Sander Heijne
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 879 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

3 oktober 2022 Er zijn nog 17 miljoen wachtenden voor u.
Dertig jaar marktwerking in Nederland. Wat meteen opvalt, als je nog maar enkele bladzijden gelezen hebt, is het gemak waarmee je leest. En dat in een boek dat nochtans moeilijke materie wil behandelen en deskundig onderbouwd moet zijn. Als je dan verder leest, besef je dat die natuurlijkheid en dat gemak het resultaat zijn van zeven jaar journalistiek onderzoek, onderbouwd door gesprekken met honderden mensen op de werkvloer, het lezen van artikels, verslagen, boeken, documenten, wetteksten, mededelingen, het volgen van het deinende politieke landschap in Nederland voor “De Volkskrant” en de eigen "de Correspondent”, het bijwonen van conferenties en lezingen allerlei in binnen- en buitenland. Dan kan je niet anders dan tot de geruststellende conclusie te komen dat Sander Heijne zijn materie kent.
Sander Heijne schrijft: “Als mij iets bijbleef na honderden gesprekken met machinisten, dokters, postbodes, verpleegkundigen, conducteurs, beleidsmedewerkers, crècheleidsters projectmanagers, verzekeraars, politici, toezichthouders, spoorbazen, vakbondsleiders, consultants en ziekenhuisdirecteuren, dan is het wel frustratie over marktwerking”.
Merkwaardige uitspraak, want je kan maar gefrustreerd zijn over iets waar je wat van verwachtte, in dit geval dus de marktwerking. Je weet wel: de markt van de onzichtbare hand. En dat is dan het tweede aspect dat dit boek het lezen waard maakt: “Vaak werkt de markt uitstekend voor ons,” stelt schrijver verder vast. Eindelijk eens een auteur die niet furieus voor of tegen is, maar die een  evenwichtige en creatieve kijk biedt op zowel de goede als de slechte kanten van marktwerking. Wat inhoudt: maak geen einde aan het privatiseren van bedrijven en publieke goederen als een noodzakelijk kwaad, verafgoodt het ook niet. Hij geeft een reeks regels om toe te passen en te beslissen wanneer concurrentiekrachten waarschijnlijk goed zullen doen. Schrijver geeft dan tal van praktijkvoorbeelden die je inzicht geven in de werking van de mechanismen van de markt en de geschiedenis van het ontstaan van het idee van marktwerking. Waarna je kan proberen na te denken over de voorwaarden die nodig zijn om van de marktwerking een nuttig en succesvol instrument te maken in de publieke sector, of tenminste voor die diensten die zich lenen voor marktwerking.
Een boek dat een evenwichtig, duidelijk, volledig beeld geeft van het kapitalisme, dat leest als een aangename recapitulatie voor die velen die tegenwoordig overstelpt worden door de massa’s artikels, radio- en televisieprogramma’s, panelgesprekken, voordrachten die aan dit onderwerp gewijd zijn en er dus een tamelijk stevige kennis van hebben.
Waarna je ook de conclusies waartoe hij komt, met een rustig hart kan aannemen: “Zeven jaar heb ik rondgedoold door de wereld van de zelfstandige en geprivatiseerde publieke diensten. In dit boek heb ik slechts een fractie kunnen laten zien van de problemen en misstanden die ik in deze sectoren aantrof. Wat na al die tijd bijblijft, is hoe verbijsterend groot het gat is tussen politieke dogma’s over de vermeende zegeningen van de markt en de praktijk die je aantreft op de werkvloeren. Sinds de jaren tachtig is onze overheid in de ban van markwerking, maar tot op de dag van vandaag is ze er niet in geslaagd het wezen van de marktwerking te doorgronden.”
Een aspect is overduidelijk. De marktwerking berust op eigenbelang, op het maken van winst en is daarvoor noodzakelijk. Zoals Adam Smith het stelde, in de woorden van de film Wall Street “Greed is good”. De Staat moet zich zo min mogelijk met de markt bemoeien. De markt moet verlost worden van de Staat. Dat Smith – die ook professor moraal was - er van uitging dat iedere ondernemer ook een moreel hoogstaand en eerlijk persoon zou zijn die eerlijk zou handelen en de belangen van anderen niet zou schaden, wordt daarbij gewoonlijk niet vermeld. “Goede” ondernemers zijn diegenen die zoveel mogelijk profijt uit een product of een dienst halen. Ze willen zoveel mogelijk geld halen uit wat de afnemers willen betalen.
De overheid, aan de andere kant, staat in voor de diensten die elk land nodig heeft: infrastructuur, zorg, veiligheid, openbaar vervoer, onderwijs. Met andere woorden “de publieke sector” en die levert geen winst op maar eindigt gewoonlijk met verlies. Daar waar een privébedrijf toch besloot of de toelating kreeg die sector uit te baten, eindigt dit gewoonlijk in de uitbating (buiting) nodig om de aandeelhouders een dividend te kunnen uitkeren. Marktwerking is een mooi instrument als het gebruikt zou worden om geld te verdienen door het publieke belang te dienen. Wat zelden het geval is, want de duivel “winst” steekt altijd de kop op en is nooit tevreden.
Schrijver geeft veel voorbeelden en schuwt open beschuldiging niet:
“Via een slinkse juridische truc is een deel van de crèches van Estro na het faillissement onder de naam Smallsteps in handen gebleven van buitenlandse durfinvesteerders die nog altijd elke maand een flink deel van de Nederlandse kinderopvangtoeslag in hun zak steken.” 
Het zorgstelsel in Nederland geeft jaarlijks 95 miljard euro uit. Het bestaat uit duizenden “potjes” en regelingen, met eigen logica, regels en verantwoordelijkheden waar niemand, ook niet de meest “belegen” ambtenaar, nog een klare kijk op heeft. Het Zorgstelsel is ontstaan en gegroeid “au fur et à mesure” en niet als een logisch ontwerp. Dat heeft onder andere tot gevolg dat er voor iedere handeling, toepassing, “dingetje” (pilletje, medicijn, verband) een administratief bewijs moet gemaakt worden. Zelfs met moderne middelen wil dit zeggen dat verzorgers 25 à 30 procent van hun tijd aan administratieve verantwoording moeten afgeven, (verspillen).
Er is de bekende Co2-uitstootfraude, gepleegd door Volkswagen, dat speciale software ontwikkelde om de uitstoottests te omzeilen en miljarden aan milieusubsidies op te strijken Volkswagen had ook nog eens 43 lobbyisten tewerkgesteld in Brussel. Dat is niet alleen het geval met Volkswagen. Ewald Arenz schrijft: “Ik zou duizenden (!!) voorbeelden kunnen geven van bedrijven die het publieke belang vertrappen als het meer winst oplevert.”
Nog een flagrant voorbeeld is de tabaksindustrie. Twee derde van hun rokers sterven vroegtijdig wat wel vervelend is, want nu moeten ze voortdurend op zoek naar verse rokers om de dode te vervangen. Toch bleven ze op alle mogelijke manieren “bewijzen” dat roken niet gevaarlijk is. Shell bleef maar boren naar gas in Groningen, want het was toch duidelijk: er is helemaal geen verband tussen hun activiteit en de plotse talrijke aardbevingen.
Dan is er de transformatie van banken, betrouwbare instellingen die hun klanten hielpen om goede en veilige beleggingen te doen, in gulzige, onbetrouwbare monsters voor wie hun klanten enkel een middel waren snel winst te maken. En die enorme risico’s die die banken namen die leidden tot een wereldwijde crisis waarbij – gelukkig voor hen - de Overheden wereldwijd (de gewone man dus) vreesden voor de chaos die zou ontstaan bij een eventueel failliet van de banken en besloten ze te redden met miljarden euro’s belastinggeld. Waarbij je kan bedenken dat je bestuurders niet eens kan afschilderen als gewetenloze schurken. Ze doen eigenlijk waarvoor ze worden betaald: zorgen voor een zo hoog mogelijk rendement.
Starbucks, Hema, AH to go en Rituals in de Nederlandse en Belgische stations (4600 medewerkers) zijn franchiseondernemingen die eigendom zijn van de NS. Vandaar de hoge prijzen die wachtende, zich vervelende reizigers bereid zijn te betalen bij gebrek aan concurrerende winkels.

Het “grote weldoener” imago van voormalige TNT topman Peter Bakker (“Bono Bakker”) kreeg een fameuze deuk kreeg. Farmaceuten zoals Turing Pharmaceuticals, die, na overname, de prijs van Darapim verhoogde van 13,75 dollar naar 750 per tablet. Of “Biogen”, een geneesmiddel (dimethylfumaraat) dat eerst 30 cent per dosering kostte en daarna  32,95 euro per dosis, gewoon door het te registreren als een nieuw geneesmiddel. Wat kinderspel is, vergeleken met de 700.000 euro dat het middel “Myozyme” plots per jaar zou kosten.
Het tegengaan van dergelijke praktijken is bijzonder moeilijk vermits de befaamde hand van de Markten alles regelt, wat betekent dat er niemand is die aansprakelijk kan gesteld worden voor de werking ervan. Terwijl bij de traditionele overheidssectoren de regie in handen is van de Staat en waar geldt: “Klanten, patiënten, afnemers van goederen of diensten moeten zelf hun consumptie betalen, zodat ze zich bewust worden van de hoge kosten ervan en het ondernemersbelang mag niet botsen met het publieke belang”.
Nochtans kan het. Waarom zijn er niet meer ambtenaars zoals “Nikkelen Nelie” die 899 miljoen euro boete oplegt aan Microsoft, in totaal gedurende haar 5-jarige ambtstermijn 12 miljard aan  boetes oplegt en achter kartelvorming aangaat? Ideologische luiheid houdt het marktwerkingsmechanisme in gang. Het ontbreekt de politici aan kennis van de onderwerpen waarover ze een besluit moeten nemen en het ontbreekt hen aan “geestelijke lenigheid” om af te stappen van de manier waarop ze de wereld bezien, (die van het kapitalisme, het neoliberalisme).

Het is duidelijk dat we een overheid nodig hebben. Meer Overheid. Zeker als de marktwerking niet werkt. Dat is weer overduidelijk met de stijging van de energieprijzen, op dit ogenblik. De markten blijken plots afwezig, concurrentie onbestaand. De Overheid staat erbij en kijkt ernaar...

Een boek dat moet gelezen worden.

Victor De Raeymaeker
Ik moet toch nog even de uitgever van dit boek nadrukkelijk vermelden. “De Correspondent” is een online, onafhankelijk journalistiek platform waar je samen met 71.000 andere leden lid kan van worden. “Onafhankelijk” wil zeggen dat het niet afhangt van advertenties maar gefinancierd wordt door leden en donateurs en misschien recent ook door de opbrengst van boekenverkoop want “De Correspondent” is in 2014 ook uitgever geworden, van tot nu toe een 20-tal titels.
Ik wil dit speciaal vermelden omdat deze boeken met zo opvallend veel aandacht, zorg en samenwerking tot stand gekomen zijn. Dit straalt eigen stempel, persoonlijkheid en contact met de lezer uit en wekt vertrouwen in de objectiviteit en degelijkheid van de inhoud. Terecht.
Enkele van hun titels: ‘In lichtjaren heeft niemand haast’. ‘De meeste mensen deugen’. ‘Beginnen met het einde’.
Een poging tot Engelse spin-off was, helaas, geen succes.
Sander Heijne
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies