Mattias Desmet
Walter Lotens
Non-fictie
  • 2982 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

12 september 2022 De psychologie van totalitarisme
De cover van dit boek bestaat uit Sierpiński-driehoeken. Ik had er nog nooit van gehoord. Ook niet van de auteur ervan trouwens. Mattias Desmet is hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Gent en praktiserend psychotherapeut met een speciale belangstelling voor statistiek en wiskunde. Uit dat laatste domein komen de Sierpiński-driehoeken.
Sierpiński-driehoeken en totalitarisme
De Sierpiński-driehoeken worden verkregen uit een "volledige" driehoek, door een oneindig aantal herhalingen, bestaande uit het door twee delen van de grootte van de driehoek en ze vervolgens in drievoud met hun hoekpunten samen te voegen om een ​​nieuwe driehoek te vormen. Bij elke herhaling is de driehoek dus even groot, maar "steeds minder vol". Wat hebben nu volgens Mattias Desmet die Sierpiński-driehoeken te maken met zijn onderwerp ‘de psychologie van het totalitarisme’? ‘De Sierpiński-driehoek toont hoe duizelingwekkende precieuze en regelmatige patronen kunnen ontstaan doordat individuen los van elkaar dezelfde, eenvoudige regels volgen in hun gedragingen door eenzelfde set van attractoren aangetrokken worden. De ultieme meester is de ideologie, niet de elite.’ (p. 181)
Een mechanistische ideologie
Volgens Desmet zouden de maatschappelijke problemen echter niet ophouden te bestaan als men die elite zou uitschakelen. De basis van de problemen ligt namelijk in een bepaalde manier van denken, een ideologie. Het is vooral tegen wat Desmet nu eens de tijdgeest dan weer de ideologie noemt, waarvoor hij in zijn boek wil waarschuwen. Zijn boodschap in het kort samengevat luidt als volgt: de tijd is rijp voor totalitarisme, juist hier, in het liberale Westen. Voor totalitarisme heb je volgens hem immers geen stampende laarzen en schreeuwende dictators nodig. Aan de hand van Hannah Arendt en Gustav Le Bon, een sociale wetenschapper die eind negentiende eeuw onderzoek deed naar massavorming, legt Desmet uit dat totalitarisme iets anders is. De essentie van een totalitair regime zit niet in een bepaalde leider. Het zit in het geloof dat we op basis van de ratio en van de theorieën van experts een utopische maatschappij kunnen creëren. Dat noemt hij een mechanistische ideologie. Hij refereert daarvoor aan Hannah Arendt, die waarschuwde voor een dystopisch toekomstbeeld dat na de val van het nazisme en het stalisme een nieuw soort totalitarisme zou oprijzen, geleid door saaie bureaucraten en technocraten, en dat is volgens hem precies wat er nu gebeurt. Volgens Desmet is het totalitarisme een logisch gevolg van een waanachtig geloof in de almacht van het menselijk verstand. Als de staat zegt hoe er met een virus of het klimaat moet worden omgegaan, wordt dat in harde wetten gegoten en wordt iedereen die zich niet conformeert het leven praktisch onmogelijk gemaakt. In een lang interview met De Groene Amsterdammer verduidelijkt Desmet zijn gedachtegang verder: ‘Totalitair denken komt namelijk niet primair van bovenaf, zoals de macht van Poetin, maar van onderaf, vanuit een massa die in de greep is van een bepaald verhaal. Dat wordt aangeboden door leiders en instituten, maar als we de leiders zouden wegsturen zouden er nieuwe komen. Dit is het ‘duivelse pact tussen de massa en haar menners’, in de woorden van Arendt. De massa zoekt leiders die beloven dat ze de problemen oplossen.’ (1)
Desmet stelt dat we sinds de Verlichting de wereld zijn gaan beschouwen als een machine die rationeel te kennen en te verbeteren is. Dat mechanistische, technische wereldbeeld legde de nadruk op zogenaamde efficiëntie, productie en groei. Maar direct en indirect leidde dat wereldbeeld ook tot een verlies van verbondenheid tussen mensen, en daardoor ook tot een wijdverspreid gevoel van zinloosheid.
Vrij vlottende angst
Volgens Desmet leven veel mensen met een permanent gevoel van onbehagen, een ‘vrij vlottende angst’, omdat ze niet precies weten waar ze bang voor zijn. Dat doet hen op zoek gaan naar ‘objecten’ om hun angst aan te koppelen. Als er dan leiders komen die beloven het probleem – ook heel mechanistisch – ‘op te lossen’, dan kunnen ze daar massaal voor vallen. ‘Telkens er een nieuw object van angst oprijst in de maatschappij (zoals rond het coronavirus) is er binnen ons huidig denken maar één antwoord en één verweer: meer controle. Dat het menselijk wezen slechts een bepaalde graad van controle verdraagt, wordt daarbij over het hoofd gezien. Controledwang leidt tot angst en angst tot controledwang. Zo komt de maatschappij in een vicieuze cirkel terecht die onvermijdelijk in totalitarisme uitmondt.’ (p. 14)
Een bestseller
Voilà, dat is in een notendop de analyse en tevens de boodschap die Desmet met dit boek de wereld ingestuurd heeft. En ‘de wereld’  heeft ze inderdaad opgepakt. Niet alleen ‘De Groene Amsterdammer’ wijdde er uitvoerig aandacht aan, maar ook  Fox News-presentator Tucker Carlson wilde wel eens horen wat die Vlaamse psycholoog nu allemaal te vertellen heeft over totalitarisme, want ook in de VS gooit het boek hoge ogen. Het werd er gedrukt op 65.000 exemplaren en er werden er al 50.000 van verkocht. Ook in het Nederlands is het boek een kassucces, zegt uitgeverij Pelckmans. Het is al aan een zevende druk toe en er zijn al vertalingen in het Engels en Italiaans en onder meer Russisch, Hongaars en Duits zijn op komst. Ook muzikant Eric Clapton verwees al naar het boek van Mattias Desmet. Hij vond  de theorie van Desmet een eye-opener en een verademing in een verstikkende coronatijd. Tja, hoe zou dat komen? Is er met Mattias Desmet dan een nieuwe Hannah Arendt of een Yuval Noah Harari  opgestaan die onze tijd op een geniale manier heeft weten te vatten? Ik denk het niet, maar het boek wordt onder invloed van de tijdgeest opgetild tot een niveau waar het mijns inziens niet thuishoort, maar waarin wel antivaxers, complotdenkers en ook Trumpisten een wetenschappelijke taal zouden kunnen vinden om hun grote gelijk te halen.

Narratief met te korte beentjes
Mattias Desmet pretendeert in zijn inleiding een schets te willen brengen van het ruimere cultuurhistorische proces waaruit dat totalitarisme voortspruit, maar na lectuur blijkt die ‘breedte’ behoorlijk smal te zijn. Hij baseert zich, zoals al vermeld, op het werk van Hannah Arendt en dan voornamelijk op haar ‘The origin of totalitarism’ en op het werk van Gustav Le Bon (‘Psychologie des foules’). Le Bon vertolkte hierin de opvatting, dat de individuele persoon, ook als hij lid is van een cultureel hoog ontwikkelde samenleving, in de massa zijn kritische vermogens verliest en zich dan affectief, en vaak ook primitief-barbaars, gedraagt. Desmet is een klinisch psycholoog, maar in dit boek blijft hij niet alleen op het eigen wetenschappelijk terrein. Over de grenzen van de eigen discipline gaan kijken om een maatschappelijk probleem interdisciplinair te bekijken is op zich een boeiende, maar zeer ambitieuze onderneming. Desmet doet daartoe een moedige poging, maar het blijkt mijns inziens dat zijn beentjes te kort zijn voor zo’n brede benadering en dan kan dergelijke  onderneming gevaarlijk worden.
Hoewel Desmet op een zorgzame en rustige manier zijn redenering opbouwt en daardoor waarschijnlijk ook veel krediet gekregen heeft - dat verklaart misschien voor een deel het onverwachte internationale succes van dit boek - vertoont het boek toch veel manco’s. Zeker wanneer de auteur zijn vertrouwd terrein van de psychologie verlaat en, in navolging van Arendt, meer sociologische, politicologische en zelfs filosofische horizonten opzoekt, wordt zijn terminologie wat vaag en onduidelijk. De kern van zijn betoog is wat hij de mechanistische ideologie noemt die sinds de Verlichting bepalend zou zijn voor het Westerse denken. Gaat het nu om een ideologie, een wereldbeeld of een tijdgeest? Die drie termen gebruikt hij door elkaar, als synoniemen haast, zonder ze elk apart te definiëren. Wereldbeeld en ideologie zijn twee termen die verwijzen naar onze overtuigingen en idealen. Wereldbeeld is de manier waarop iemand de wereld ziet en interpreteert. Een ideologie bestaat uit een reeks overtuigingen en idealen, met name die welke de basis vormen van economische of politieke theorie en beleid.
Het sleutelverschil tussen wereldbeeld en ideologie is dat ideologie vaak in politieke en economische contexten wordt gebruikt, terwijl wereldbeeld wordt gebruikt om te verwijzen naar het globale perspectief van de wereld. En tijdgeest dan? Dat is nog zo’n breed en daardoor moeilijk te definiëren begrip. Een goede omschrijving van de term ‘tijdgeest’ staat in het voorwoord van Georges Orwells Animal farm: ‘Op ieder willekeurig ogenblik bestaat er een orthodoxie, een geheel van opvattingen waarvoor geldt dat ieder weldenkend mens ze zonder meer onderschrijft. Niet dat het nu bepaald verboden is om dit of dat te zeggen, maar het is not done om het te zeggen, precies zoals het in de negentiende eeuw not done was om in aanwezigheid van een dame het woord “broek” te bezigen. Wie tegen de heersende orthodoxie ingaat, wordt verrassend doeltreffend de mond gesnoerd. Een opinie, die zich aan de mode niets gelegen laat liggen, krijgt vrijwel nooit behoorlijk de ruimte, in de populaire pers evenmin als in de kwaliteitskranten.’ (2)

En het neoliberalisme dan?
Op basis van deze begripsafbakening zou ik wat Desmet een mechanistische ideologie noemt eerder rangschikken onder een mechanistisch wereldbeeld dat inderdaad vanaf de Verlichting en zeker in de 19de eeuw het Westerse denken, zeker ook het wetenschappelijke, bepaald heeft. Tegen dat narratief gaat hij, zeker niet ten onrechte ten strijde, maar hij spreekt niet over het dominante ideologisch narratief dat onder de noemer ‘neoliberalisme’ het hart en de geesten van zovelen op deze planeet intussen is binnengedrongen. De kritiek die Desmet op sommige aspecten van het Verlichtingsdenken is trouwens terecht, maar werd al veel langer geleden en veel grondiger aangekaart door andere denkers. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het werk van de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis die in vrijwel al zijn werken waarschuwt voor de keerzijde van het utopisch denken dat kan overslaan naar een dystopie. In zijn ‘De utopie van de vrije markt’ en ‘Koning van Atlantis’ ziet Achterhuis ook elementen van totalitarisme die volgens hem ook aanwezig kunnen zijn in de invisible hand van het neoliberale vrije marktdenken. Daarover spreekt Desmet met geen woord. Achterhuis werkt trouwens op dit ogenblik aan een grondige studie over het werk van Hannah Arendt dat meer werken bevat dan alleen maar ‘The origin of totalitarism’. (3)
Ik denk ook aan het werk van de Frankfurter Schule, aan Horkheimer en Adorno bijvoorbeeld en in de lijn daarvan Erich Fromm,  - socioloog en ook een psychotherapeut die hij even vermeldt -, en dichter bij ons, boeiende figuren als Leo Apostel, Bram De Swaan, Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe om maar enkele namen te noemen van brede denkers die op de grenslijn tussen psychologie en sociologie werken. Neem nu de socioloog Rudi Laermans bijvoorbeeld die in zijn recent essay ‘Gedeelde angsten’ op  dezelfde wetenschapsterreinen als Mattias Desmet actief is. (4)
Laermans gaat, zoals ook De Wachter en Verhaeghe, wél dieper in op het ideologische aspect van het fenomeen ‘angst’. Hij beschouwt het neoliberalisme, in navolging van de Koreaans-Duitse filosoof en schrijver Byung-Chul Han, als een vorm van psychopolitiek: ‘Je disciplineert geen lichamen, maar managet psychische potentiëlen door ze voortdurend tegen elkaar uit te spelen en chronisch te verontzenuwen.’ (p. 37) de neoliberale globalisering heeft geleid tot een systematische delokalisering van de industrie wat in sociale verkruimeling uitmondde: de solidariteit maakte plaats voor de grimmigheid van de overlever en dat heeft in de kaart van politieke figuren als de Le Pen’s, vader en dochter, gespeeld.
Rudi Laerman is een socioloog die over het muurtje van zijn discipline naar ontwikkelingen in de psychologie kijkt. Volgens Laermans zijn een hoop gevoelens, ook angst(en) niet alleen existentieel, maar worden collectief gedeeld, en ook mede sociaal bepaald, cultureel gemodelleerd en politiek geregisseerd. Emoties binnen, de maatschappij buiten. Dat leidt tot kennisverkaveling en daarin hebben de sociologen volgens hem de kaas van hun brood laten eten door psychologen. Mattias Desmet gaat andersom te werk: hij vertrekt vanuit de eigen discipline, de psychologie, en gaat van daaruit de sociologische en politicologische toer op, maar in die excursies neemt hij veel te veel hooi op zijn vork. Er is voor mij meer nodig dan die Sierpiński-driehoek en nog wat sociaal psychologische experimenten om mij te overtuigen van Desmets’ analyse van het totalitarisme.

Mocht Hannah Arendt ‘Psychologie van totalitarisme’ gelezen hebben, dan zou ze mijns inziens met haar kenschetsende strenge blik een beetje meewarig naar de te korte benen van Desmet gekeken hebben. Als het daar tenminste bij gebleven zou zijn.

Walter Lotens
Bronnen

(1) Mattias Desmet, ‘Onze maatschappij biedt grond voor totalitair denken. De Groene Amsterdammer van 5 augustus 2022

(2) George Orwell, Dierenboerderij. Een sprookje voor volwassenen, met tekeningen van Ralph Steadman, Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen, 1996, blz. 171.

(3) Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt, Rotterdam, 2010 en ‘Koning van Utopia, nieuw licht op het utopisch denken’, Rotterdam, 2016

 (4) Rudi Laermans, Gedeelde angsten, kleine sociologie van maatschappelijke onzekerheid, Amsterdam, 2021
Mattias Desmet
Walter Lotens
Non-fictie
Walter Lotens (1942) is moraalfilosoof en ex-leraar zedenleer. Hij wisselde het krijtje in voor een ruime rugzak en werd globetrotter en Latijns-Amerikawatcher. Als freelancer schreef hij voor LA Chispa, een Nederlandstalig magazine over Latijns-Amerika en de Cariben, het Belgische De Reiskrant, en voor de Surinaamse krant "De Ware Tijd". Hij werkte zes jaar in het Surinaamse Paramaribo.
_Walter Lotens - Recensent
Meer van Walter Lotens

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies