Jan Dumolyn (red:, vertaling), Andrew Brown
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 4138 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

17 oktober 2019 Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550
´Brugge, een middeleeuwse metropool’ is de vertaling van ‘Medieval Bruges’ dat vorig jaar verscheen bij Cambridge University Press, “met het oog op een internationaal universitair publiek.” Het was duidelijk dat er nood was aan een nieuwe wetenschappelijke synthese die het onderzoek in verband met de stad Brugge van ongeveer de laatste dertig jaar zou samenvatten.
Deze Nederlandstalige versie is enigszins vereenvoudigd en ingekort (zo zijn bijvoorbeeld de voetnota’s weggelaten die eigenlijk maar enkel bedoeld waren voor studenten geschiedenis en “dieper gravende” historici) – de redacteurs vinden dat zij dit meteen moeten melden, en doen dit reeds bij aanvang van het boek. “Maar”, zo zeggen ze ook ,”daarentegen is de Nederlandstalige editie veel rijkelijker geïllustreerd en zijn er een aantal nieuwe kaarten aan toegevoegd”. Een eerlijke, maar totaal overbodige mededeling, want bij aanvang van de lectuur is het meteen duidelijk dat je te maken hebt met een “sterke”, up-to-date geschiedenis van Brugge die een totaalvisie levert van de stad op economisch, sociaal, politiek, cultureel, technisch en beeldend gebied.
Omdat dit een rijkelijk vormgegeven uitgave is met een oogstrelende layout, prachtige illustraties, kaarten en tabellen, wekt dit misschien de verwachting dat het nog maar eens over een boek gaat in de rij van recent verschenen geschiedenisboeken waarin met veel verve en talent door de schrijver(s) wordt verteld, dat verleidelijk ingekleed werd en daarna vakkundig gepromoot in de media of zelfs “naverteld” op de radio. ‘Brugge, een middeleeuwse metropool‘ is echter geen boek geschreven door slechts één geschiedkundige die zich verdiept heeft in een bepaalde periode of bepaalde historische personages om vanuit die verzamelde kennis en inzichten een boek te schrijven met een persoonlijke visie: het boek is het resultaat van de toenemende historische specialisatie en van het samenbrengen van het werk van dergelijke specialisten op meerdere historische vlakken. Geschiedenis is immers geen statisch iets, en historisch onderzoek gaat gepaard met telkens nieuwe inzichten, nieuwe onderzoeksmethoden en nieuwe technieken, wat op zijn beurt resulteert in een nieuwe, opwindende visie op wat we als “definitief meenden te weten”. Zo hebben aan dit boek – onder de duidelijke regie van Jan Dumolyn - een 25-tal studenten, promovendi en postdoctorale onderzoekers van de UGent meegewerkt, ieder gewapend met de kennis van “hun” vakgebied - bijvoorbeeld hydrografie, archiefwetenschappen, communicatiewetenschappen of archeologie.
Het resultaat biedt voor de lezer dan ook dat soort voldoening die je ervaart bij het lezen van een buitengewoon interessant, spannend, rijk en verrijkend geschiedenisboek dat inderdaad niét leest zoals een roman, maar dat het genot verschaft van oprechte ontdekking, de verrassing van het nieuwe, van verworven inzicht, het onvermoede, de nieuwe “klank”.

Het voorafgaande “Geschiedenis van Brugge in data” kondigt deze vernieuwde kijk aan, want het biedt een ander taalgebruik, vermeldt ongebruikelijke feiten en geeft reeds een voorsmaakje van de andere, scherper gestelde benadering van “het Brugse verhaal”.
Het is onbegonnen werk om hier te proberen het totale “gewicht” van dit boek weer te geven, want elk van de elf hoofdstukken staat propvol feiten, gegevens, details en verwijzingen.

Misschien geven enkele tijdens het lezen opgetekende notities enig idee:

Je verneemt wie bepaalt hoe en waaraan het geld van deze rijke stad wordt uitgegeven. Naast de befaamde jaarmarkten in de Champagne was er ook één in Torhout, dat ook op ander gebied toen blijkbaar veel belangrijker was dan men nu zou denken.…

Brugge - waarschijnlijk de meeste middeleeuwse steden - was ongelooflijk rijk aan stielen en beroepen. Enkel al de textielindustrie bood werk aan mensen die bezig waren met wolvoorbereiding en kleding, maar ook aan wevers (linnenwevers, tapijtwevers etc.) ververs, scheerders en volders. 

Alhoewel je dat ergens wel weet, is het toch opnieuw moeilijk om te geloven hoe prominent religie was in de stedelijke samenleving. De Kerk kon strafbedevaarten en strafmissen opleggen, gebeden en processies voor het welzijn van de vorsten organiseren, of toneelopvoeringen met in de prominente rol vorsten die “heilig” waren naast de noodzakelijke machtsdragers. Ook de mate waarin “mariale” vereringen, en in het bijzonder de verering van de zeven weeën, uiterst populair waren, is toch weer verbazingwekkend. De processie van het Heilig Bloed was trouwens hét evenement van het stedelijk geloof én werd gesubsidieerd door de stad. (er moet in Brugge ook een koorschool bestaan hebben want acht ”chorales” kregen de opdracht te zingen tijdens de mis, de metten en de vespers).
Brugge was verder overduidelijk een Europees centrum van artistieke productie zonder gelijke in de Lage Landen. Niet enkel door de aanwezigheid van geniale schilder(s) zoals Van Eyck (die de olieverf toch niet uitvond, maar – zoals zijn latere collega Rubens - op diplomatische missie gestuurd werd), Petrus Christus, G. Memling, Gerard David. De figuren van Antonin de Roovere en J. Van Maerlant, de rederijkers, de geschriften van kroniekschrijver Galbert van Brugge met zijn levendige beschrijvingen van het leven in Brugge en zijn relaas van de moord op Karel de Goede in de Sint-Donaaskerk en de daaropvolgende gebeurtenissen, het luxeproduct dat het Gruuthusehandschrift was (een verzameling van 170 teksten geschreven door Jan van Hulst, meest bekend om het Egidiuslied) de internationale school voor minstrelen, de bloeiende handel in miniaturen, ridderromans, gebedenboeken, klokken, liedjes, toneelstukken.
Het boek geeft ook antwoord op interessante vragen zoals:

  • Hoe werden in deze “meest rebelse stad” de milities ingericht? Wie had wapens en welke? Waar werden die opgeslagen? Waren de milities wel efficiënt?
  • Wat was de macht van de ambachten en waaraan hadden die 54 ambachten in Brugge hun macht te danken? Waren de ambachten zoiets als vakbonden? Waren er ook vrouwen in de ambachten, vrouwen op de arbeidsmarkt? Hadden vrouwen het eigenlijk wel ergens voor het zeggen? Wat was de macht van de graaf?
  • Wat waren de Brugse “commune” en de communes in andere steden in Europa?
  • Hoe werd het stadsbestuur verkozen, wie controleerde de stadsrekeningen, wie zorgde voor het onderhoud van de stad (riolering, uitwerpselen, geplaveide straten, bouwvallige huizen, omwallingen, openbare toiletten)? Wie sprak recht en hoe werden die rechters benoemd? Wie voerde vonnissen uit? Was er ook een politiemacht?
  • Of (hoe) werden de Brugse burgers die ten oorlog trokken (zoals bijvoorbeeld handboog- en kruisboogschutters) vergoed? Hoe kwam Brugge naar voren in een grotere Europese context?
Pieter De Coninck en Jan Breydel waren overigens ook niet zomaar romanfiguren ontsproten aan de rijke verbeelding van onze Hendrik Conscience. En de Rode Kaproenen dan? De Clauwaerts en de Leliearts, de Brugse Metten?

Het duizelt je gewoon als je begint te denken aan al wat het leven in het middeleeuwse Brugge (en bij uitbreiding andere steden in de middeleeuwen) inhield en wat Brugge betekende… Sociale en politieke spanningen, sociale categorieën, de geldmarkt, tolheffingen, de demografische ontwikkeling, veiligheid, agrarische vernieuwing, Brugge als internationaal handelscentrum, de kijk op Brugge als corporatieve stad, de buitenlandse handelaars en steenrijke bankiers in Brugge, de levensstandaard, rebellen, immigratie en nieuwe burgers in Brugge, de beroepenstructuur, rederijkerskamers en passiespelen, … - noem maar op: het wordt in deze uitgave allemaal behandeld.

Zelfs al is de bibliografie maar gedeeltelijk die van de Engelse uitgave, toch is ze bijzonder indrukwekkend. Ongelooflijk is ook nog de indrukwekkende lijst van feestdagen en al of niet belangrijke evenementen in de zes kerken in Brugge…
Een mijlpaal van een boek kortom, niet enkel de moeite voor Bruggelingen (die na het lezen ervan in een “ander Brugge” gaan rondlopen), maar bij uitbreiding ook relevant voor een veel duidelijker beeld over àlle (Vlaamse) steden tijdens de middeleeuwen.
Jan Dumolyn (red:, vertaling), Andrew Brown
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies