Henriette Roosenburg
Paul Van Aelst
Non-fictie
  • 1785 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

10 augustus 2020 De muren vielen om
In ‘De muren vielen om’ vertelt Henriette (Jet) Roosenburg het verhaal van haar odyssee tussen de gevangenis in Waldheim (Oost-Duitsland) en haar thuis in Nederland.
Henriette Roosenburg (°1916, Den Haag) was een Nederlandse journaliste en koerierster van het Nederlandse verzet in de Tweede Wereldoorlog. In 1940 studeerde zij letteren aan de Universiteit van Leiden. Na de Duitse inval zal zij schrijven voor de verzetskrant ‘Het Parool’.

Ze werd koerierster voor een verzetsgroep en werkte samen met de groep Fiat Libertas die neergeschoten Engelse piloten hielp ontsnappen naar Spanje of Zwitserland. Vanuit Nederland bracht Roosenburg deze naar Brussel, waar zij hen overdroeg aan het Belgische verzet.
In maart 1944 wordt ze verraden en gearresteerd. Ze kwam terecht in het Oranjehotel, de beruchte strafgevangenis in Scheveningen. Na een schertsproces wordt ze driemaal ter dood veroordeeld. In kamp Haaren kwam ze in contact met de eveneens ter dood veroordeelde Nel Lind en Joke Folmer. Na de ontscheping van de geallieerden in Normandië, wordt dit kamp ontruimd en zullen ze als Nacht-und-Nebelgevangenen (dit was tijdens WO II een speciale strafklasse voor verzetsmensen, zij verdwenen zonder sporen na te laten en werden extra hard behandeld) via verschillende gevangenissen in Waldheim belanden.

Henriette en haar vriendinnen doorstaan het leed door het maken van handwerkjes, wat in het geheim moest gebeuren. Aan de binnenzijde van het boekenkaft is daarvan een afdruk gemaakt, als voorbeeld.
Op 6 mei 1945 worden de gevangenen op een ongewone manier gewekt. De Russen hebben het kamp bevrijd. Hier start Roosenburg het verhaal van haar omzwerving totdat ze terug thuis zal zijn, op 13 juni 1945. Een lange maand, die ze stap voor stap beschrijft.

Roosenburg tekent deze misschien wel belangrijkste maand uit haar leven zeer filmisch. Zij is de hoofdrolspeelster in deze geschiedenis, maar tegelijkertijd levert ze toch ook afstandelijke commentaar op de gebeurtenissen. Nergens komt ze ook maar op de minste manier moraliserend over, ook wanneer ze al vertellend de basisbehoeftes van de mens tekent. Zo beschrijft zij het afschuwelijke voedsel in de gevangenis: het is te weinig om van te leven en net genoeg om niet ineen te zakken. Maar ook ná de bevrijding blijft eten vinden een voortdurende opdracht.

Overleven doet Roosenburg door de innige band die ze met haar vriendinnen/medegevangenen heeft opgebouwd. Het wederzijdse vertrouwen zorgt ervoor dat zij de reis heelhuids overleven. Tot het einde toe – hun thuiskomst – weet Henriette dat hun lot aan elkaar verbonden is. Ze hebben er alles voor over om elkaar doorheen de meest penibele gebeurtenissen te helpen. Naast eten is vooral de veiligheid van de vrouwen geen vanzelfsprekende zaak. Hun ontmoetingen met anderen bepalen dan ook dikwijls hun voortbestaan of de dood.
Het tempo waarop de auteur deze maand beschrijft, is verbazingwekkend snel, flitsend bijna. Het groepje rolt van de ene beangstigende gebeurtenis in de andere. Maar nergens overdrijft Roosenburg of weidt ze te lang uit. Integendeel, zij brengt het verhaal dus in een zeer hoog tempo. Dat zij zo dikwijls door het geluk bediend werd, lijkt bijna onnatuurlijk. Maar daartegenover staat de verklikking bij het begin van haar verhaal en alle ontberingen die zij heeft doorstaan.

Bijna terloops zit in haar verhaal bijtende kritiek op de verslagen Duitsers, en ook op het overwinnende Russische leger. Haar manier van schrijven is onopgesmukt en tegelijkertijd ontroerend. Er is geen dramatiek en toch ben je je bewust van de ernst van alles wat plaatsvond.

In een uitgebreid nawoord kadert Sonja van ’t Hof het leven van Henriette Roosenburg. Hierin wordt het belang van haar werk in het verzet duidelijk. Haar bijnaam was ‘Zip’ omdat ze heen en weer over de grens ritste.
Roosenburg werd onderscheiden met de ‘Bronzen Leeuw’, een koninklijke onderscheiding voor militairen – en bij uitzondering voor burgers – die met buitengewone moed hebben gestreden voor de Nederlandse staat. Zij was de eerste vrouw die deze onderscheiding ontving. De Britse Royal Air Force Escaping Society plaatste uit dank een beeldje op haar grafsteen.
‘De muren vielen om’ leest als een avonturenroman. Nochtans is het thema er één van bittere ernst: het verhaal van oorlog, verzet en gevangenschap. Roosenburg toont aan welke schrijnende wonden een oorlog slaat: ‘We haatten alle Duitsers en niemand kon ons dat kwalijk nemen. We walgden er zelfs van de taal te spreken’.

In alle ontberingen stelt Roosenburg vast dat vrij zijn de hoogste vorm van geluk betekende. Het is verrassend om te lezen hoeveel optimisme en hervonden levensvreugde in de bevrijde gevangenen bovenkomt. Roosenburg weet dit voortreffelijk te verwoorden.
Henriette Roosenburg
Paul Van Aelst
Non-fictie
-
_Paul Van Aelst - Recensent
Meer van Paul Van Aelst

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies