Kwintessens
Geschreven door Max Schneider
  • 262 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

2 september 2024 Tweede brief van Max Schneider aan Wietse Wiels, 29 augustus 2024
Beste Wietse
Bedankt voor je relevante repliek op de ballonnetjes die ik mijn brief verwerkte. Zo zie ik ons schriftelijk gesprek, een soort speelruimte waar wij naar hartenlust met concepten en ideeën kunnen oefenen, onder het toeziend oog van de lezer. Wie weet kunnen we in de soms troebele rivier bij de samenloop van publiek en wetenschap, een bescheiden kiezeltje verleggen?
Je zet me, qua verwachtingen over de ultieme verklaringen, al direct met de twee voeten terug op de grond. Maar wees gerust: ik had al wel begrepen dat het uitleggen van menselijke cognitie en gedrag vanop hersencelniveau nog niet voor binnenkort zal zijn. Het zou trouwens het klassieke verwijt over extreem reductionisme oproepen. Misschien deed ik er beter aan om te vragen naar psychologische, eerder dan naar neurologische verklaringen? 
Wat die psychologische piste betreft, dat is toch een van die wetenschappelijk conflictrijke schouwspelen waarnaar ik als geïnteresseerde leek met verbazing sta te kijken. De cognitief-,  gedrags- en evolutionair-psychologische auteurs vliegen mekaar regelmatig verbaal in de haren en sommigen aarzelen daarbij niet om driftig gebruik te maken van stropoptruken. Ze maken een karikatuur van je stelling en verwijten je dan iets dat je niet beweerd hebt.
Hoe dan ook, ik beschik niet over de kennis om al die verschillende inzichten te beoordelen. Maar ik heb vanop de tribune zeer veel gehad aan de verklarende en voorspellende kracht van de evolutionaire psychologie. Vooral toen ik, jaren geleden in het middelbaar onderwijs, het verschil tussen  proximate en ultimate oorzaken te pakken had, trok er een mist op en werd er veel duidelijk. Veel meer, eerlijk gezegd, dan bij filosofische teksten van de grote auteurs waar sommigen er een erezaak van maken om zo hermetisch mogelijk te klinken. Ik dacht vroeger dat dat aan mijn gebrekkig inzicht te wijten was, maar het lijkt me geen toeval dat ze vaak gefrustreerd klagen over opponenten die het verkeerd begrepen hebben. Mijn lekenadvies is: schrijf het dan iets duidelijker op en liefst minder vatbaar voor misinterpretatie. In die mate dat er na het overlijden van zo'n gigant, type Hegel, 'fanclubs' ontstaan met diametrale visies op de woorden van hun idool. Ik hoorde ooit een professor filosofie over zo'n big shot tegen de studenten zeggen: ja, dat zijn zeer lastig te begrijpen teksten. Academici, het zijn blijkbaar ook maar mensen. Enfin, ze zoeken het maar uit. Ik kijk wel toe vanop de zijlijn. 
Zelfs ik als schrijver van, qua ambitie, bescheiden columns, loop regelmatig tegen onbegrip aan als ik menselijk gedrag probeer te duiden aan de hand van de evolutionair-psychologische argumenten. De verwijten lijken wetenschappelijk of wetenschapsfilosofisch te zijn zoals: niet verifieerbaar laat staan falsifieerbaar, doorgeschoten adaptationisme, post hoc en simplistisch. Maar bij nader toezien bevatten ze veel stropoppen. De echte onwil komt, volgens mijn inzien, dan ook ergens anders vandaan; iets waar we toch terecht alert voor moeten zijn. Niet dat wetenschappers dat doen, maar voor een breder publiek en 'dankzij' matige tot slechte duiding via de media, ligt de naturalistic fallacy altijd op de loer. Het is niet omdat iets natuurlijk verklaarbaar is dat we het ook moreel goed moeten vinden. De opponenten gooien dan de adequate evolutionaire verklaring met het badwater van het mogelijke misbruik weg.
De invalshoeken die je aanreikt zorgen bij mij voor keuzestress. Ze nodigen uit tot boeiende dialectiek maar helaas, onze toegemeten ruimte is eindig. Vandaar dat ik me misschien beter beperk tot een van je overwegingen om daar iets dieper op in te gaan. De rest komt hopelijk later wel aan bod.
Als de wetenschappelijke of filosofische standpunten de dagelijkse realiteit aanraken krijg je er, ook als leek, toch mee te maken. Bijvoorbeeld omdat academische inzichten doorsijpelen tot in het onderwijs van je kinderen, en als die 'vernieuwingen' dan verkeerd blijken te lopen, duurt het decennia vooraleer er ooit maar iets rechtgetrokken raakt. Iets met belangen, ego's, lange tenen en academische koppigheid, vermoed ik. Ofwel komt de moraal in zicht en dan moet je er ook iets van vinden. Je kan in allerlei maatschappelijk heikele kwesties niet blijven mitsen en maren.
Illustratief voor de vaak onnodige academische conflicten en de kwalijke invloed op het maatschappelijk debat, waar we het al eerder over hadden, vind ik de 'strapatsen' van iemand als de Amerikaanse biologe Lynn Margulis die, los van haar latere uitschuivers, de uiteindelijk zinvolle endosymbiontentheorie op de kaart zet. Ik heb het zelf ook even moeten opzoeken, vandaar: voor de liefhebbers voor het onderste uit de wetenschappelijke kan. Probleem is dat ze aan de biologische feiten nogal vlotjes allerlei maatschappelijke gevolgen koppelt. Ze gaat onder andere in de contramine met Richard Dawkins, waarbij ze terecht benadrukt dat het in de evolutie niet alleen om competitie en conflict gaat, maar ook over interacties en samenwerking van organismes. Dat wist hij natuurlijk ook wel, maar als je uitzoomt worden twee verschillende wereldbeelden zichtbaar omdat zij haar biologische observaties sterk liet doorklinken in haar kijk op de wereld die wel iets meer samenwerking kon gebruiken, vond zij. De wereld moest daar in de jaren tachtig van vorige eeuw nog aan wennen.
Tweede klassieke probleem is, naar goede gewoonte, dat allerlei commentatoren het dan hebben over herschrijven of herzien van de evolutietheorie door natuurlijke selectie, terwijl het duidelijk om opbouwende aanvullingen gaat die de theorie alleen maar sterker maken. Bijzondere voorbeelden zijn de korstmossen, dat blijken geen planten, geen dieren, geen schimmels te zijn, maar euh … een soort mix of samenwerking dan maar.  
Conflictstof en dus gespreksstof zit ook verborgen in de graad van reductie of abstrahering die toegelaten zou zijn. Ik denk aan het continuüm tussen enerzijds een microscopische kijk op (brein)celniveau die nuttig, maar (voorlopig?) onvoldoende is om de complexiteit van het geheel te begrijpen, tot een breedhoeklens anderzijds die een soort literatuur van metaforen in beeld brengt, maar nauwelijks verifieerbare oorzaken aanwijst. Zo'n theorie die in een verhaal gegoten werd kan coherent zijn, synchroon lopen met betrouwbare eerdere kennis en dan is dat prima wetenschap, maar soms lijken het wel 'just so'-verhalen
Eens verkeerd geduide wetenschap, voorzien van een ideologisch sausje, bij het publiek terecht gekomen is, blijft het verdomd moeilijk om die foute interpretatie er uitgespoeld te krijgen. 
Misschien kunnen we het daar eens een volgende keer over hebben, want ik ben wel benieuwd naar je mening over al die (on)evenwichten.
Tot de volgende
Max Schneider
Kwintessens
Lid van de humanistische denktank Kwintessens
_Max Schneider -
Meer van Max Schneider

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws