Michael De Cock en Judith Vanistendael
Victor De Raeymaeker
fictie
  • 837 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

10 november 2022 Rosie en Moussa voor altijd
Het portier van de taxi valt dicht en daar staan ze dan, Mama en Rosie. Ze staan voor een hoog flatgebouw, aan de andere kant van de stad, zo hoog dat ze er zelfs het dak niet van kunnen zien. Ergens in dat gebouw gaan ze nu wonen. Rosie geeft een hand aan mama en haar kleine koffertje houdt ze in haar andere hand. Het eerste wat ze denkt, is hoe onmogelijk het zal zijn hier vrienden te vinden.
Daarin is ze helemaal verkeerd, want al na enkele dagen staat ze aan de open voordeur van hun appartementje en hoort ze een stem achter zich die meteen zichzelf voorstelt. Hij zegt dat hij Moussa heet en in het appartement boven het hare woont. Aan een touwtje heeft hij Titus mee, een kat waarvan hij zegt dat het zijn hond is. Ze leert van hem dat een zekere meneer Tak de plak zwaait in het gebouw. Hij is de conciërge. Daarna maakt ze kennis met Mohammed die haar in de viswinkel aan het eind van de straat bedient als ze twee oesters ,“een verrassing voor haar mama”, komt kopen. Als ze terug het appartementsgebouw binnen komt wordt ze op een heel onprettige manier door Meneer Tak aangesproken. Hij kijkt zelfs in haar tas om te zien wat ze mee heeft.
Dat bevestigt wat Moussa over hem vertelde.
Mama zit in een fotoboek te kijken en moet een traan wegbijten want ze heeft zopas foto’s gezien van gelukkigere dagen, toen haar man er nog bij was. Het is nieuwjaarsavond en om dat te vieren eten ze de twee oesters met limonade.
Op een dag doen Moussa en Rosie wat door meneer Tak ten strengste verboden is, ze gaan de trappen op, tot helemaal boven en door een deurtje tot op het dak. Daar zijn ze heel hoog boven de stad en kunnen ver kijken. Meneer Tak hoort echter wat en komt naar boven. De kinderen verstoppen zich achter de schoorsteen. Hij ziet hen niet en denkt dat hij zich vergist heeft. Maar als hij naar beneden gaat doet hij achter zich de deur op slot…. Daar zitten ze dan, onherroepelijk gevangen boven op het dak in de ijzige winterkou… Ze kruipen met zijn tweeën in Moussa’s grote jas, proberen een spelletje “omgekeerde wereld” te spelen, waarin Rosie dan een bruine huid zou hebben. Zo onwaarschijnlijk als het ook mag lijken, is het Titus die hen als eerste ter hulp komt en hen ideeën bezorgt. Eén van de goeie gevolgen van hun onprettige situatie is dat ze kennis maken met Mevrouw Hemelrijk, die hen als een goede fee, nog dikwijls zal helpen met raad en bijstand. Rosie beseft dat ze verkeerd was, met haar angst hier geen vrienden te hebben. 
Dat was dan het eerste van de vier verhalen die in dit boek gebundeld werden.
In een tweede boek krijgt Rosie onverwacht een brief. Een brief van haar papa nog wel. Mama praat nooit over hem. Ze beweert dat hij problemen aantrekt zoals een magneet en dat hij naar een ver land getrokken is. In feite woont hij niet zo ver weg. Hij zit in de gevangenis en vertelt eenvoudig en rechtuit hoe dat komt. Ze bellen ook met elkaar en Rosie gaat hem bezoeken in de gevangenis, zonder dat mama dat weet.
In het derde boek gaat het verhaal van Moussa en haar papa natuurlijk verder, maar komt Ibrahim, een oom van Moussa plots opdagen en bij hen logeren. Het is zijn lievelingsoom, wat begrijpelijk is want hij is hulpvaardig, vol humor, gevoelig en lief. Hij is ook goed in het opknappen van klusjes. Iedereen zou graag willen dat hij hier zou blijven, maar dat is onmogelijk. Ibrahim heeft geen papieren om in België te mogen blijven. De enige manier om dat toch te mogen, is trouwen met een vrouw die al in België woont en papieren heeft. 
De Mama van Rosie en oom Ibrahim lijken het best met elkaar te kunnen vinden…
Rosie’s papa zou voor één dag uit de gevangenis mogen om naar het toneelstuk te komen kijken dat door Rosie’s klas opgevoerd wordt op school en waarin Rosie de hoofdrol speelt.
Dat toneelstuk en al wat zich daarrond afspeelt, is het onderwerp van het vierde boek. Zo lukt Moussa er niet in zich in de rol van rups in te leven. Hij heeft zelfs nog nooit een rups gezien.
Hij wil wel iets duidelijk maken aan Rosie maar kan dat niet zeggen en geeft haar dan maar een briefje. Ze vindt dat lief maar begrijpt toch niet meteen hoeveel dat voor Moussa betekent.
Zij wil natuurlijk erg graag dat haar ouders om te beginnen weer met elkaar zouden praten en wie weet, daarna?
Wat zo bijzonder aantrekkelijk is aan dit boek is, dat het zich nu afspeelt, met gewone mensen, beleefd doorheen de wereld van kinderen en met herkenbare situaties. 
Ze vinden het natuurlijk dat ze elkaar en anderen helpen. Ze botsen misschien wel eens een keer, maar vinden dat niet erg, er is wel concurrentie, maar ze waarderen elkaars eigenschappen en talenten. Het is een boek over opgroeien, vriendschap, een vader in de gevangenis en gescheiden ouders, inwijking, inzet, verdraagzaamheid, prille liefde, twijfel, verdriet, groeiend begrip. Het speelt zich allemaal af in een zeer herkenbare Belgische stad, waarin mensen met verschillende huidskleur en cultureel-godsdienstige achtergrond samenleven. Dat is “gewoon” in het verhaal en op geen enkel ogenblik wordt er de nadruk op gelegd. Zonder ooit flauw of zeemzoet te worden, is dit een aantrekkelijk, warm boek met avontuurlijke maar meestal gewone spanningen van het echte leven. De verschillen beletten niet dat men kan samenleven. Integendeel, die blijken net verrijkend.
Op de flap van het boek wordt vermeld  dat het gemaakt is door twee personen: een schrijver Michael De Cock en een illustrator Judith Vanistendael. De tekeningen van Vanistendael staan zeer gul verspreid doorheen het ganse boek en zijn goud waard door hun levendigheid, humor en verbeelding. Ze maken er ontegensprekelijk deel van uit en vertalen en verbeelden op een ludieke en een precies bij het verhaal passende manier wat niet allemaal ook nog eens met woorden en zinnen kon gezegd worden. Die tweede laag vertelling is er één die het leesplezier verhoogt en de verbeelding extra prikkelt.
Het geheel is zelfs niet “gewoon” herkenbaar Belgisch, maar internationaal, zoals de boeken van Dahl, gezien het werd vertaald in het Duits, Japans, Turks, Frans, Sloveens en Farsi er zelfs een film van werd gemaakt die bekroond werd in Vlaanderen én in Montréal.

Ontegensprekelijk een rijk boek voor kinderen om (voor)gelezen te worden, en dank zij de illustraties van Vanistendael ook uitstekend om samen in te lezen.

Victor De Raeymaeker
Michael De Cock en Judith Vanistendael
Victor De Raeymaeker
fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies