Samuel Dégardin, Tatiana Trankvillitskaïa
Benny Madalijns
Non-fictie
  • 918 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

4 november 2022 Frans Masereel. Reizen in het land van de Sovjets.
Frans Masereel werd geboren in 1889 als zoon van een Gentse textielfabrikant. Hij volgde een driejarige typografenopleiding aan de School van het Boek in Gent en een tekenopleiding aan Gentse Academie. Etsen leerde hij bij de kunstenaar Jules De Bruycker. In 1911 verhuisde hij naar Parijs - in België zou hij nooit meer wonen. In de Franse hoofdstad begon hij te werken als illustrator voor verschillende bladen en specialiseerde hij zich in houtsneden. Die werden zijn handelsmerk.
Masereel was erg internationaal gericht. Hij kwam uit een bourgeois nest, maar sloeg resoluut een andere richting in. Het armtierige lot van de Gentse textielarbeiders aan het begin van de 20ste eeuw raakte hem diep. Hij liep in de socialistische betogingen van de Gentse politicus Eduard Anseele voor meer sociale en politieke rechtvaardigheid. Daar lag de kiem van zijn latere marxistische ideeën, al ontkende hij steevast een communist of socialist te zijn.
Hij was geëngageerd zonder dat het zijn kunst verengde of anekdotisch maakte. Zijn houtsneden vallen op door de narratieve inventiviteit. Met dit nieuwe genre slaagt Masereel erin de wereld om te zetten in beelden, een wereld die getekend is door de oorlog, door het grootkapitaal en zijn marionetten. De Eerste Wereldoorlog maakte van Anseele finaal een volbloed pacifist.
Dit jaar is het exact vijftig jaar geleden dat de kunstenaar overleed in Avignon. Een ankerpunt dat ik graag wou herdenken door onder meer het boek te lezen dat twee van zijn drie reizen naar de USSR in kaart brengt. De wervende uitgeverstekst op de achterflap geeft mee dat het - 128 bladzijden en 100 illustraties tellende - boek de lotgevallen beschrijft van een vriend van het volk, die in 1935 en 1936 twee reizen naar de Sovjet-Unie ondernam ‘om te zien of er in het Oosten wel degelijk iets nieuws aan de gang was’. Dit alles aan de hand van zeldzame documenten en bronnen uit Russische archieven. In 1956 ondernam Masereel dan nog een derde trip naar Rusland.
Tot op vandaag is het niet steeds eenvoudig om toegang te krijgen tot archiefmateriaal van de voormalige Sovjet-Unie. De auteurs gaan er prat op dat ze voor de eerste keer omstandig konden beschikken over (reis)verslagen uit in Moskou berustende gegevensbestanden. Tevens konden ze putten uit de briefwisseling met de toenmalige Sovjetautoriteiten uit de archieven van Galerie Billiet-Vorms in Belvès (Dordogne). Door grondig en proefhoudend onderzoekswerk hoopten ze Masereels twee reizen zo goed als mogelijk te ‘transcriberen’ en verslag uit te brengen van de indrukken ‘van een geëngageerd kunstenaar aan de vooravond van de processen van Moskou’ (pagina 13).
Sinds de bolsjewieken aan de macht gekomen zijn in het land van graaf Tolstoj, is dat land immers een geliefde bestemming geworden voor linkse kunstenaars en intellectuelen: de zogeheten fellow-travellers. Het is dan ook met een zekere vanzelfsprekendheid dat Masereel in mei 1935 en juni 1936 in de trein Parijs-Moskou stapt.
De eerste reis: mei-juni 1935 (pp. 47 - 69).

Masereel zet voor de eerste keer voet op sovjetbodem op 7 mei 1935 in het station van Moskou. Masereel was uitgenodigd door het VOKS (Vereniging voor culturele relaties met het buitenland). Hij wordt er warm onthaald door een officiële delegatie. Dank zij de publicatie van zijn politieke tekeningen en de houtsneden waarmee hij de boeken van Rolland, Jouve en Holitscher geïllustreerd heeft, is hij geen onbekende meer in de intellectuele en artistieke kringen van de hoofdstad. Over zijn bezoek wordt verslag gedaan in de Moskouse pers en er zijn uiteraard de obligate propaganda-activiteiten.
Op 17 mei opent zijn eigen tentoonstelling officieel de deuren (pagina 57). Voor Masereel is het een gelegenheid om van gedachten te wisselen met een plejade van Duitse communisten in ballingschap (de dichter Johannes Becher en de schilder Heinrich Vogeler), en om kennis te maken met een aantal Russische kunstenaars die voorlopig hun zomerverblijf in Siberië nog niet opgezocht hebben (de graveur Aleksej Kravtsjenko, de affichekunstenaar Dimitri Moor, het illustratror-trio Koekryniksy, de schilder Pjotr Kontsjalovski, de regisseur Alexander Tairov, de dichter en toneelschrijver Sergej Tretjakov).
Begeleid door zijn tolk, Nina Medlova (een Georgische die haar kinderjaren doorbracht in Parijs) en zijn gids die niemand minder is dan Ivy Low, de echtgenote van Minister van Buitenlandse Zaken Maksim Litvinov, zwerft Masereel door de Moskouse straten.
Op 26 mei verlaat Masereel de hoofdstad voor een zes dagen durende reis door Oekraïne. Hij bezichtigt de grote steden: Kiev, Charkov, Odessa en de parel op de kroon van het vijfjarenplan dat in 1932 voltooid wordt: de stuwdam op de Dnepr (pagina 61).
Terug in Moskou, wordt hij verwacht in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië, voor de vernissage van een tentoonstelling die aan hem gewijd is. Hij gaat echter liever voor een paar dagen naar Leningrad, waar hij langs de oevers van de Neva wandelt, de eilanden bezoekt, evenals het Mariinskitheater. Verder wandelt hij uren door het Hermitagemuseum.
Op 14 juni komt hij terug in Parijs aan. Wanneer in mei het Frans-Russische vriendschapsverdrag wordt getekend, is het minste wat men kan zeggen dat het breed opgezette charmeoffensief geslaagd is. Masereel is geen stalinist geworden, maar in deze voor Europa tijden van onzekerheid, is hij niet de enige die denkt dat Stalin misschien het beste tegengif is voor de democratieën die lijden aan de woekerende bruine pest (pagina 65).
De tweede reis: juni-september 1936 (pp. 71 - 97).

Op 8 juni 1936 staat hij terug in Moskou, vergezeld van zijn vrouw Pauline, voor een verblijf van drie weken. Door de dood van Maksim Gorki op 18 juni moet het geplande bezoek aan Gorki’s datsja in de buurt van Moskou uitgesteld worden. Masereel gaat naar het Vakbondshuis, waar hij een portret schetst van de opgebaarde overledene (pagina 76).
Eind juni verlaat de kunstenaar Moskou voor een laatste eerbetoon aan Gorki in zijn geboortestad Nizjni Novgorod. Vervolgens vaart hij de Wolga af tot aan Astrachan. Tweeduizend kilometer lang heeft hij elke keer de boot aanmeert de gelegenheid zijn Russisch uit te proberen bij de lokale bevolking. Maar op vertrouwelijke gesprekken hoeft hij niet te rekenen: journalisten zitten hem voortdurend op de hielen om zijn reisindrukken te noteren. In de Wolgadelta gaat het echtpaar aan boord van de Karl Marx voor een reis van drie dagen die hen naar Bakoe moet brengen, de aardoliestad aan de oevers van de Kaspische Zee. Ze zetten hun lotgevallen verder in de trein naar het uiterste zuidoosten van het land, door de Kaukasus, tot aan Tbilisi (pagina 85).
In de Georgische hoofdstad ontmoet Masereel geen Georgiërs, maar wel een handvol Franse intellectuelen die gekomen zijn om hun illusies alsnog te verliezen: André Gide en zijn genodigden (Jef Last, Pierre Herbart, Louis Guilloux, Eugène Dabit en Jacques Schiffrin). Samen met hen bezoekt het echtpaar Masereel Batoemi, een stad aan de Zwarte Zee, op de grens met Turkije. Vervolgens gaat de reis naar de badplaats Soechoemi. Na Soechoemi verdeelt de groep zich. Gide neemt met zijn reisgenoten de trein naar de Krim, het echtpaar Masereel neemt de boot naar Novorossiejsk en vervolgens de trein naar Moskou.
Eind september logeert het echtpaar in Hotel Moskva, dicht bij het Rode Plein, waar een van de kamers ingericht is als atelier voor de kunstenaar. Hij maakt van de gelegenheid gebruik om zijn indrukken van de Sovjet-Unie om te zetten in tekeningen en schilderijen, vooral ook omdat op 22 september de jaarlijkse tentoonstelling van Moskouse schilders opent en hij zijn impressies van de Wolga, Astrachan en Batoemi, en zijn portretten van arbeiders mag exposeren.
In de hoofdstad ontmoet hij naast ‘grote manitou’ Stalin verder de Duitse toneelschrijver Bertold Brecht, de schilders Pjotr Kontsjalovski en Alexander Dejneka, de graveurs Vladimir Favorsky en Aleksej Kravtsjenko, het trio Koekryniksy, en hij maakt kennis met de zwarte Amerikaanse acteur en zanger Paul Robeson (pagina 92).
Masereel keert in het gezelschap van zijn vrouw op 29 september 1936 terug naar Parijs, duidelijk in de wolken. Dat kan niet gezegd worden van Gide, die met de publicatie van Retour de l’USSR voor een ongemakkelijke stemming zorgt en de snor van Stalin bepaald niet spaart. Masereel is duidelijk onder de indruk van dit boek. Men kan zich afvragen of de kunstenaar tijdens zijn twee reizen door de Sovjet-Unie de satiricus die hij zelf was tijdens de Grote Oorlog niet uit het oog heeft verloren – een satiricus die nooit gebrek aan ideeën had om met houtsneden of etsen alle vormen van propaganda aan de kaak te stellen. De zuiveringen in Moskou zijn nochtans volop aan de gang. Maar de processen in Moskou tasten niet zo vlug zijn goedgelovigheid aan (pagina 94).
Aan dit bijzondere boek ligt een indrukwekkende hoeveelheid archiefmateriaal ten grondslag. Het is bijgevolg rijkelijk geïllustreerd met unieke brieven, foto's en tekeningen en doet op schitterende wijze het verhaal achter Masereels reizen uit de doeken.
Hoe het communisme destijds dankzij grafisch ontwerp alles moest doordringen, zie je duidelijk doorschemeren in de layout en letterzetting van dit slim ontworpen hebbeding. De opvallende lettertypes en het sterk aftekenende rood-zwarte kleurencontrast verwijzen duidelijk naar de kenmerken van het constructivisme.
Dit origineel vormgegeven en bovenmatig informatieve boek doorbladeren en lezen is als tegelijk een museum en een archief bezoeken, maar dan vanuit je luie zetel. Deze Snoeck - uitgave vormt mijns inziens dan ook een uitermate interessante aanvulling op reeds eerder gepubliceerde boeken over meester Masereel en zijn breedvoerig sociaal engagement.

Benny Madalijns
Samuel Dégardin, Tatiana Trankvillitskaïa
Benny Madalijns
Non-fictie
Madalijns is van opleiding Leraar Beeldende Kunsten en doctor in de Archeologie & Kunstwetenschappen. Hij is schrijver van amper te publiceren verhalen over denken & doen, zoals het boek 'Ondanks alles / Malgré tout' (ASP). En schilder & collagist van zo maar wat bedenkingen van geest & gemoed. Hij is ondervoorzitter bestuursorgaan Instelling Morele Dienstverlening Vlaams-Brabant. (Foto: Jean Cosyn - VUB)
_Benny Madalijns -
Meer van Benny Madalijns

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies