Geertrui Mieke De Ketelaere
Paul Van Aelst
Non-fictie
  • 991 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

17 september 2022 Mens versus machine. Artificiële Intelligentie ontrafeld.
Duizenden jaren heerste menselijke intelligentie over deze wereld. Een complexe samenleving werd ontwikkeld met als laatste stadium: Artificiële Intelligentie. AI verslaat immers tegenwoordige de menselijke tegenstand al in o.a. schaken, tv-quiz, Go en gezichtsherkenning.
In dit boek “Mens versus machine. Artificiële Intelligentie ontrafeld” legt Geertrui Mieke De Ketelaere (1970) uit hoe dit mogelijk werd. Zij is goed geplaatst om de lezer in deze materie te begeleiden. De afgelopen 25 jaar werkte ze voor verschillende multinationals aan alle aspecten van data en analyse. Tegenwoordig is ze programmadirecteur en directeur AI bij imec (Interuniversitair Micro-Electronica Centrum). Daar is ze verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de AI-strategie. In 2018 werd ze door Trends genomineerd als “ICT-vrouw van het jaar”.
Met dit werk wil ze de technische aspecten koppelen aan maatschappelijke implicaties. In de eerste plaats kunnen we ons afvragen waarom het menselijk denken het aflegt tegen een machine. We stellen vast dat onze denkpatronen vastgeroest zijn, het menselijk denken is vaak gekenmerkt door vaste patronen en zienswijzen. Verder is ons geheugen onbetrouwbaar. Onze herinneringen veranderen voortdurend onder invloed van uitwendige elementen. Bovendien maken we het ons dikwijls te gemakkelijk. Als je al een herinnering hebt, ga je niet verder zoeken. Bij kansberekening laten we ons dan weer te veel leiden tot de gemakkelijkste oplossing op basis van intuïtie. Patronen dienen om het dagelijks leven beheersbaar te maken. Onze fantasie ziet echter te veel niet-bestaande patronen en dat is zeer onpraktisch om te verwerken in je overwegingen. Heel dikwijls hebben acties geen direct zichtbare gevolgen. Op langere termijn zullen ze echter wel impact hebben op de toekomst.
Met haar boek wil De Ketelaere aantonen dat AI deze menselijke tekortkomingen kan ontwijken. Ze benadrukt dat we allemaal zullen te maken krijgen met AI-systemen en legt op een toegankelijke manier de basisprincipes van AI uit. Juristen, managers, ingenieurs en burgers worden allen beïnvloed door AI en zullen dus ook steeds meer betrokken zijn bij toepassingen ervan. De Ketelaere wil alle partijen samenbrengen omdat ze opmerkt dat er nog te veel vanuit “eilandjes” wordt gewerkt die elk met een eigen bril naar AI kijken. Ze pleit voor AI-vertalers: bruggenbouwers die de verschillende ontwikkelaars en gebruikers van AI kunnen verbinden door de wensen, eisen, benodigdheden en mogelijkheden samen te brengen.
Uiteraard zullen die AI-vertalers een zeer goede kennis moeten hebben van de verschillende domeinen die bij AI van pas komen. Dit boek kan dan ook gezien worden als een handleiding voor die toekomstige AI-vertalers en behoedt hen al voor heel wat valkuilen die ongetwijfeld zullen opdagen.
Het ligt voor de hand dat de AI-vertaler in de eerste plaats moet weten wat AI is en hoe het werkt. Dat wordt in de eerste drie hoofdstukken van het boek behandeld. In hoofdstuk vier verduidelijkt De Ketelaere de manieren waarop AI beslissingen neemt. Hoofdstuk vijf handelt over de verantwoordelijkheid als er een AI-systeem is geïmplementeerd. Vroeg of laat zal er toch iemand de verantwoordelijkheid over de AI-resultaten dienen op te nemen. Hoewel het in de eerste plaats de ingenieurs en programmeurs zijn die verantwoordelijk worden geacht voor hun werk, is dit volgens de auteur toch een te gemakkelijke oplossing. Ze zou hier graag diepgaander onderzoek zien van sociologen, filosofen en managers om te komen tot AI-systemen waaruit de ongewenste maatschappelijke effecten weggefilterd zijn. Ze wil zelfs zo ver gaan om voor de ontwikkelaars van AI-systemen een versie van de “Eed van Hippocrates” in te voeren, naar overeenkomst met wat een dokter doet bij het afstuderen.
Voor alles doet de auteur op meerdere plaatsen in haar boek een dwingende oproep voor meer interdisciplinaire samenwerking. Hier ziet ze de AI-vertalers een centrale rol spelen.
Om de menselijke kant van deze zeer technische materie te belichten last De Ketelaere na elk hoofdstuk interviews in met wetenschappers die het behandelde onderwerp of hun werk op een eigen manier belichten.
“Mens versus machine” slaagt erin om op een zeer toegankelijke manier de lezer te laten kennismaken met AI. Het valt op dat de auteur er in lukt de toch veelal technische materie op een heldere manier neer te schrijven. In het boek wordt ruim aandacht besteed aan de maatschappelijke en ethische uitdagingen van AI. De Ketelaere beschrijft niet enkel de problemen die kunnen opduiken, maar geeft ook verschillende inspirerende aanbevelingen om deze uitdagingen aan te pakken. We moeten ons ervan bewust zijn dat er een groot verschil kan zijn tussen wat technisch mogelijk is en wat maatschappelijk wenselijk is. Dit boek kan de start geven aan een noodzakelijk interdisciplinair debat over Artificiële Intelligentie.

Paul Van Aelst
Geertrui Mieke De Ketelaere
Paul Van Aelst
Non-fictie
-
_Paul Van Aelst - Recensent
Meer van Paul Van Aelst

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies