Kwintessens
Geschreven door Johan Braeckman
  • 617 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

4 september 2024 Eerste brief van Johan Braeckman aan Jürgen Pieters (8 juli 2024)
Beste Jürgen
Ik las de voorbije jaren tientallen teksten van jouw hand, over schrijvers en hun boeken, en over de kracht van literatuur en fictie. Je legt glashelder uit hoe verhalen de gevangenis meer leefbaar maken, en aan artsen een scherper en meer empathisch inzicht in de denk- en leefwereld van hun patiënten geven. Goede romans doen ons beseffen dat de werkelijkheid zelden zwart-wit is. Ze is gelaagd, complex, en dubbelzinnig. Fictie helpt ons genuanceerder na te denken. Je brengt voor dit alles sterke argumenten aan. Maar net zoals de Amerikaanse literatuurwetenschapper Jonathan Gottschall wijs je ook op de donkere zijde van verhalen. Gottschall behoort tot het kleine clubje van de zogenaamde 'literary darwinists'. Die lezen, analyseren en duiden romans en andere vormen van fictie vanuit de kernaspecten van de menselijke natuur, denk aan onze focus op voortplanting en kinderen; aan relaties en familie; geweld, macht, competitie en samenwerking; rivalen, ziekte en gezondheid; grondstoffen; betrouwbaarheid en bedrog. We vinden dit overal terug, in elke cultuur waar ook ter wereld. Willen we begrijpen waarom fictie bestaat en wat ze wil overbrengen, dan moeten we die diepmenselijke eigenschappen doorgronden. Een evolutionaire benadering is hierbij onmisbaar. Verbeelding maakt gebruik van onze mentale vermogens, die het resultaat zijn van honderdduizenden jaren evolutie door natuurlijke selectie. Om de producten van onze verbeelding te verstaan, moeten we de onderliggende mechanica ervan vatten. Wie wil weten hoe en waarom een auto rijdt, kan de motor niet als een black box behandelen. Ultiem zijn de literaire darwinisten geïnteresseerd in de mens zelf: romans en films zijn hun fruitvliegen van dienst om onze evolutionaire make up bloot te leggen. Wat niet wegneemt dat ze hun proefdieren uitermate boeiend vinden. 
Jürgen, je bent ongetwijfeld bekend met dit alles. Je las Gottschall, en misschien ook het werk van andere evolutionair georiënteerde literatuurwetenschappers, ik denk aan Brian Boyd, Joseph Carroll of Lisa Zunshine. Als je van horrorfictie houdt, ken je wellicht ook Mathias Clasen. Het is je zeker niet ontgaan dat Gottschall diep vertrouwd is met Homerus, die ook voor jou een onuitputtelijke bron van inspiratie is. Dat boek van Gottschall waar je naar verwijst, is The Story Paradox. How Our Love of Storytelling Builds Societies and Tears them Down. Het is vrij recent, uit 2021. Ik las het met zeer veel interesse, al was ik meer onder de indruk van een eerder boek van zijn hand over literatuur: The Storytelling Animal: How Stories Make us Human (2012). Hij schreef trouwens nog een vijftal andere boeken over evolutie, fictie en romans, je kent ze vast, al weet ik niet of je ze allemaal gelezen hebt. Ik in elk geval niet, al zou ik dat wel willen. Met wat geluk vind ik er de tijd voor in een volgend leven. 
Maar ik wil het over die donkere zijde van verhalen hebben. Gottschall legt dat zeer goed uit, en je lijkt hem grotendeels te volgen. Zoals Plato aangaf, staat het begrip farmakon zowel voor medicijn als voor vergif. Net zo, geeft Plato aan, kunnen verhalen zowel helend als ontwrichtend zijn. Daarover wil ik met je van gedachten wisselen, vooral wat dat laatste aspect betreft: hoe verhalen zich meester maken van ons brein, ons tegen elkaar opzetten en tot geweld doen overgaan. Je wijst er zelf op dat eenieder in staat is om meerdere voorbeelden te geven. Ik wil er hier een aan je voorleggen dat bijzonder verontrustend is. Ik las erover in een artikel van de Nigeriaanse mensenrechtenactivist en humanist Leo Igwe (°1970). Zijn tekst gaat over het geloof in hekserij en over de heksenvervolging, en is gepubliceerd in het Amerikaanse tijdschrift Skeptic (vol. 29, 2, 2024). Hij heeft het niet over de tienduizenden 'heksen' die in Europa tijdens de late middeleeuwen en de renaissance zijn vervolgd, gemarteld en ter dood gebracht, maar over vergelijkbare praktijken die zich in het heden afspelen, in sommige Afrikaanse landen. Zo worden in Malawi jaarlijks drie- tot vijfhonderd mensen beschuldigd van hekserij, wat er niet zelden toe leidt dat men ze aanvalt en vermoordt. In Tanzania zijn tussen 2005 en 2011 naar schatting drieduizend mensen omgebracht omwille van vermeende hekserij. In de jaren tussen 1960 en 2000 gaat het over zestigduizend doden, wat volgens sommige historici het aantal 'heksen' is dat in Europa in de late middeleeuwen en tijdens de renaissance omkwam. In landen zoals Nigeria, Ghana, Kenia, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika is de toestand al even problematisch. Wie men in die landen van hekserij beschuldigt, riskeert levend te worden begraven of gelyncht. In Ghana bestaan er zogenaamde heksenkampen, waar van hekserij beschuldigde vrouwen die door hun familie zijn verstoten, een min of meer veilig onderdak vinden. Het geloof in magische krachten, in het bijzonder zwarte magie waarmee men anderen schade kan toebrengen of zelfs kan doden, is wijd en zijd verspreid in Afrika. De meerderheid van de bevolking in Malawi gelooft in hekserij en pleit voor wetgeving die heksen criminaliseert. Humanisten en skeptici in Malawi verzetten zich hiertegen en roepen de overheid op om het geloof in hekserij te bestrijden en om de misdaden die eruit voortvloeien te bestraffen. Die geeft daar voorlopig geen gevolg aan. Het geloof in zwarte magie en hekserij is ouder dan het christendom en de islam in Malawi, maar het kon zich op religie enten. Bovendien heeft de politie te weinig manschappen om tussenbeide te komen telkens zich een moordpartij voordoet. De slachtoffers zijn voornamelijk oudere vrouwen, soms ook mannen. Vaak zijn het kinderen die hen beschuldigen, aangestookt door volwassenen die de kinderen dwingen te bekennen dat de vrouwen of mannen hen tot hekserij of tovenarij aanzetten. Soms worden ook kinderen vervolgd. 
Leo Igwe richtte in 2020 Advocacy for Alleged Witches op, een organisatie die het geweld tegen van hekserij beschuldigde vrouwen, mannen en kinderen wil bestrijden. Je houdt het niet voor mogelijk, maar een van de strijdpunten van de vereniging is de wijze waarop westerse antropologen over hekserij in Afrika praten en schrijven. Het zou een 'inherent deel van de Afrikaanse cultuur' zijn, met belangrijke culturele en andere functies. Igwe verduidelijkt dat dergelijk cultureel relativisme schadelijk is voor de duizenden slachtoffers. Ook westerse niet-gouvernementele organisaties maken het probleem soms groter, in plaats van eraan te verhelpen. Ze weigeren om het geloof in hekserij bijgeloof te noemen, en spreken eerder over een onderdeel van Afrikaanse culturen dat respect verdient. Er zijn zelfs Afrikaanse leden van ngo's, aldus Igwe, die zelf in hekserij geloven. Igwe's organisatie tracht aan de bevolking uit te leggen dat ziekte, onvruchtbaarheid, de dood en andere vormen van ongeluk niks met hekserij, tovenarij of zwarte magie hebben te maken, maar natuurlijke oorzaken kennen. 
Leo Igwe wil een verhaal verspreiden dat is gebaseerd op rationaliteit, medemenselijkheid en betrouwbare informatie. Zelf heeft hij het over het teweegbrengen van een 'Afrikaanse Verlichting'. Maar het verhaal waar hij tegenin gaat, is oud en wijdvertakt, en het heeft zich reeds lange tijd geleden stevig verankerd in ervoor ontvankelijke hersenen. 
Mijn vraag nu, beste Jürgen, is even voor de hand liggend als complex: welk advies heeft de literatuurwetenschap voor Leo Igwe? 
Ik kijk uit naar je antwoord. 
Hartelijke groet
Johan
Kwintessens
Voormalig hoogleraar wijsbegeerte, auteur en lid van de humanistische denktank Kwintessens
_Johan Braeckman -
Meer van Johan Braeckman

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws