Cicero
Karel D'huyvetters
Non-fictie
  • 705 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

9 november 2022 Vriendschap
Cicero (106 - 43 voor onze tijdrekening) stond destijds, toen ik de Grieks-Latijnse humaniora volgde, in de eerste helft van de jaren 1960, uitgebreid op het programma. We lazen evenwel vooral zijn redevoeringen, ik herinner me “pro Milone”, “pro Archia poeta” en natuurlijk de Catilinartische, dus zijn politieke en juridische teksten.
Maar Cicero was naast advocaat en politicus ook een meer dan verdienstelijk filosoof, een domein waaraan hij zich vooral wijdde wanneer hij als politicus tijdelijk niet in de gratie stond van zijn vele tegenstanders: hij had een scherpe tong en heel uitgesproken meningen… Zijn grootste tegenstander, Marcus Antonius, liet hem vermoorden, en zijn afgehakte hoofd en handen werden aan de rostra, het sprekersgestoelte op het forum gespijkerd; de (derde) vrouw van Marcus Antonius zou naalden in zijn tong geprikt hebben. Zo namen zij wraak op wat Cicero gezegd en geschreven had tegen hen.
Van die filosofische geschriften kregen we toentertijd (vanzelfsprekend) helemaal niets te lezen in het katholieke onderwijs. Daardoor las ik pas veel later, en veel te laat, in 2012 zijn De natura deorum in de vertaling van Vincent Hunink (lees de recensie hier). Die positieve ervaring van toen was voldoende om een recensie-exemplaar aan te vragen van deze nieuwe uitgave van de vertaling van zijn Laelius. De amicitia, waarvan het copyright echter 2012 aangeeft.
Het vertalen van teksten uit de klassieke oudheid is geen sinecure, en dat blijkt ook hier. Het is lovenswaardig om daarvoor een frisse, voor hedendaagse lezers bevattelijke en aantrekkelijke taal te gebruiken, maar dan loert altijd het gevaar van verwonderlijke en zelfs hilarische anachronismen om de hoek. Ik zal hier van de helaas al te talrijke voorbeelden in deze vertaling slechts een enkel aanhalen. Op bladzijde 59 lezen we: ‘Of het nog goed komt met degene die Oost-Indisch doof is voor de waarheid, …‘. De oorsprong van deze uitdrukking is niet met zekerheid bekend, maar ze stamt vanzelfsprekend uit de tijd en de geografische en maatschappelijke omgeving van de Nederlandse kolonisatie van ‘Oost-Indië’. Alleen al daarom is het ongepast en daarom onjuist om de neutrale Latijnse formulering aures clausae, gesloten oren te vertalen met een uitdrukking die niet vroeger dan in de 17de eeuw kan ontstaan zijn, en die manifest getuigt van racistische vooringenomenheid. Zelfs indien het vermeende verschijnsel waarnaar ze verwijst, namelijk de opzettelijke en selectieve doofheid van de inlandse bevolking tegenover de kolonialen, op enige waarheid zou berusten, en eventueel zelfs op een meer algemeen-menselijke psychologische kentrek zou wijzen, quod non, is het niet zinvol om dat te verbinden aan deze algemene context, waarin enkel sprake is van mensen die zelfs van hun vrienden de waarheid niet willen horen. Dat is overigens helemaal geen geval van Oost-Indisch doof zijn, wat Van Dale omschrijft als ‘de schijn aannemen alsof men niet hoort dat men geroepen, aangesproken of om iets verzocht wordt’. Dit is een erg bedenkelijk geval van tradutore traditore: de vertaler is hier inderdaad veeleer een verrader, omdat hij de oorspronkelijke betekenis grovelijk geweld aandoet met zijn totaal ongepaste – in meer dan een betekenis – opzettelijke woordkeuze.
Naast de al te talrijke dergelijke ongelukkige en ongepaste vertalingen zijn er nog wel meer elementen die het lezen van deze Latijnse tekst in een moderne taal bemoeilijken. Cicero haalt voortdurend voorbeelden aan uit zijn tijd en cultuur, namen van personen, toestanden, gebruiken en gezegdes en allusies die destijds allicht voor iedereen duidelijk waren. Die zijn nu echter compleet onbegrijpelijk, zelfs voor wie enigszins vertrouwd is met de antieke geschiedenis en beschaving; de noodzakelijke summiere eindnoten kunnen daaraan niet echt verhelpen.
Verder lijkt de vertaler voortdurend te aarzelen tussen de typische taal en stijl van Cicero, en wat hij als het voldoen aan de verwachtingen van een modern lezerspubliek beschouwt. Dat laatste is evenwel een hopeloze taak. Zelfs als we vaststellen dat de gedachten en de opvattingen van deze Romein van meer dan 2000 jaar geleden opvallend modern zijn, is hun formulering dat geenszins. Zelfs als we aannemen dat Cicero destijds een in zijn tijd moderne, zij het dan literair hoogstaande taal schreef, en geen archaïsche, dan nog blijft het zo dat zijn toenmalige ‘hedendaagse’ taal voor ons nu onvermijdelijk archaïsch klinkt. Elke poging om dat te verdoezelen met franjes en versieringen uit de huidige hedendaagse taal moet wel faliekant aflopen. In die zin zijn de meeste hedendaagse vertalingen van klassieke teksten dan ook vooral kaduke hulpmiddelen voor wie de oorspronkelijke taal niet of onvoldoende kent. Daarin is dan de (enige, maar niet onbelangrijke) verdienste van deze publicatie gelegen: zonder dergelijke vertalingen zou zo goed als niemand ooit nog Cicero’s nochtans interessante uiteenzetting over de vriendschap lezen.
De auteur geeft zelf aan dat hij heeft geworsteld met de vertaling van twee cruciale woorden, namelijk viri boni en virtus. Zijn verklaring voor zijn uiteindelijke keuze – hoogstaande mannen en deugd – overtuigt niet helemaal, mij zelfs helemaal niet. De vele vertalingen van viri boni die voor de hand liggen – goed, voortreffelijk, bekwaam, eerbaar, rechtschapen, trouw, eerlijk, achtenswaardig, getrouw (als burger), goedmoedig, onbaatzuchtig, dapper, moedig, voornaam, vermogend – heeft hij niet weerhouden, ten gunste van ‘hoogstaand’, wat volgens Van Dale een synoniem is van nobel, edel en verwijst naar het hebben of blijk geven van hoge ethische opvattingen; het is dus zeker een mogelijke vertaling, hoewel het uitstekende woordenboek Latijn-Nederlands van Pinkster die niet vermeldt onder de achttien (!) die hij met voorbeelden opsomt. De elitaire bijklank die deze term ontegensprekelijk heeft – wie hoogstaand is, verheft zich boven het in zedelijk opzicht laagstaande – maakt hem naar mijn aanvoelen ongeschikt: uit de context blijkt immers herhaaldelijk dat dit niet de exclusieve betekenis is die Cicero op het oog heeft.
Zijn vertaling van virtus als ‘deugd’ is niet minder betwistbaar. Etymologisch is de verwantschap met vir, man onmiskenbaar, en Pinkster geeft als eerste vertaling ‘mannelijkheid’, en vervolgens termen die daarmee verband houden, namelijk typisch ‘mannelijke’ eigenschappen – de oudheid kende geen inclusief taalgebruik – als dapperheid, moed, vastberadenheid, bekwaamheid, aanleg, kracht, voortreffelijkheid. Pas als zevende mogelijkheid vermeldt hij morele deugdzaamheid, zedelijkheid, moraal, wat in de buurt komt van de christelijke deugden (lees daarover meer hier). Het valt evenwel niet te ontkennen dat de term ‘deugd’ in onze tijd nog uitsluitend in die christelijke context voorkomt, en precies daardoor compleet voorbijgestreefd en in onbruik is geraakt. De vertaler hoopt dat een opleving van de moderne deugdethiek (bijvoorbeeld P. van Tongeren?) daarin verandering brengt, overigens zonder daarvoor enige verklaring te geven, maar dat neemt niet weg dat in de tekst van Cicero de term virtus precies door die oer-christelijke connotaties van de term ‘deugd’ een erg misleidende betekenis krijgt. Persoonlijk ben ik geneigd in beide gevallen de voorkeur te geven aan ‘voortreffelijke lieden’ en ‘voortreffelijkheid’.
Ten slotte wil ik de welwillende lezers van deze recensie graag ‘vriendelijk’ uitnodigen om even stil te staan bij een korte tekst die ik eerder schreef over de vriendschap bij Cicero, onder de vorm van een midrasj.

Karel D’huyvetters
Vertaald en toegelicht door Rogier van der Wal.
Cicero
Karel D'huyvetters
Non-fictie
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies