Kwintessens
Geschreven door Ronald Soetaert
  • 958 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

28 november 2023 Zevende brief van Ronald Soetaert aan Johan Braeckman
Helikopterview
Beste Johan
_1.
Je maakte mijn dag (misschien zelfs mijn jaar) goed door jouw complimenten over mijn stijl en je verbindt dat zowaar met het soort mens dat ik zou zijn. Spontaan dacht ik aan Willem Elsschot (een van mijn absolute lievelingsschrijvers) die in de inleiding op Kaas schreef dat 'Buffon heeft gezegd dat de stijl de mensch zelf is'. 'Wie is Buffon?', dacht ik jaren maar ik was te lui om het op te zoeken. Ik had het aan jou moeten vragen want jij kent hem ongetwijfeld wel.
Even terzijde. Ik herinner me dat we het ooit over Céline hadden en zijn aangebrande politieke houding min of meer met de mantel der liefde (voor literatuur) hebben bedekt door aandacht te vragen voor zijn stijl. Céline schreef trouwens zelf: 'Le style? C'est l'homme même!' Met de stijl kun je dus een en ander goed praten.
Maar ik zou het over Georges Louis Leclerc, comte de Buffon (1707-1788) hebben. Kort, want ik beperk me tot wat gegoogel, hoewel ik er een dag mee bezig geweest ben. Mijn vermoeden dat je hem beter kent dan ik is gebaseerd op de gedachte dat hij beschreven wordt als een naturalist en geoloog die besefte dat de aarde véél ouder was dan de Bijbel suggereerde. Een soort Darwin avant-la-lettre dus.
Hoewel de uitspraak dat de mens zou kunnen worden gedefinieerd als zijn stijl meer doet denken aan het constructivisme of postmodernisme. In elk geval meer cultuur dan biologie. Buffon beschreef stijl ook als niet meer of minder dan de manier waarop we onze woorden ordenen. Voor een retoricus is dat wel belangrijk, ik bekijk vaak het leven via de taal en hoe we via woorden de werkelijkheid en de waarheid bricoleren.
_2.
Wat jouw brieven betreft, je zet me aan het lezen & herlezen en schrijven & denken uiteraard. Die lectuur brengt me tot hoogtes van diepzinnigheden – denk ik. En dan keer ik terug op Aarde. Ik heb de voorbije dagen in boeken zitten bladeren en zag vaak het bos niet meer door de bomen. Een beetje een flauwe woordspeling om een bruggetje te maken want er werd gebeld. Een buur met klachten over een boom in onze tuin die met zijn takken het licht (letterlijk) zoekt en zo overhelt op zijn weide. Overspelige takken die voor overlast zorgen. Maar wat is precies overlast? En kunnen bomen overspelig zijn?
Ik kom daar straks op terug maar eerst moet ik bekennen dat ik zelf een overspelig leven leid tussen stad & tuin. Concreet tussen Gent en een dorp in de Vlaamse Ardennen. Om nieuwsgierige lezers en fans van deze brieven niet te lokken, laat ik de naam van het dorp onvermeld.
Dat laatste vertelt al iets over ons: jij zet deuren en ramen open van jouw huis & tuin in Wetteren. De Corridor. Waarschijnlijk heb je dat woord gekozen omdat het zoiets betekent als een weg om twee delen van een straat te verbinden. Tussen mijn tuin en de velden daarachter liep vroeger ook een soort corridor om wandelaars toe te laten in de natuur te blijven. Trespassing right heet dat in Engeland. En en passant scheidde deze weg beide eigendommen. Langzamerhand werd de weg door de buren verkleind tot die uiteindelijk verdween.
_3.
Ik heb veel me-time nodig en sluit hier het hekken en hou zo de wereld buiten. Meer een humidor dan een corridor. Hoewel, nu is er die boom die de wereld hier binnenbrengt.
Mijn verblijf noem ik overspelig omdat ik wel eens een ode aan het platteland afsteek die later gevolgd wordt door een ode aan de stad. De waarheid is dus dat ik alweer niet weet wat waar is. Het hangt ervan af. Ik herhaal mezelf: mijn meningen zijn vaak stemmingen. Ook wel stemmen die met elkaar converseren. Soms wint de ene, dan weer de andere.
Ik schrijf je nu vanuit mijn idyllische plek, maar ik twijfel vaak aan de idylle. Wat die problematische boom betreft, ik mag al blij zijn dat de buren niet onmiddellijk de politie bellen. Dat gebeurt soms, een tak van een meidoorn die de auto's hindert, een eik die de zon in een voortuin weghoudt, populieren waar bladeren van afvallen die zich in de dakgoot nestelen, een vuurtje dat we 's avonds aanstaken etc. Een politieagent komt de klachten bedremmeld signaleren. Ik beloof het op te lossen in mijn niet aflatende pogingen om een Gutmensch te zijn. Soms is dat moeilijk want ik probeer ook goed te doen voor – naast mezelf ­– de natuur en dat botst met de cultuur. Want wat ik ook geleerd heb: de natuur is hier een sociale constructie.
De voorbije jaren heb ik ervaren dat ook op deze idyllische plek – zoals overal – onuitroeibare vetes leven waarvan de oorsprong mij onbekend is. Hoewel ik hier al bijna een halve eeuw woon, blijf ik een indringer voor sommigen. De Gentenaar. Zo heet ik hier, heb ik van horen zeggen. Of ook wel: de steeman. In het erotisch woordenboek van Heestermans staat te lezen dat 'het op zijn steemans doen' zoiets betekent als een teken van lichtzinnigheid. Er staat zelfs een gedichtje bij: 'Laet ik het jou hier in het groen, Liefste eens op zijn steemans doen'. Een zin van Pieter De Vos uit Kleyn Jans konkelpotje, of het pleyzierige en vermakelyke vossenburgje (1714). Dit laatste geheel terzijde.
_4.
Ter zake nu want die boom bezorgt me hoofdbrekens. Hoewel, het is een interessante casestudy. Het gaat om een esdoorn van een zestal meters hoog, half dood maar nu bloeit hij nog eens hier en daar. Mooi zaad gekend als helikopters. En over dat zaad gaat het hier: de eigenaar van de weide vertelt ons dat precies die zaden voor zijn paarden levensbedreigend zijn.
Toen we hier kwamen wonen in een huis op het einde van een doodlopende weg keken we uit op een korenveld. Op de katholieke school (waar ik alleen geestelijk misbruikt werd) zongen we luidkeels: 't Zijn weiden als wiegende zeeën, die groenen langs stroom en rivier – hier vredige dorpjes, daar steden'.
Jaren later zongen we dat lied nog wel eens in de tuin – als we wat gedronken hadden. Vaak gevolgd door: 'waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men u oh moeder maagd tegen, staat uw beeltenis te pronk. (…) Moge 't nimmer hier verand'ren. O, Gij Lieve Vrouw van Vlaand'ren.'
Er zit een zekere waarheid in dit lied, zeker in de titel: 'Liefde gaf u duizend namen'. Geldt dat ook voor de waarheid?
Laat er geen misverstand over bestaan: al mijn dichte vrienden zijn pur sang atheïsten en na een paar glazen streekbier worden ze papenhaters (zonder ironie) en liefhebbers van het Vlaanderen van weleer (met ironie).
Terug naar dat lied. Een vriend – een professor in de politieke wetenschappen nota bene – telefoneerde (de zomer van 2019) om mij op de hoogte te brengen dat Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen door de N-VA opgenomen was in de startnota van de Vlaamse Regering. Hij voorspelde: binnenkort komt er een canon en nieuwkomers zullen dat lied moeten kunnen zingen. Een andere vriend – een leraar geschiedenis – informeerde mij dat het lied geschreven was door Willem Gijssels (1875-1945), een letterkundige en een ambtenaar (in 1944 geschorst, te veel flamingant en hij kreeg als eerherstel in 1954 een straat in Antwerpen).
Nu ja, ik vond ook dat de korenvelden misschien wel eerherstel verdienden. Ze werden eerst vervangen door maïs, daarna door koeien en nu staan er (ren)paarden.
Die paarden vond ik wel mooi om te zien maar weer een andere vriend – een tuinier – corrigeerde mijn blik door te vertellen dat het Vlaamse landschap geplaagd wordt door de oprukkende verpaarding of de verstoeterij. Hij vertelde me verder dat het woord zelfs in de Van Dale was opgenomen (2007): 'Vervanging van de traditionele veeteelt in een oorspronkelijk agrarisch gebied door recreatieve paardenhouderij'. Op het internet vind ik een hele discussie over die verpaarding. Wat met de landbouw?
Kortom, ik leef hier tussen werelden of waarheden.
_5.
Toevallig lees ik op dit moment een roman Tussen Werelden van Juli Zeh en Simon Urban over de kloof tussen stad en platteland en dus over de ultieme vraag: hoe komen we in de discussies over klimaat, landbouw, diversiteit en extremisme tot gemeenschappelijke grond? Of waarheid? Tussen Werelden zou ook Tussen Waarheden kunnen heten.
Een roman waarin waarheden ook botsen in vriendschappen, zelfs een stoorzender zijn in de liefde. Ik heb de roman aanbevolen aan een vriend die in de politiek als woordvoerder werkt voor de Partij. Het is een wat vergiftigd geschenk – zoals het zaad van de esdoorn – omdat je tureluurs wordt van de complexiteit van de politiek rond landbouw. Het verlamt je. Ik heb het boek ook aanbevolen aan een vriend die als rechter met veel empathie nadenkt over hoe te oordelen over activisten. Hij mailt me dankbaar dat hij in verwarring is.
Zo'n roman – en in feite alle goede literatuur – doet je duizelen van het jongleren met perspectieven. Vele perspectieven zijn wel ergens waar of tenminste waardevol. Waarschijnlijk ben ik door mijn opleiding in de literatuur voorgeprogrammeerd om waarheden te relativeren?
_6.
Terug naar mijn problemen en perspectieven op de esdoorn & omgeving.
Zal ik het paard omhelzen (à la Nietzsche), de boom knuffelen (à la Peter Wohlleben), mijn buurman of de Anderen (à la Dirk De Wachter: 'L'enfer, c'est la manque des autres'), of mezelf toch eens omarmen (advies van psychologen)? Is het overspel als ik ze allemaal omhels?
In principe (voor zover ik die heb), sta ik sceptisch tegen al dat omhelzen als therapie – met uiteraard uitzonderingen in het dagelijks leven. Je moet niet overdrijven. Ik schrijf vanuit een helikopterview (wentelwiek is het Vlaamse woord), een beetje postmodern. Maar (daar ga ik weer) ook een helikopter moet soms landen.
Kortom, na zorgvuldige studie van de feiten (en de wet) hebben ik en (vooral) mijn zoon besloten de boom om te hakken. En die mocht niet verkeerd vallen en zeker niet op ons. Het is gelukt, we leven nog en voelden ons zelfs extra leven na een dag werken in de natuur. Nu moeten we nog het hout klieven, maar mogen we dat wel gebruiken voor een kampvuur waarrond we heldhaftige verhalen vertellen?
In elk geval, de buurman blijkt tevreden. De vrede is hersteld. Of is het wapenstilstand? Want al vlug keek hij kritisch naar 'onze' wilde braamstruiken en waarschuwde ons dat die zijn weide niet mochten naderen. Slecht voor de verpaarding. Een woord dat hij niet kent en waar hij dus geen last van heeft. Ik dacht aan de brandende braamstruik waar God verschenen was aan Mozes, en mijmerde verder dat ik de braam niet mocht vergoddelijken. Wordt vervolgd.
_7.
Ik heb ondertussen mijn maximaal aantal woorden voor de brief bereikt. En ik heb geen enkele van jouw vragen beantwoord maar misschien wel via een omweg proberen te antwoorden, nu ja, problematiseren want ik ben beter in vragen dan antwoorden. En ik ben vooral nieuwsgierig naar hoe mensen tot waarheden komen, en ik vind dat vaak komisch (een beetje maar, want het is al even vaak het begin van een tragedie).
Ondertussen ben ik terug in Gent op café onder vrienden waar ik geen kans kreeg om mijn verhaal te vertellen want de oorlog tussen Palestina en Israël domineerde de gesprekken. Al die meningen, al die feiten, al die verhalen, al die waarheden en last but not least: al die leugens. Wie of wat zal ik omhelzen? Ik zei te vaak: je moet dat in de context zien. 'Veeg je gat af met jouw context', riep een vriend overspannen uit. Oververdiend, beken ik, en ik trakteerde hem op een kopstoot (een pilsje met een jonge jenever). En we klonken amicaal. Ach, je moet zulke ruzies in de context zien, vergoelijkte hij zijn aanval. En hij vertrok naar de Stille Wake voor de Palestijnen gehuld in zo'n Palestijnse sjaal. Dit laatste tot grote ergernis van de vrienden die een Israëlische bril hadden opgezet. En ik stond huiverig tegenover brillen die vergezeld werden van vlaggen of symbolen. En ik huiverde vooral van het geweld dat die vlaggen of symbolen veroorzaakten bij de slachtoffers van een spiraal aan geweld. En de feiten die dit geweld legitimeerden. En zo kom ik tot wat jij citeert in jouw brief met de vraag of we het niet eens kunnen zijn over een waarheid als: 'Het klopt dat het plegen van een genocide altijd fout is'. Inderdaad, een voorbeeldige waarheid. Het zal je niet verbazen dat ik het daar mee eens ben. Door een dramatisch toeval kwam dat woord zowaar in de mode. Tijdens mijn gesprekken in betere kringen werd het ook wel een semantische discussie. De rechtsgeleerden onder ons waarschuwden dat het concept genocide alleen mag gebruikt worden als een hele bevolking uitgeroeid wordt. Retorisch werd/wordt genocide als een dooddoener gehanteerd om zowel de Palestijnen als de Israëliërs te beschuldigen van misdaden tegen de mensheid. Een patstelling waarbij sommigen suggereerden het woord niet langer te gebruiken.
_8.
Op het einde van de avond verliet een vriend ons gezelschap met de boodschap: lees Nathan de Wijze van Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781). 'Waarom?', vroeg ik nieuwsgierig. Men was zo vriendelijk mij de samenvatting als boodschap te presenteren. Omdat Lessing een ontmoeting beschrijft in een imaginair Jeruzalem tussen drie mannen die de drie religies vertegenwoordigen: jodendom, christendom en islam. Nathan vertelt het verhaal van een vader die drie ringen laat maken als erfstuk. Maar één ring is de echte. Helaas kunnen de zonen niet weten wie de ware ring heeft. Kortom, het enige wat zij kunnen doen is zo waarachtig mogelijk hun waarheid volgen en ondertussen (samen)leven met de gedachte dat de anderen ook leven volgens hun waarden. Een mooi verhaal, maar het blijft een verhaal, een soort feelgoodmovie. Stiekem dacht ik: misschien moesten ze wel alle drie vrijzinnig worden en lid worden van het HV? Maar dan zouden er wel weer verhalen opduiken waardoor ze elkaar de kop kunnen inslaan. Het lijkt des mensen.
Gaat de wereld naar de Filistijnen? Tijd om naar huis te wandelen en gewoontegetrouw een glas wijn te drinken. Tijdens het nieuws over de oorlog verandert die wijn in bloed. Transsubstantiatie.
_9.
En ik mijmerde verder. Maar toen kwam een mail van jou: 'Mocht je zin & tijd hebben om te reageren op mijn laatste brief, zoals steeds zeer welkom'. Je weet ondertussen als jij mij niet aanmaant dat ik blijf aanmodderen. Ik herlees jouw vorige brief en mijn laatste versie als antwoord. Work-in-progress. Ik heb nog veel werk, zucht ik. Maar ik stuur toch deze versie door met de gedachte dat je de stijl en de humor waardeert maar je schreef ook: 'Ik begrijp je waarheidsrelativisme, al weet ik niet of dát dan helemaal waar is'. Uiteraard niet, er zijn ook feiten die de verhalen over de waarheid moeten ondersteunen. En sommige waarheden lijken me beter dan andere. Maar, geef toe, het probleem van de oorlogvoerende partijen is toch dat ze denken de waarheid in pacht te hebben. Op café en op televisie hoorde ik vele (voor)oordelen, ook mijn ergerlijke dooddoener dat het te complex is om zomaar een mening te hebben. De waarheid is het eerste dat sneuvelt tijdens een oorlog, luidt het cliché. En de waarden waarvoor mensen ten strijde trekken vaak ook. En zeker humor die veel zou kunnen oplossen.
Maar ik besef dat mijn afstandelijkheid en relativerende humor een luxe is van iemand met een veilig huis in de Vlaamse Ardennen en in Gent. Wanneer kom je hier eens een glas drinken? Is alcohol een waarheidsserum? We kunnen dan een ernstig gesprek voeren en zien wat er gebeurt als we in zattemansklap verzuipen. En op het einde van de avond kunnen we luchtgitaar spelen. Is dat niet wat ik eigenlijk doe met deze zwaarwichtige en lichtzinnige brief?
Met waarachtige groet
Ronald
Kwintessens
-
_Ronald Soetaert em. prof. UGent
Meer van Ronald Soetaert

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws