Tim Verheyden
Paul Van Aelst
Non-fictie
  • 1166 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

10 oktober 2022 Het had waar kunnen zijn
Aanleiding tot dit boek is de berichtgeving rond de tergende coronapandemie en een gruwelijke oorlog in Oekraïne. Tim Verheyden bespreekt niet enkel het fake news en de desinformatie hierrond, maar gaat verder en legt de wortels van dit probleem bloot.
Tim Verheyden is journalist en reportagemaker bij de VRT. Hij was het die Dries Van Langenhove confronteerde met de geheime chatgroepen van “Schild en Vrienden”.
In “Het had waar kunnen zijn” focust hij op twee actuele gebeurtenissen, de coronapandemie en de Russische inval in Oekraïne. Hij gaat op speurtocht naar nepnieuws en desinformatie en zoekt uit wie daar belang bij kan hebben. Als voorbeeld vindt hij in St-Petersburg het Internet Research Agency, dat Facebookpagina’s creëert die zogezegd bepaalde groepen vertegenwoordigen.
Bij de Amerikaanse verkiezingen tussen Trump en Clinton in 2016 zien we hoe belangrijk fake news was en hoe dikwijls het gebruikt werd. Trump slaagde er zelfs in om leugens af te doen als “alternatieve waarheid”. Als daarna de coronapandemie uitbrak in West-Europa werden ook wij hier overstelpt met de meest onwaarschijnlijke berichten. Het vertrouwen van een deel van de bevolking werd negatief ten opzichte van de journalisten en de staat.
Verheyden gaat dieper in op het succes van personages als Mattias Desmet, Hilde De Smet, Lieven Annemans en Sam Brokken. Ondanks hun – soms – interessante opmerkingen, ontbreekt het hen aan de juiste wetenschappelijke kennis. Samen met filosoof Johan Braeckman constateert Verheyden dat het hebben van een academische titel of van een grote achterban geen reden is voor het wetenschappelijk gelijk.
De volgende stap in zijn boek is de belangrijke rol die de sociale media spelen in het verspreiden van nepnieuws. Onthutsende en ophefmakende artikelen worden nu eenmaal veelvuldiger verspreid dan saaie, moeilijke, exacte wetenschappelijke artikelen. Alles kan zonder enige controle op het web geplaatst worden, ook de moedwillige of belastende verzinsels. Achter die sociale media zitten dan ook nog algoritmes die ervoor zorgen dat de gebruiker dat nieuws krijgt waarnaar hij verlangt. Resultaat zal zijn dat hij op die pagina’s langer blijft en dat er daardoor meer op reclameboodschappen kan verdiend worden die hij (on)bewust moet ondergaan. Het stimuleert de gebruiker ook om meer tijd te spenderen aan het gewenste nieuws. Zo ontstaat er een zelfgecreëerde parallelle wereld, zonder enige kritische zin. Nu corona niet meer onder de aandacht valt, is het nieuws volledig verschoven naar Oekraïne. De desinformatie begint reeds als Rusland het niet heeft over een oorlog maar over een “speciale militaire operatie”.
Verheyden hoopt dat de Europese regelgeving een antwoord kan bieden aan het nepnieuws en de desinformatie. De twee wetten die een grote impact kunnen  hebben op het digitale leven in Europa zijn de Digital Markets Act en de Digital Services Act. Deze moeten de almacht van de grote techbedrijven doorbreken. Maar daarnaast pleit hij ook voor sterke journalistiek. We hebben fastchecks nodig die verder gaan dan het puur verifiëren van de berichtgeving. Ook de bronnen dienen aangeduid te worden waardoor in de toekomst de misleidende berichten sneller kunnen worden ontmaskerd. Toeval bestaat niet, twijfel is er steeds nodig.
De auteur beschrijft inzichten die hem zijn bijgebleven. Zo haalt hij als gevolg van fake news de bestorming van het Capitool aan, maar ook ruzie binnen het gezin over de vaccinatiecampagne. Braeckman zegt dat het opvallend is hoeveel studenten er niet meer in een objectieve waarheid geloven. Ze worden overstelpt door zoveel informatie dat het steeds moeilijker wordt de waarheid hieruit af te leiden. Kennisoverdracht staat steeds meer onder druk. Dat een van de grondprincipes van wetenschap voortschrijdende kennis is, maakt het de nieuwszoeker ook niet gemakkelijk. Wetenschap zoekt juist naar fouten in haar eigen theorie om zo verder te kunnen bouwen.
Achter de meest onschuldig lijkende computerprogramma’s zitten algoritmes die de gebruiker afleiden waarheen de programmeur maar wil. Mensen moeten terug naar elkaar leren luisteren en met elkaar leren spreken in plaats van berichten de wereld in te sturen met 140 tekens. Komt nog bij dat film, TV en sociale media ons niet de echte wereld tonen maar een geïdealiseerd, geromantiseerd decor waarin acteurs hun rol spelen.
Met “Het had waar kunnen zijn” schrijft Verheyden een sterk boek. Hij stelt niet enkel het probleem, maar ontrafelt het ook. Hij zoekt de bronnen op en bekijkt de onderliggende actoren. Hij constateert de gevolgen, niet enkel in het algemeen maar ook op persoonlijk vlak. En tenslotte brengt hij ook oplossingen aan, zowel op persoonlijk vlak als op wetgevend niveau.
“Het had waar kunnen zijn” is een boeiend boek, zoals journalistiek hoort te zijn. De leesbaarheid en duidelijkheid is sterk. Het boek wisselt de theoretische beschouwingen af met concrete verhalen. Daarnaast komen specialisten aan bod die de verschillende aspecten van de problematiek mee helpen verduidelijken.

Paul Van Aelst
Tim Verheyden
Paul Van Aelst
Non-fictie
-
_Paul Van Aelst - Recensent
Meer van Paul Van Aelst

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies