Piet Ronsijn
Sophia De Wolf
Non-fictie
  • 624 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

23 mei 2024 Herontdekking van Albert Camus. Hij blijft inspireren.
Is het leven de moeite waard? Dat is volgens Albert Camus (1913-1960) de meest dringende filosofische vraag die de mens zich kan stellen. En als het leven geen zin heeft, is onszelf doden dan de oplossing? Niet voor Camus, hij pleit voor een vervullend leven op aarde, het zou zonde zijn onvolledig en onvoldoende te hebben geleefd. Geen enkele term is meer verbonden met de te vroeg gestorven filosoof dan het absurdisme. ‘Het absurde is in ruime zin alles wat geen zin heeft’. Camus ziet het als “een breuk van het ik en de wereld”, een wereld die op onredelijke wijze zwijgt. Al blijkt uit de lectuur van deze uitgave dat Camus zelf uiteindelijk afstand nam van het begrip absurditeit.
Piet Ransijn, socioloog en filosoof aan de universiteit van Amsterdam, schreef over de Frans-Algerijnse Nobelprijswinnaar een biografie met veel diepgang, hij kent zijn onderwerp door en door. Het boek lijkt niettemin in het begin een beetje alle kanten op te zwalpen, alsof Ransijn zelf niet goed wist waar te beginnen en wat hij eerst zou vertellen, maar valt snel in wat men een wispelturige plooi zou kunnen noemen. De auteur herhaalt veelvuldig dezelfde feiten, dezelfde wetenswaardigheden, waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de uitgave niet echt chronologisch opgevat is, maar eerder de vele publicaties van Camus volgt.
Dat Ransijn bovendien zijn tijd stak in het schrijven van talrijke in de uitgave opgenomen verzen, is volgens mij een misser. Al zeer snel wist ik dat ik die verzen zou overslaan.  Maar dat is slechts mijn mening, misschien zijn er lezers die het mooie samenvattingen vinden van het leven van Camus. Wat zo goed als zeker is, is dat iedereen zal blijven hangen bij de passende foto’s en afbeeldingen die in het boek opgenomen zijn. Dat er niet echt een duidelijke lijn te bespeuren valt, is in feite van ondergeschikt belang, ik zat gekluisterd aan het boek dankzij de figuur Camus zelf. Het is dan ook noodzakelijk te waarschuwen dat deze biografie enige verandering bij de lezer teweeg kan brengen. Camus inspireert wel degelijk, de ondertitel is terecht. Camus kan overduidelijk ook op Ransijn’s goedkeuring rekenen, dat blijkt uit passages waarin de biograaf zijn persoonlijke mening laat blijken over wat misloopt in de huidige tijd.
Het boek is een geschenk voor diegenen die zich willen laten meevoeren tot in de diepste gangen van de gedachten van de auteur van De pest en De vreemdeling. De lezer wie dit boek honderd procent een voltreffer vindt, is een lezer met grote interesse in filosofische beschouwingen. De Griekse filosofie krijgt een apart hoofdstuk en ook Augustinus wordt in de kijker gezet vanwege de raakpunten die Camus had met deze theoloog en kerkvader. Camus gaf zijn visie weer in romans, essays en verhalen die blijven inspireren. Denk maar aan De mythe van Sisyphus. Het was Camus duidelijk geworden dat ‘een geweldloze mens- en natuurvriendelijke levensvisie nodig is, waartoe hij een inspirerende aanzet heeft gegeven met Griekse en christelijke elementen, die zich kenmerken door maathouden en verbondenheid met de natuur en met de medemensen’.
Voor de lezer die vooral de romans van Camus wil lezen, hangt het van persoonlijke voorkeur af: wil je vooraf op de hoogte zijn van de analyses door de biograaf over die romans of wil je er onbevangen aan beginnen en je eigen conclusies trekken? Ransijn, die een heel brede kennis heeft, gaat diep in op alle publicaties van Camus. Je leest als het ware gedeeltelijk de romans van Camus bij het lezen van deze biografie. Tegelijkertijd krijg je een diepe inkijk in de persoon Camus, net omdat zijn schrijven een autobiografische inslag had. Het is bovendien bijna onmogelijk om niet ingenomen te worden door zijn zeer menselijke en maatschappelijk betrokken persoonlijkheid. Volgens mensen die hem gekend hebben was hij ‘een sympathiek mens’. Camus wijst elke vorm van (dodelijk) geweld af. Ook is hij categorisch tegen onderdrukking. Hoewel het boek niet altijd even vlot leest, valt er voor iedereen heel wat uit te leren, zoals het feit dat Camus van mening was dat abstracte doelen individuele levenskeuzes uit het oog doen verliezen en de realiteit van mensen van vlees en bloed verwaarloost. Dat is ook de belangrijkste oorzaak van zijn verwijdering van Sartre. Sartre accepteerde het revolutionaire geweld van het communisme en daar kon Camus zich onmogelijk achter scharen.
Camus is een levensgenieter, op zoek naar betekenisvolle menselijke relaties en een kwaliteitsvol leven. Hij komt op voor de vrijheid en wil graag waarachtig zijn en ver wegblijven van ideologieën of systemen. ‘Het leven is […] altijd rijker dan welke ideologie ook’. Tendensen die ertoe aanzetten de mens van zijn menselijkheid te ontdoen moeten bestreden worden. De gevoelvolle stilist was in de eerste plaats een activist. Je kan, wat mij betreft, onmogelijk niét gecharmeerd worden door deze filosoof met stijl. Zelf had hij charme te over, dat blijkt overduidelijk uit deze uitgave. Camus was in alle opzichten een mooie man. Hij ging graag om met mensen, en vooral ook met vrouwen. En vrouwen met hem.  Hij worstelde ermee dat hij niet zonder problemen en zonder schuldgevoel van meer dan één vrouw tegelijk kon houden. Maar ook al werd de filosoof geboeid door mensen, uitgezonderd degenen die vol waren van zichzelf, hij was graag alleen. Solidair en solitair.
Camus was een mens, ook hij faalde, maar hij bracht de moed op om door te gaan. Totdat zijn onverwachte dood helaas te vroeg een einde maakte aan een leven gekenmerkt door een streven naar rechtvaardigheid, weerbaarheid, vrijheid van indoctrinatie en geweldloosheid voor zover mogelijk. “Om ten volle te bestaan moet de mens in verzet komen”, een leven in verzet is een vorm van bewust leven. Wat de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog betreft, kwam hij te staan tussen de linkse intellectuelen die voor onafhankelijkheid waren - ook als die met geweld veroverd moest worden - en de Franse Algerijnen die tegen onafhankelijkheid waren. Camus wou eerder een semiautonoom Algerije, dat zich met Franse steun verder zou ontwikkelen. Het werd hem kwalijk genomen. Een ontgoochelde Camus besloot te zwijgen over een conflict dat onoplosbaar leek. Camus zal zich hier zeker bewust geweest zijn van zijn eigen vaste overtuiging dat het leven nu eenmaal een goede en een slechte kant heeft, dat positief en negatief zich aflost. ‘Het leven kent zon en regen, zomer en winter’.
Doordat hij langdurige vriendschappen onderhield met filosofiedocent Jean Grenier en met schrijver en minister van cultuur André Malraux krijg je een duidelijk beeld van de twee. Dat de vriendschap met existentialist Sartre geen standhield, kwam doordat politieke aangelegenheden tussen hen stonden. In literair opzicht is Jean-Paul Sartre wel steeds positief gebleven over zijn voormalige gespreksgenoot. Een conflict vroeg of laat was echter onvermijdelijk, Sartre was een van de natuur vervreemde ‘stadsintellectueel’, Camus ‘een natuurliefhebber, zonaanbidder en een gevoelsmens’. Hun speciale vriendschap en hun verschillende kijk op het existentialisme wordt beschreven in een zeer boeiend apart hoofdstuk.
Om ook, net zoals de auteur, in herhaling te vallen, wil ik met plezier nog eens aanstippen dat de helaas veel te vroeg gestorven Albert Camus een man was die zocht naar oplossingen, zich niet liet leiden door ideologieën maar door menselijke waarden en normen. Zijn solidariteit met het gewone volk was levensecht. Hij ‘omarmde de wereld, de mensheid, de natuur en de vrouwen die hij liefhad’. ‘Camus oordeelt niet, geeft geen kritiek, probeert te begrijpen, […]. In het laatste hoofdstuk ‘Tussen Romantiek en huidige tijd’ onderzoekt Ransijn of Albert Camus ons in deze tijden nog iets te vertellen heeft. Veel, dat blijkt uit het boek. Zonder samenwerking, sociale betrokkenheid en diepere ethische en spirituele bewustwording zal het volgens de auteur van dit vijfhonderd pagina’s tellende boek niet lukken om actuele problemen op te lossen.
Albert Camus pleitte ervoor steeds ‘maat te houden’, in niets te overdrijven. Ransijn heeft absoluut géén maatgehouden bij het belichten van Camus, en dat is allesbehalve te betreuren. Allesbehalve. Het zou geen straf zijn dat ik deze steen van vijfhonderd pagina’s nog eens naar boven zou moeten rollen.

Sophia De Wolf
Piet Ronsijn
Sophia De Wolf
Non-fictie
Recensent
_Sophia De Wolf Vrijwilliger bij het Huis van de Mens Zottegem
Meer van Sophia De Wolf

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies