Willy Coolsaet
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 320 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

13 juni 2024 Naar een andere moderniteit. Bevrijding van de waan van oneindigheid en bovenmenselijkheid.
Willy Coolsaet is de 80 reeds voorbij en was in zijn werkzame jaren gewoon hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Gent. Hij volgde er destijds de Duits-Gentse fenomenoloog Rudolf Boehm op, maar trad ook als filosoof met graagte in diens wijdlopige voetsporen.
Ik leerde de denkwereld van Coolsaet eerder kennen dankzij drie van zijn geschriften. Vooreerst uit zijn studie Mens en arbeid - De menselijke verhoudingen en de arbeid in een filosofie van de eindigheid uit 1987 en daarna via Mens tegenover mens - Solidariteit en zelfgenoegzaamheid in de menselijke verhoudingen uit 1997. Het derde boek dat ik destijds van hem las was het cultuurfilosofische werk Perspectieven op Literatuur -Filosofische reflecties bij Barnes, Camus, De Coninck, Hesse, Houellebecq, Roth, Streuvels en Winterson.
Zijn meest recente pil Naar een andere moderniteit - Bevrijding van de waan van oneindigheid en bovenmenselijkheid is merendeels gegrondvest in eerder uitgegeven, maar ondertussen grondig herwerkte en doortimmerde bijdragen, die hier in een nieuw steekhoudend geheel werden gebundeld.
(…) De mens is eindig. Als de wens om eeuwig te leven vervuld zou worden, zo stelt Feuerbach, dan zouden de mensen dat eeuwige leven herzlich satt bekommen en naar de dood uitkijken. In waarheid wenst de mens zich geen vroegtijdige, geen gewelddadige, geen verschrikkelijke dood. Alles heeft zijn maat, zegt een heidense filosoof, alles wordt men uiteindelijk beu, zelfs het leven… (pagina 116) Willy Coolsaet. Naar een andere moderniteit.
Het boek is opgedeeld in twee grote delen, een onder de titel ‘Eindigheid’ en een ander onder de titel ‘Boehmiana’. Beide bouwstenen staan bol van de prikkelende beschouwingen en spannende vergezichten met betrekking tot al dan niet prangende vooronderstellingen, hypotheses en leerstelsels en up-to-date stand- en gezichtspunten met betrekking tot oneindigheid en bovenmenselijkheid.
In de eerste twee hoofdstukken van het eerste deel verwoordt en verfijnt de filosoof op een subtiele manier de kerngedachten van zijn eindigheidsfilosofie. Het basisidee van dit deel, dat onder meer peilt naar de zin en de onzin van leven en dood, de verleidbaarheid tot de vlucht uit het eindige, de Pascaliaanse rusteloosheid en de solidaire verhoudingen en menselijke eindigheid, is even weerloos als ongecompliceerd. Neen, je hoeft helemaal niet bang te zijn om te sterven. Sterven hoort nu eenmaal bij het leven, er zou geen leven zijn indien er op een bepaald moment geen eind aan komt: “Wil men een menselijk leven leiden dan moet men de eindigheid ervan op de koop toe nemen.” (pagina 23)
Het koninkrijk van de estheet.
Als kunstwetenschapper heb ik verregaand genoten van Coolsaets uiteenzetting over de estheet en ‘het esthetisch instanteneïsme’ bij de bekende, van oorsprong Oostenrijkse maar voor de nazi’s gevuchte en uiteindelijk in Parijs terecht gekomen, Franse existentialistische filosoof André Gorz, die op 22 september 2007 samen met zijn zwaar zieke vrouw zelfmoord pleegde.
De estheet, schrijft Gorz met een vette knipoog naar Bataille, wil het ogenblik plukken, als het ware in het ogenblikkelijke opgaan. Op elk moment wil hij van zijn bestaan genieten. Hij beschouwt daarom de wereld als iets dat er alleen om te genieten of te consumeren is, in een jouissance extatique d'un instant. Zoals de held van Camus kan hij zeggen dat "het heden en de opeenvolging van de nu-momenten zijn koninkrijk is". Zodoende weigert hij alle verleden en alle toekomst. Hij is uit op een onmiddellijke aanwezigheid waarin hij de zekerheid van een onkenbare innerlijkheid van existentiële volheid zoekt. Het absolute is voor de estheet het aanwezige en het alleen werkelijke. Er is immers enkel wat ik voel en beleef. Het is duidelijk dat de houding van geen actie wil weten en geen projecten wil kennen. De estheet zou hiervoor immers, zoals Bataille het uitdrukt, “het bestaan tot later moeten uitstellen”, zou ophouden de dingen in hun zintuiglijke waarde te ervaren, hij zou compromissen moeten sluiten en toegevingen moeten doen, met middelen bezig moeten zijn, terwijl toch alleen het onmiddellijke doel van belang is. Hij zou de frisheid en de zuiverheid van de gevoelens moeten opofferen ten voordele van een doel dat zich steeds maar verwijdert.
De estheet vindt bijgevolg elk ogenblik uniek, onvervangbaar. Maar het is in feite reeds voorbij, dood, het doel is vanaf het begin reeds gegeven, en "het is vanuit zijn dood dat ik het bekijk, ik leef dit heden alsof het reeds voorbij was". De schoonheid van het efemere bestaat erin dat ik poog te leven zoals men het zich herinnert en het betreurt, men leeft zoals men verhaalt. En men leeft om te verhalen, ik verkies het imaginaire boven het reële.
Gorz merkt evenzeer op dat voor de estheet de realiteit noodzakelijk als het grote Kwaad verschijnt. Zijn houding is er een van voortdurende ascese die erin bestaat zich van het zijn te zuiveren. Hij moet de wereld in de verbeelding vernietigen. De wereld is de trop, absurd, nutteloos, lelijk, radicaal contingent, hindernis en uitwendigheid. De estheet is eenzaam en verveelt zich. Wat valt er anders te verwachten van een wezen dat het leven en de werkelijkheid in zijn tijdelijkheid en eindigheid weigert te erkennen.
De waan van oneindigheid en bovenmenselijkheid.
Heel onze westerse cultuur is erop gericht om beperkingen te negeren. Probleem is dat mensen zich daar moeilijk kunnen bij neerleggen. Niet alleen individuen trouwens, maar heel onze westerse cultuur is erop gericht om beperkingen te negeren. We denken ons te kunnen bevrijden en weigeren ons neer te leggen bij wat ons begrenst. We wanen onszelf onsterfelijk of denken in elk geval dat de dood op een of andere manier te overwinnen valt. Coolsaet noemt dit een waan, de waan van oneindigheid en bovenmenselijkheid. Het is zijn levensmissie om die waan te doorprikken. Denken dat je onsterfelijk of onoverwinnelijk bent is het probleem, niet leven met sterfelijkheid.
Afijn. Coolsaet laat zich graag lezen als de filosoof van de vrijheid. In het hoofdstuk Mens en dier wordt, niet altijd even simpel en bijwijlen vrij abstract, uitgelegd wat hij onder die vrijheid verstaat. Het komt er grosso modo op neer dat mensen anders zijn dan dieren. Coolsaet kan er niet bij dat men durft te beweren (zoals de zopas overleden Nederlandse primatoloog Frans De Waal) dat mensapen eigenlijk net als mensen zijn. Als zouden ze nauwelijks van de mens te onderscheiden zijn, inclusief in hun empathische en zelfs morele mogelijkheden.
Alle ethiek, schrijft Coolsaet, veronderstelt een vorm van solidariteit. De verhoudingen tussen primaten zijn gekenmerkt door competitie met het oog op dominantie, voedsel en paring. Niet door samenwerking. Een mens is ook het enige dier dat weet dat het ooit zal sterven. Andere dieren beseffen soms dat soortgenoten doodgaan, maar niet dat hen dat zelf zal overkomen. Dieren hebben geen tijdsbewustzijn, maar leven in een min of meer uitgebreid heden. Ze hebben geen levensverhaal, geen projecten. In het onderscheid met de dieren zit vrijheid. Alleen kan die vrijheid razendsnel ontsporen en dat is precies wat in het westen is gebeurd. Het is zelfs het basismechanisme van onze economie. Het is een aanbodeconomie: de markt is de zin en het doel van de productie. Er wordt niet geproduceerd om aan een vraag te beantwoorden, wel om een vraag op te roepen. Alle middelen worden ingezet om de productiviteit voortdurend te laten stijgen. Onze economie is in alles gericht op eindeloze groei en het wordt stilaan duidelijk hoe catastrofaal de gevolgen zijn.
Hoe is het zover kunnen komen? Het antwoord ligt mogelijk bij de 18e-eeuwse filosoof Ludwig Feuerbach en zijn inzichten rond religie en menselijke eindigheid, waar de schrijver een bijzonder aantrekkelijk hoofdstuk aan besteedt.
Jagers en verzamelaars
Dat onze economie vandaag in een proces verwikkeld is van eindeloze, zelfdestructieve groei, heeft een religieuze inspiratie. Religie valt echter niet samen met de negatie van sterfelijkheid en eindigheid. Coolsaet gaat op zoek naar de wortels van de religie bij de jagers-verzamelaars.
En als we ervan uitgaan dat bij jagers-verzamelaars de vroegste vormen van religie te vinden zijn, dan ziet men hoe bij die oorsprong het besef van menselijke eindigheid en sterfelijkheid aanwezig is. Zij proberen daar niet aan te ontsnappen. Alles verandert wanneer er veeteelt komt. Veeteelt brengt hiërarchie mee, ook een ondergeschikte verhouding met de goden.
Leuke dingen voor de mensen. Toch? Vrij naar de cabaretier Paul van Vliet, die deze gevleugelde uitdrukking in 1973 gebruikte in een parodie op de agrariër van die dagen, waarbij dan de geneugten van het platteland uit de doeken werden gedaan.
In het tweede deel probeert Coolsaet de enkele jaren geleden gestorven Boehm verder te denken. Hij heeft van hem begrepen dat de oneindigheidsambitie een metafysisch project is, dat de grondslag vormt van de westerse cultuur. En dat project is grondig mislukt. Boehm zelf concentreerde zich uiteindelijk vooral op het verlangen naar vrijheid en minder op dat naar onsterfelijkheid en oneindigheid. Coolsaet doet zijn uiterste best om ons wegwijs te maken in Boehms bekendheid met het zuiver theoretische weten en de dialectiek, de nefaste doel-middelverdraaiing van de kapitalistische economie en diens stelling van het grondverschil.
Besluit
Nu ja. Filosoferen is onderzoeken, uitspraken bevragen, denkfouten ontdekken, mogelijkheden in kaart brengen, argumenteren, logisch denken maar vooral ook vrij denken. Coolsaets filosoferen is zoveel meer dan vrijblijvend nadenken over de wereld waarin we leven en over wat er zoal mis kan gaan (economisch, klimatologisch en politiek) gedurende dat ‘samen-leven’. Mijns inziens neem je zijn aannames en veronderstellingen rond de (on)wezenlijke verankering, het blijven steken in een waan en in een foute werkelijkheid van de mens toch best ernstig.
Bovendien heb ik door hem de Franse antropologe Roberte Hamayon en haar jacht op de ziel leren kennen en ook de Berlijnse filosoof en Humboldtuniversiteitsprofessor Geert Keil, die in zijn werkstuk Willensfreiheit en Handeln und Verursachen meer dan zinnige zaken te vertellen heeft over het ronduit broze begrip vrijheid. Een groot denker die in Vlaanderen echter nog steeds een grote onbekende is.
Willy Coolsaet en uitgeverij Gompel & Svacina introduceerden een zeer bruikbaar boek dat ongetwijfeld heel wat stof tot nadenken bevat. Spijtig dat het denkelijk grotendeels zal voorbehouden blijven voor gespecialiseerde lezers. Nogal wat ontledingen en de daar bijhorende standpunten zijn neergeschreven in een ietwat hoog-filosofische en daardoor enigszins bevreemdende taal. De meest waardevolle grondgedachtes van dit boek - onder meer rond de notie gift (een universeel ethisch gegeven dat voor Coolsaet niet minder dan de basis van de samenleving vormt), aangaande het overduidelijke verschil tussen mens en dier (chimpansees kunnen zich onmogelijk in het standpunt van iemands anders verplaatsen en hebben geen besef van sterfelijkheid), over vragen geven, krijgen en teruggeven, over de onhoudbaarheid van het determinisme, over ontgroeien zonder verlies van welzijn, over het mislukken van het metafysische project van het westerse denken en over zuiver theoretisch weten en dialectiek – verdienen, naar mijn aanvoelen, zo nu en dan een meer verstaanbare taal om een breder publiek te kunnen bereiken.
Naar een andere moderniteit is dus geen boek geworden om eens vlugvlug in te kijken voor het slapengaan. Bijwijlen slinger je als lezer alle kanten op en hier en daar krijg je moeilijk grip op de tekst. Ach, beste lezer, accepteer dit gegeven, wees oprecht verwonderd en probeer gewoon opnieuw. Want je moet zekere zinnen nu eenmaal aanvaarden voor wat ze zijn: niet eenvoudig, zo nu en dan ronduit geleerd, maar meestal bijzonder trefzeker. Neem nu volgende paragrafen uit het hoofdstukje Eindige voltooiingen:

(…) Het leven is project op project, zou Sartre zeggen, waarin hij alleen maar ongelijk heeft voor zover volgens hem geen enkel project “tevredenstelt”, voor zover de vrijheid de vlucht vooruit is, het onmogelijk project om pour soi en en soi te laten samenvallen, een leegte die niet te vullen is. “Concreet, elk pour soi is het ontbreken [manque ] van een zekere coïncidentie met zichzelf. Dat betekent dat het behekst [hanté] wordt door de aanwezigheid van datgene waarmee het zou moeten samenvallen om een soi te zijn.
En je denkt: wat het ook is, deze passage uit L’être et le néant, ik had hem onder geen beding willen missen. Niet nu, niet hier.

Benny Madalijns
Willy Coolsaet
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies