Kwintessens
Geschreven door Johan Braeckman
  • 384 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

21 augustus 2024 In gesprek met Luk Darras. Diplomaat, wereldreiziger en humanist
Vrijheid, mededogen, tolerantie en zelfstandig denken
Luk Darras en zijn vrouw Barbra ontvangen ons bijzonder hartelijk, in hun huis in het Begijnhof Onze-Lieve-Vrouw Ter Hoye in Gent. Het eerste wat Luk me vertelt, is zijn resultaat op de test 'Ben ik een humanist?', op de website van het Humanistisch Verbond. Hij behaalde tien op tien. Zijn trots is merkbaar. Heel even zie ik in zijn blik de kleine Luk die reeds in het eerste leerjaar uitstekende schoolresultaten behaalde, ruim 75 jaar geleden. Luk is geboren in 1940, in Leuven. Zijn familienaam verwijst naar de Noord-Franse stad Arras, Atrecht in het Nederlands. Hij woonde in zijn jeugd in Brussel, waar zijn vader, een West-Vlaamse molenaar, zich als bakker installeerde. Luk behaalde diploma's aan diverse instellingen, waaronder het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden in Antwerpen en de Johns Hopkins University in Bologna. In Stockholm studeerde hij ontwikkelingseconomie aan de International Graduate School en was hij research fellow aan het Instituut voor Buitenlandse Betrekkingen. Hij ontmoette er Barbra. Ze trouwden en kregen twee kinderen, die ze zowel in het Nederlands, het Frans en het Zweeds opvoedden. Luk en Barbra praten onder elkaar veelal Frans, doorspekt met Nederlands, Zweeds en Engels. Daarnaast spreekt hij ook Italiaans, Spaans en Duits. Die talenkennis deed hij op dankzij zijn job als internationaal UNO-ambtenaar en als diplomaat en ambassadeur. Het bracht hem samen met zijn gezin over de hele wereld: Venezuela, Congo-Brazzaville, Indië, Zuid-Korea, Italië, Rwanda, de V.S., Indonesië en Australië. In dat laatste land had hij als ambassadeur ook jurisdictie over tien andere landen, waaronder Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw-Guinea. Op het moment van ons gesprek is Luk 83, maar zowel hijzelf als Barbra lijken vele jaren jonger. Hun interesses zijn schier eindeloos. Zeer recent nog maakte Luk een zeiltocht langs de Spitsbergen-eilandengroep, en binnenkort reist hij naar Ladakh, in het noorden van India. Daarna gaan ze samen naar Sri Lanka.
Hun huis is tot de nok gevuld met kunstvoorwerpen, waaronder antieke wetenschappelijke instrumenten zoals astrolabia en talloze andere curiosa. Elke kamer lijkt een rariteitenkabinet, met objecten die getuigen van het leven van Luk en Barbra als diplomaten en wereldreizigers. Elk object roept herinneringen en verhalen op, aan plaatsen en gebeurtenissen, en aan de duizenden mensen die ze ontmoetten. Luk noemt de voorwerpen in hun collectie 'voedsel voor zijn geest en zijn denken'. Ieder voorwerp heeft een eigen taal waarmee het tot hem spreekt, hij kan er uren mee doorbrengen. Sommige kocht hij zestig jaar geleden. Het valt niet te betwisten: Luk Darras is een van de boeiendste mensen die men kan ontmoeten. Zijn verhalen zijn steevast intrigerend en leerzaam, en als een bonus vaak doorspekt met humor en zelfspot. Wie zich verveelt in de nabijheid van Luk is comateus, of erger. Hij en Barbra zijn verwoede lezers en bezitten een ruime collectie poëzie, en natuur- en reisboeken.
Maar laat ons beginnen bij het begin. Hoe kwam Luk in de wereld van de diplomatie terecht?
LD: 'Reeds op zeer jonge leeftijd hunkerde ik ernaar om verre reizen te maken, om het onbekende te verkennen. Ik zei al in de kleuterklas dat ik missionaris wou worden, in China of in een ander ver en exotisch land. De Montfortanen [een katholieke congregatie, JB] kwamen me opvissen in Brussel en stuurden me op mijn elfde naar het Montfortcollege in Rotselaar, omdat ze dachten dat ik priester zou worden. Het draaide anders uit. Op mijn 17e, in lijn met mijn nomadische geest, trok ik naar Antwerpen, om er te studeren aan het Instituut voor Overzeese Gebieden. Dat was feitelijk de oude koloniale hogeschool, die ambtenaren voorbereidde op hun dienst in Congo. Je werd dan doorgaans al zeer jong beheerder van een gewest zo groot als België. Het idee 'ver weg te zijn', in plaatsen waar alles vreemd en anders is, sprak me sterk aan. Mijn ouders waren van eenvoudige komaf. Ze moesten al vroeg gaan werken, wat het verder studeren voor hen onmogelijk maakte. Ik weet niet waar mijn studiekeuzes en toekomstplannen precies uit voortkwamen, ik kreeg dat niet van thuis uit mee. De Congolese onafhankelijkheid (1960) onderbrak mijn studies, waardoor de laatste twee academiejaren zich toespitsten op internationale en economische betrekkingen. Die opleiding was tweetalig. Na afstuderen in Antwerpen, studeerde ik internationaal recht en economie op een voortreffelijke Amerikaanse universiteit in Bologna. Ik logeerde in het oude Collegio dei Fiamminghi, waaraan later Umberto Eco was verbonden. Na mijn verblijf in Italië had ik nog steeds zin om me verder academisch te bekwamen. Zo kwam ik in Zweden terecht, om er ontwikkelingseconomie te studeren. Ik had het geluk om daar mijn toekomstige vrouw Barbra te ontmoeten. Daarna werd het hoog tijd om een job te zoeken, al deed ik eerst nog militaire dienst, waarvan een deel in Duitsland. Dat was in 1965 en 1966. Ik zocht meteen een functie met een internationaal karakter. Dat lukte. Ik mocht als econoom aan de slag voor het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. Eerst in Venezuela, later in Congo-Brazzaville. Daarna studeerde ik een jaar voor het diplomatieke examen. Ik slaagde, en zo begon mijn loopbaan in de internationale diplomatie.'
© Gwenny Cooman
De meeste mensen verhuizen slechts een paar keer in hun leven, nadat ze het ouderlijk huis hebben verlaten. Of ze doen dat nooit. Vaak oefenen ze ook heel hun leven hetzelfde beroep uit. Als ik Luk hoor vertellen, lijkt het alsof het leven als diplomaat daar heel ver van af staat. Kunnen niet-diplomaten zich daar iets bij voorstellen?
LD: 'Het is in elk geval de mooiste job ter wereld. Om de drie à vier jaar kom je in een ander land en in een andere cultuur terecht, telkens met nieuwe prioriteiten en accenten. Barbra en ik vonden dat geweldig. Ik heb trouwens veel geluk gehad dat mijn vrouw me telkens kon volgen en op haar manier iedere keer een toegevoegde waarde schonk aan onze opdracht in de vertegenwoordiging van ons land en zijn belangen. We namen natuurlijk ook de kinderen mee naar al die verschillende plekken, wat niet altijd eenvoudig was. Zo doorliepen ze drie verschillende schoolsystemen. Ons werk verandert ook voortdurend van inhoud. Je vertegenwoordigt overal je land, maar het is steeds weer helemaal anders. Diplomaten zijn de laatste generalisten. Soms ligt de klemtoon op hoge politiek of economie, dan weer op cultuur, op wetenschap of mensenrechten, enzovoort. De prioriteiten zijn telkens anders, het is onmogelijk om vast te roesten in je diplomatieke functie. Bij elke nieuwe uitdaging herleefde ik. Je helpt ook voortdurend mensen. Je staat permanent ten dienste van de maatschappij en behartigt de belangen van je land in al zijn dimensies. Ik was onder meer de eerste coördinator op Buitenlandse Zaken voor de mensenrechten, een gevoelige maar uiterst belangrijke functie. Als humanist voelde ik me natuurlijk nauw betrokken bij alles wat met mensenrechten had te maken. Mijn ervaring als Europees Waarnemer, midden in de oorlog in Kroatië in 1991, gaf me trouwens een hallucinante dagelijkse inkijk in de realiteit van de oorlog in al zijn waanzin. Onderhandelen en mensenrechten stonden hier inderdaad op de eerste plaats. Voor de buitenwereld is het lang niet altijd duidelijk wat de diplomaten in de uitoefening van hun taken zoal doen. Onze werkzaamheden spelen zich bovendien vaak achter de schermen af. Ik denk bijvoorbeeld aan die twee Belgen die waren ontvoerd in Papoea-Nieuw-Guinea. Ik was toen ambassadeur in Jakarta, Indonesië. Het ging om twee documentairemakers, maar de Papoea's dachten dat het spionnen waren van de Indonesische overheid. Ik moest toen onderhandelen met de ontvoerders. Dat was niet bepaald eenvoudig. Die mensen leefden totaal geïsoleerd, zonder enige kennis van de moderne wereld of technologie. De communicatie was buitengewoon lastig. Het was alsof ik schaak moest spelen op verschillende borden tegelijk: op de eerste plaats diende ik natuurlijk de Belgen vrij te krijgen, maar ook vanuit Indonesië en de Papoease lokale bevolking zelf werd alles continu zeer argwanend gevolgd. Het liep gelukkig goed af, na 79 dagen onderhandelen. Uit de Belgische media kom je begrijpelijkerwijs nooit te weten wat zich daar aan de andere kant van de wereld allemaal afspeelt. Het is niet dat de openbare omroep of de kranten een correspondent in Papoea hebben …
Natuurlijk is het diplomatieke werk lang niet altijd zo spectaculair. Maar je moet wel voortdurend oplossingen zoeken en initiatieven nemen die van belang zijn voor de Belgische bedrijfswereld, onze economie, voor culturele en academische uitwisselingen, onze bredere Europese inzet, enzovoort. Diplomatie gaat over reële gebeurtenissen in de echte wereld, die trouwens steeds complexer wordt. Dit bleef voor mij de meest stimulerende en bevredigende invalshoek in ons beroep. Wat ook heel verrijkend is: je ontmoet onvermijdelijk bijzondere mensen. Ik had vaak intense contacten, op de eerste plaats met politici, maar ook met kunstenaars, ondernemers, wetenschappers en auteurs. Zo leerde ik Indira Gandhi en haar twee zonen persoonlijk kennen, toen ze me uitnodigde om een paar dagen in Assam te verblijven. Ze werd twee keer premier van India. In 1984 werd ze vermoord door haar eigen lijfwachten. Ook met Kofi Annan had ik een goed contact, toen ik in New York werkte als consul-generaal. We kennen hem natuurlijk het best als secretaris-generaal van de Verenigde Naties, van 1997 tot 2006. Zijn vrouw was een Zweedse; dat schiep een persoonlijke band met Barbra en mijzelf. Ook aan Pierre Ryckmans heb ik zeer goede herinneringen. Pierre is beter bekend onder zijn pseudoniem Simon Leys. Hij is geboren in Brussel, vijf jaar eerder dan ik, maar ik leerde hem in Canberra, de hoofdstad van Australië, kennen. Hij was daar reeds in 1970 terechtgekomen, ik pas in 2002, als ambassadeur. Leys was een groot humanist en uiteraard een eminent sinoloog. Hij was een van de eersten die aan het westen duidelijk maakte hoe moordzuchtig het bewind van Mao was. Het leverde hem tal van polemieken op, waarbij hij onverstoorbaar zijn humanistische en ethisch hoogstaande visies bleef verdedigen. Zijn intellectuele verdiensten zijn formidabel. Hij schreef tal van baanbrekende boeken en essays, en vertaalde ook belangrijke Chinese teksten. Ook aan de Belgische Nobelprijswinnaar geneeskunde Christian De Duve heb ik zeer goede herinneringen. Ik leerde hem kennen in New York. We zijn altijd goed bevriend gebleven. Hij overleed in 2013. Een jaar later overleed Simon Leys. Ik word binnenkort 84, dan heb je vrijwel onvermijdelijk al afscheid moeten nemen van meerdere mensen.'
© Gwenny Cooman
Het valt op: bij elk verhaal dat Luk me vertelt, duiken verwijzingen op naar de kunsten, van de prehistorie tot op heden. Het lijkt alsof hij op elke plaats waar hij woonde en werkte alle musea en plaatsen waar kunst te zien is, bezocht. Hij vond de weg naar archeologische sites in Mongolië, China en Japan, en reisde naar kunststeden en erfgoedsites zoals Machu Picchu, Petra, Pagan, Bamyan, Angkor Vat, Borobodur en Luang Prabang.
LD: 'Inderdaad, kunst zit verweven in vrijwel alles wat ik doe. Een van de hoogtepunten in mijn professionele leven was trouwens mijn taak als Commissaris-Generaal van Europalia Griekenland, van 1981 tot 1983. Europalia was een van de grootste multiculturele manifestaties ter wereld, die een gastland vanuit alle mogelijke hoeken bekijkt. Alles wat Grieks is – kunst, theater, film, literatuur, filosofie, enzovoort – kwam aan bod, op verschillende locaties in België. Ik deed dit naast mijn diplomatieke carrière, afgevaardigd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die taak gaf me zeer veel voldoening; ze hield een perfecte combinatie in van financieel beheer, leiding geven en kunst leren kennen, en bracht tegelijkertijd de culturele uitstraling van België op het voorplan. Wat mij betreft zijn kunst en cultuur de essentiële bouwstenen van een beschaving: kunst ondervraagt, stimuleert onze creativiteit, ze toont alternatieven en verkent wat moeilijk definieerbaar is. Kunst in al haar weerbarstigheid weerspiegelt de complexiteit van de wereld, brengt gelaagdheid en meerduidigheid aan en poneert scheppende vrijheid. Ze ontsluit werelden en brengt je op voorheen onbekende plaatsen. Ik zie kunst als een deeltjesversneller, of als een katalysator die de vergankelijkheid en het tijdelijke overstijgt. Ze staat niet los van het leven, ze vermeerdert het als het ware. Poëzie doet dat overigens ook. Iemand schreef ooit dat "poëzie de witgloedhete punt van de filosofie is". Dat vond ik mooi geformuleerd. Kunst en poëzie brengen je naar de rand van het denken toe, ze laten je de grenzen van de logos en het klassieke denken aftasten. Zoals Guo Chi, een Chinese dichter uit de dertiende eeuw, schreef: "Een gedicht is een onzichtbaar schilderij en een schilderij is een onzichtbaar gedicht".
Toen ik 21 was, maakte ik kennis met de klassieke kunst in Italië. Ik heb me daar toentertijd enorm in ondergedompeld, maar gaandeweg ontwikkelde ik toch vooral een interesse voor hedendaagse kunst. Misschien omdat die echt over de verbeelding van andere werelden gaat. De menselijke creativiteit en vrijheid komt er bij uitstek tot expressie. Zeker de 21e-eeuwse kunst ontplooit, net zoals de wetenschappelijke wereld, tal van verrassende nieuwe perspectieven en denkbeelden. Dankzij mijn loopbaan had ik volop toegang tot kunst en cultuur in Afrika, Latijns-Amerika, Oceanië en Azië. Ik ben in het bijzonder getroffen door de originele en authentieke kunstuitingen van wat men "de eerste volkeren" noemt. Dat leverde me verrassende, kruisbestuivende inzichten op die ik anders nooit zou hebben. Ik denk aan de accenten die men onder meer in Afrika op het magische legt, in Azië op het vergankelijke, in Oceanië op het spirituele, en aan de volstrekt originele manieren waarop men in niet-westerse culturen over lichaam en geest nadenkt. Vooral de Aziatische kunst was zeer invloedrijk, in het bijzonder die van India, China, Japan en Zuid-Korea. In India woonden we vier jaar, in Zuid-Korea drie. Dat laat natuurlijk sporen na. Ook de jaren in Indonesië en Australië waren voor ons van groot belang. De kunst die ik zelf probeer te maken, refereert daaraan. In mijn solotentoonstellingen in musea in Italië en Canberra kwamen die elementen van de eerste beschavingen, van oosterse denklandschappen en de ervaringen van mijn avontuurlijke stap- en zeiltochten steeds naar boven drijven. Mijn belangstelling voor astronomie en geologie die aansluit bij mijn creatieve bezigheden, noem ik "het geo-poëtische". Ik druk er mijn drang naar osmose met de natuur en met de menselijke diversiteit in uit.'
Luk toont me een aantal voorbeelden van recent eigen werk. Mocht ik niet beter weten, ik zou denken dat ik naar Japanse kunst kijk van eeuwen geleden. De techniek heet 'one-stroke', legt Luk me uit. De kunstenaar maakt met het penseel, in zijn geval een paardenstaart, een inkttekening op het doek in één vloeiende beweging, zonder te talmen. Het is een wijze van schilderen en kalligrafie die terug gaat tot eeuwenoude Aziatische tradities. Daarnaast maakte hij tijdens al zijn reizen ook voortdurend pentekeningen in zijn schetsboeken, vooral gericht op landschappen en de wilde natuur. Hij noemt het de beste manier om berg, boom of rots te worden. Het is niet verwonderlijk dat het taoïsme en zenboeddhisme een grote rol spelen in zijn leven. Vooral zijn ontmoetingen met zen-monniken zijn hier van belang, vertelt hij me, en zijn reizen doorheen Azië. Hij tracht daar niet louter theoretisch mee om te gaan, maar integreert het in zijn eigen leven, reeds vanaf de jaren zeventig, toen hij in Aziatische landen werkzaam was. Hij is niet religieus, maar geeft een spirituele invulling aan het 'Deus sive natura' van Spinoza. Hij noemt zichzelf graag een Homo asiaticus, maar voelt zich ook door het stoïcijnse gedachtegoed aangesproken, met als kernwaarden waarnaar hij blijft streven: wijsheid, moed, zelfbeheersing en rechtvaardigheid.
LD: 'In het taoïsme zegt men: "je denkt met je voeten". Ik denk dat ik ondertussen een beetje begrijp wat dat betekent. Het gaat over het diepe contact met de natuur, en over het maken van wekenlange wandelingen en hoe dat je brein beïnvloedt. Stappen is als een liturgie voor me. Ik prijs me zeer gelukkig dat ik zo avontuurlijk kon leven. Ik bezocht een vijftiental keer de ruime Himalaya-regio (van Oezbekistan over Tadzjikistan, Kirgistan, Pakistan, Afghanistan, Ladakh, Zanskar, Mustang, en vooral Nepal, Sikkim tot Bhutan), kon kajakken in west-Groenland, zeilde naar Antarctica, Spitsbergen en de oostkust van Groenland en trok op met vissersboten in Indonesië en Papoea-New-Guinea. Ik mocht rondtrekken in de Algerijnse, Jordaanse en Libische woestijnen, bezocht de Hoge Atlas en leefde kort samen met natives in Indonesië, Venezuela, Australië en Afrika. Hoe die volkeren zich weten aan te passen aan soms extreme leefomstandigheden, vind ik zeer fascinerend. Dan besef je dat mensen over de hele wereld op een dieper niveau gelijk zijn, hoe groot de culturele verschillen ook mogen zijn. We spreken andere talen, beleven andere kunst- en levensbeschouwingen, maar delen dezelfde vreugdes en zorgen, met hetzelfde palet aan emoties. Mijn ervaringen met duizenden mensen van over de hele wereld maakten me tot een volbloed humanist. Als ik mijn levens- en mensvisie in een paar woorden moet weergeven, dan zeg ik: vrijheid, mededogen, tolerantie, wijsheid en zelfstandig denken. Het is overigens niet minder dan rampzalig dat de zogenaamde traditionele samenlevingen in snel tempo aan het verdwijnen zijn. Dat betekent een verarming van duizenden jaar oude kennis, wijsheid en ervaring.'
© Gwenny Cooman
We praten over ouder worden, en over wat Luk nog wil doen met de rest van zijn leven, alleen of samen met Barbra.
LD: 'We wonen heerlijk in Gent, vooral in deze "hortus conclusus" van dit stille begijnhof, maar ik wil nog steeds de wereld beleven en verder verkennen. Wandelen gaat moeilijker dan vroeger, maar ik blijf wel reizen. In Spitsbergen kon ik toch enkele uren per dag stappen. Weldra vertrek ik een aantal weken naar Ladakh en later dit jaar gaan we samen twee weken naar Sri Lanka. Ouder worden is voor mij geen aftakeling of dalen, maar stijgen. Metaforisch is elke stap moeilijker, maar je bevindt je steeds hoger. En hoe hoger je klimt, hoe verder je ziet. Een van mijn levensmotto's is trouwens: "Eenmaal op de top van de berg, ga je gewoon verder". Ik overweeg soms om een brief aan mijn kleinkinderen te schrijven. Mijn voornaamste boodschap zou zijn: blijf verwonderd, elk moment is een mirakel. Probeer het als dusdanig te beleven. Ga terug naar de natuur. Verlies het contact niet met de werkelijkheid, blijf met je voeten op de aarde en respecteer het belang van traagheid, stilte en eenvoud. Geniet van wat zich aanbiedt, verwacht niets. Wees niet bang. Doe het onmogelijke! Besteed je tijd aan wat waardevol is, omring je met vrienden, kunst en boeken.'
We nemen stilaan afscheid, na een gesprek dat een hele namiddag duurde, maar toch veel te kort was. Ik vraag nog hoe hij de toekomst ziet, ook die van zichzelf.
LD: 'Eerlijk gezegd ben ik momenteel eerder pessimistisch, al moeten we natuurlijk hoopvol blijven over de toekomst. Ik maak me vooral zorgen over de klimaatproblematiek en over de kille reactionaire wind die over grote delen van Europa waait, maar ook de bevolkingstoename blijft zorgwekkend. We kunnen er niet omheen dat ondertussen meer dan acht miljard mensen op onze planeet leven. Toen ik in India werkte, telde dat land zeshonderd miljoen mensen. Momenteel meer dan 1,4 miljard! Die toename ging razendsnel. Toen ik vorig jaar een paar weken door India reisde kon ik duidelijk vaststellen, ondanks het officiële klaroengeschal over de economische groei, dat het land nog steeds tussen de plooien van de tijd valt. Niettemin mogen en moeten we rekenen op wetenschap, technologie, overleg en democratie om ons van de ondergang te redden. Wat mezelf betreft, ik wil vermetel creatief bezig blijven, nog honderden boeken lezen, de "leegte" en de "traagheid" opzoeken, mensen ontmoeten en blijven reizen. Dat laatste om onszelf eerst te verliezen, en dan terug te vinden. Reizen we niet om de wereld te ontdekken en komen we niet terug om hem te aanvaarden? Op het einde van ons bestaan is wie we zijn in grote mate bepaald door wat we deden en hoe en wie en wat we liefhadden.'
© Gwenny Cooman
Luk Darras maakt niet alleen kunst, hij schrijft ook haiku's. Ze zijn verankerd in zijn zen-beleving en zijn boeddhistisch geïnspireerde visie. Zoals hij het zelf uitdrukt: 'de haiku's staan in een minimale onmiddellijkheid, vatten kort de eeuwigheid die ons overstijgt, leven aan de rand van de taal en het denken en zijn gelijktijdig een esthetiek die steeds ook een ethiek inhoudt. Het zijn spirituele bliksemschichten. Althans, daar streef ik toch naar.' Poëzie in het algemeen blijft voor hem de kristallisatie van de verbeelding, en het openstaan voor alles wat anders is. Op mijn vraag stuurt hij me na ons gesprek enkele haiku's op die hij maakte tijdens zijn recente zeiltocht doorheen noordelijk Spitsbergen. Met zijn toestemming citeer ik hieronder een selectie.
Het Hoge noorden
Lokt ons weidswit naar zich toe
Met eeuwen stilte

Noordwaarts met de boot
Het eindeloze vinden
In elk ogenblik

Zoveel staptochten
Traag geologie worden
Zelfs bezonken rots

Luisteren we wel
Naar de roep uit het noorden
Of groeit die uit ons

Het Hoge Noorden
De uiterste grens van iets
Wat we nog zoeken

Vogels en goden
Kijken vluchtig op ons neer
Wij wanen ons groot

Grootse ijsbergen
Kathedralen zonder god
Maar met eigen ziel

Op zoek naar wijsheid
Gevoed met duizend boeken
Nu lees ik gletsjers

Mijn diepste reizen
Verbonden met de kosmos
En soms ontsnappend

Ingetogen stil
Luisteren naar de Leegte
En onthecht worden

Mijn ziel zoekt ruimte
Luisterend naar de bergen
Tuinier van de wolken
Kwintessens
Voormalig hoogleraar wijsbegeerte, auteur en lid van de humanistische denktank Kwintessens
_Johan Braeckman -
Meer van Johan Braeckman

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws