van een nieuwe filosofische stroming: het Franse existentialisme. De filosofie van L’Être et le neant. (Het zijn en het niets) steunt enerzijds op de fenomenologie van Husserl en vooral Heidegger, maar refereert anderzijds aan het Cartesiaanse cogito (ik denk dus ik ben) en de Kantiaanse moraal. Die laatste twee maken dat het existentialisme het individu centraal stelt (waar het communisme geen heil in zag). Het individu vindt zijn essentie pas nadat het zichzelf bepaalt in de menselijke wereld: "l’existence précède l’essence”. Voor de mens is er immers geen voorbepaaldheid vermits het existentialisme uitgesproken atheïstisch is.
We zijn met z’n allen veroordeeld tot vrijheid. Volgens Sartre draagt elke persoon daarom de volle verantwoordelijkheid voor de levenskeuzes die hij maakt. Elke keuze is bovendien een keuze voor iedereen. De individuele (sic) is verbindend voor de hele mensheid (blz. 34), want we staan altijd oog in oog met de ander.  Het existentialisme transcendeert het louter subjectivisme, waarmee Sartre een idiosyncratische invulling geeft aan het begrip ‘humanisme’. Uit ‘Het zijn en het niets’ spreekt verder een veeleer negatief mensbeeld met een bijna Hobbesiaanse strijd tussen onderwerpen of onderworpen worden enerzijds en de schaduw van de lafhartige ‘bourgeois’ die in elk van ons op de loer ligt anderzijds.
L’être en le néant (Het zijn en het niets) was niet meteen voer voor een grote publiek en de Parijse ‘Rive gauche’ zou pas verslingerd geraken aan Sartre nadat die in zijn lezing in een notendop had verteld waar het om draait en tegelijk weerwoord had gegeven aan de kritiek die van zowel de katholieken als de communisten kwam aanwaaien. Wat de katholieken vonden van het existentialisme kon Sartre blijkbaar niet veel schelen, want meer dan een beleefdheidsreactie is er niet te vinden. De lezing richt zich veel meer tot de communisten, die in het Parijs van 1945 een stuk belangrijker waren dan vandaag. Ook het hierboven aangehaalde sombere mensbeeld heeft Sartre in zijn lezing willen nuanceren.
De discussie die in Existentialisme is een humanisme gevoerd wordt is vandaag minder relevant, waardoor het boekje zich vooral laat lezen als een inleiding tot of samenvatting van een denkstroming die een halve eeuw bijzonder populair zou blijven. Ger Groot vindt zelfs dat Sartre vandaag helemaal niet uitgezongen hoeft te zijn, en houdt in het nawoord expliciet een (jonge) lezer voor ogen die zijn eerste stappen zet in de filosofie. Ik meen dat secundaire literatuur hier meer aangewezen is, maar Existentialisme is een humanisme is ook een tijdsdocument, wat de inleiding mogelijk een zekere meerwaarde geeft.

Nick De Clippel
Jean-Paul Sartre
Nick De Clippel
Non-fictie
Nick De Clippel is master in de filosofie (KULeuven). Hij is auteur van het boek 'Waarom Jezus van school werd gestuurd (en Mohammed ook)', dat onlangs verscheen in de publicatiereeks van Kwintessens. Hier kan u een recensie lezen.
_Nick De Clippel -
Meer van Nick De Clippel

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies