Carl Cederström
Dirk De Schrijver
Non-fictie
  • 2609 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

26 februari 2019 Ons geluksideaal. Een nieuwe blik op een versleten idee.
Dit is geen boek over geluk op zich. Ook geen doe-het-zelf handleiding voor een gelukkig leven. Het behandelt de geschiedenis van de idee, van het ideaal dat de term ‘geluk’ tracht te vatten.
De schrijver vangt  zijn zoektocht aan bij de figuur van de Oostenrijkse psychoanalyticus Wilhelm Reich, een leerling van Sigmund Freud in het begin van de 20ste eeuw in Wenen. Beiden waren tot de vaststelling gekomen dat de mens zijn leven schijnt door te brengen in een permanente staat van ‘onbehagen’. Leermeester en leerling groeien echter uit elkaar wanneer blijkt dat zij verschillende wegen bewandelen bij het zoeken naar een aanpak om dat onbehagen op te lossen.
Reich benadrukt daarbij het allesoverheersend belang van de seksualiteit. Een onvolkomen seksleven, gevolg van ‘seksuele repressie’, leidt niet alleen tot onbehagen maar is dikwijls ook de oorzaak van allerlei andere pathologieën. Om mensen gelukkig te maken, ontwerpt hij een therapeutische model van ‘seksuele bevrijding’ waarin seksuele theorie en praktijk aan mekaar gekoppeld werden. Seksueel geluk is de basis van het zich gelukkig voelen. Als dit dan nog gekoppeld wordt aan een maatschappelijke revolutie die de sociaal politieke onderdrukking moet wegnemen, is de weg geëffend naar een gelukkig leven.
Reichs erfenis zou aan de basis liggen van de ‘human potential movement’ van de jaren ’60 waarbij persoonlijk geluk en sociale revolutie nauw met mekaar verbonden werden. Adepten van deze idee vonden mekaar aan de Amerikaanse westkust, waar de ‘tegencultuur’ van de sixties een grote bloei zou kennen. Het nieuwe denken en nieuwe levenswijzen vervulden een hele generatie jonge mensen, hippies en beatniks met enthousiasme. Deze ideeën stonden wel lijnrecht tegenover het toenmalige bedrijfsleven en de heersende maatschappelijke instituties.

De beweging leidde tot desillusie en ontgoocheling, maar zij stierf geen definitieve dood. Zij evolueerde en muteerde, en dit in symbiose met de evolutie van de maatschappelijke veranderingen.
Ze steekt opnieuw én krachtiger de kop op met het ‘ik-tijdperk’, een cultuur van narcisme en egocentrisme waarbij in de loop van de jaren ’70 het geluksideaal nieuwe doelgroepen aanspreekt - namelijk de middenklasse. De boodschap luidt: het persoonlijk geluk heeft absolute rechten en kan door iedereen bereikt worden. Allerlei ‘scholen’ en groeperingen rijzen uit de grond. Hun theoretische modellen zowel als hun praktijken liggen in het verlengde van Reich en de sixties. Inhoudelijk mikt dit nieuwe narcisme met zijn solipsistische cultuur op het bevrijden van mensen uit hun emotionele beperkingen die ze zichzelf opleggen. De schuldige is de samenleving die hen verhindert hun ware ik te ontdekken.
De weg naar het persoonlijk geluk wordt voor hen geopenbaard dank zij goeroes allerhande die hun diensten aanbieden. De basisidee van opheffing van het onbehagen blijft behouden maar wordt aangevuld met meer pragmatische elementen die moeten toelaten om in het dagelijks leven efficiënter te kunnen functioneren. Op het einde van de rit wordt de rekening wel aangeboden. In groep op zoek gaan naar het persoonlijk geluk kost soms echter handenvol geld. Zo´n zoektocht wordt dan ook liberaal gekleurd. Financieel succes wordt niet scheef bekeken en de aanvaarding van de waarden van de culturele gemeenschap wordt niet langer als een aberratie beschouwd. Je bent persoonlijk verantwoordelijkheid voor je succes, maar ook voor mislukkingen.
In de jaren ’80 beginnen managementgoeroes zich te interesseren aan bedrijfscultuur. Zij bieden seminaries / trainingen aan die tot doel hebben om werknemers klaar te stomen om zeer gemotiveerd mee te draaien in de bedrijfscultuur. Het zal niet lang duren vooraleer ook het bedrijfsleven zélf zich begint te interesseren aan het fenomeen - vooral vanwege het belang dat steeds meer gehecht wordt aan efficiëntie en rendement. Het oorspronkelijke motto van de ‘human potential movement’ wordt thans gebruikt als lokmiddel voor mensen en bedrijven die “hun volledige potentie willen realiseren”. Er worden lucratieve contracten afgesloten om personeelstraining voor grote bedrijven te organiseren.
De Reagan en Thatcher-periode van de neoliberale revolutie maakt verder komaf gemaakt met de oudere waarden en werkwijzen. De nieuwe managers ademen de nieuwe geest van het kapitalisme uit waarbij begrippen als autonomie, creativiteit, empowerment en netwerken de dienst uitmaken. Begrippen als revolutie en bevrijding, en zelfs vrijheid, krijgen een nieuwe invulling, terwijl non-conformisme en flexibiliteit als belangrijke waarden worden binnengehaald. Nu dus ten dienste van de prestatiemaatschappij die steeds meer gaat eisen van de werknemers.
De neveneffecten laten niet lang op zich wachten. Bedrijfsculturen ontsporen in ‘kapitalistisch absolutisme’, precariaat (onzekerheid op sociaal, economisch, cultureel en politiek vlak van een groeiende groep in de maatschappij, uitmondend in populisme en extremisme - nvdr) tekent het dagelijks leven van de werknemers, tast hun sociale relaties aan en leidt tot wat sommige auteurs noemen een ‘burnout-samenleving’.

Hoe is dit alles te rijmen met het nastreven van geluk?
Een constante in de ontwikkelingen is steeds dat de ‘gelukzoekers’ niet uitsluitend in zichzelf op zoek gingen naar de componenten van het geluk. Ze deden hierbij steevast beroep op hulpmiddelen. Als ondersteuning voor zijn orgasmotherapie bouwde Reich een orgon-accumulator (zie voor een kritische uitleg hier), terwijl de hippies en Beatniks hun geluk zochten in allerhande geestesverruimende middelen. Die beschouwden ze als ‘een wapen tegen de repressieve wereld’. Diezelfde middelen werden door de ik-generatie gebruikt als  ‘glijmiddel voor de persoonlijkheid’.
 
Deze evoluties werden opgepikt door de farmaceutische industrie. Zij begon zich toe te leggen op het aanbieden van chemische hulpmiddelen waardoor als het ware een chemische opvatting van geluk geïntroduceerd werd. Een panoplie van gelukspillen beloofde definitief geluk voor de mensheid. In 1987 verschijnt Prozac op de markt. Oorspronkelijk werd het als en soort wondermiddel binnengehaald, maar het zou later tot heel wat controversen aanleiding geven. Spoedig volgden ook allerlei creativiteitsstimulators en prestatieverhogende drugs. Bedrijven zagen geen graten in het gebruik van psychofarmaca door hun medewerkers, zolang dit hen toeliet om een concurrentievoordeel te behalen.

Voldoen aan het geluksideaal is vandaag de dag niet eenvoudig en brengt heel wat mensen in de problemen. Sommigen zien de oplossingen toch in de psychofarmaca, met allerlei risico’s zoals verslavingen tot gevolg
Een nieuwe manier om geluk te definiëren, is het te verbinden met genieten. De uitdrukking ‘geniet ervan’ is niet meer weg te denken uit ons dagelijks taalgebruik. Geluk en genieten brengen verschillende componenten samen: jezelf zijn, seksueel genot, alsook een succesvolle carrière die zich uit in macht.
Sommige ‘alfamannen’ zoals Heffner, Berlusconi en ook Trump staan hier model voor. Hun gedrag en levensstijl worden opgevoerd als incarnatie van geluk en genot.
Maar de weg naar geluk plaveien met genot of gelijkstellen aan hedonisme, blijkt te kort door de bocht. Dat is nochtans wat in reclamecampagnes vrolijk gedaan wordt. Voor de auteur van het boek zijn we uiteindelijk beland bij een ‘Trump versie’ van de American dream waar iedereen ‘het’ kan maken en geluk gewoon toebehoort aan diegenen die het gemaakt hebben - de winnaars dus om in Trumptermen te spreken.

Deze geluksversie is zoals alle gelukversies onderhevig aan de tijdsgeest. Het zijn constructies op basis van morele waarden die op een bepaald moment in zwang zijn. De huidige versie is dus neoliberaal, superindividualistisch én fallocratisch. Zij werd namelijk uitsluitend geformuleerd en verdedigd door mannen die niet tot de gewone doorsneegroep behoren (wat de American dream ook wil beweren). Dit komt neer op wat Reich de ‘fallische gelukstheorie’ noemde.

Dit gangbare geluksideaal begint vandaag stilaan uit elkaar te vallen. De dagelijkse socio-economische realiteit staat immers haaks op het mythische ‘geluksideaal’.
Volgens de auteur is de tijd gekomen om een ander geluksideaal voor de toekomst te formuleren. Het moet om te beginnen feministisch zijn. Vervolgens dient het minder individualistisch / zelfzuchtig te zijn. Maar juist wél empathisch, collectief en inclusief. Dirk De Schrijver
Dit sluit dan eerder aan bij een zachtere visie op geluk - namelijk die van ‘het goede leven‘.
Carl Cederström
Dirk De Schrijver
Non-fictie
recensent
_Dirk De Schrijver recensent
Meer van Dirk De Schrijver

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies