Yo Fong en Tommy van Avermaete (red.)
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
  • 2163 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

Waardering

3 september 2019 Door de schaduwen bestormd. Reflecties op de controverse rond de oorlogsjaren van Lucebert.
Ook onze “nuchtere” Noorderburen hebben goden in de vorm van “grootse” figuren nodig. Mensen waar ze naar opkijken, die ze als rolmodel kunnen gebruiken, die alle talenten hebben waar de gemiddelde Nederlander van droomt en zélf zou willen hebben. Voor vele eerder linkse intellectuele lezers was Lucebert dit.
Lucebert was een dichter-schilder-schrijver met blijkbaar onuitputtelijk talent. Hij profileerde zich meteen na de oorlog met een duidelijk politiek en maatschappelijk engagement (hij nam de verdediging op van de Provo’s), was provocateur en had dat ‘profetische’ aura ondersteund door een zelfzeker “groot idee” over zichzelf. Hij was koen - alhoewel eerder schuchter - en blijkbaar zoekend naar zijn woorden, met (een betoverend) zachte stem. Hij was “de keizer van de vijftigers” en werd algemeen geprezen als de grootste dichter van Nederland. Hij was tevens een belangrijke schilder uit de Cobra-groep.
De tijd voor een degelijke, allesomvattende biografie was dus duidelijk aangebroken. En wie anders dan de befaamde biografieschrijver Wim Hazeu was daar de geknipte man voor? Deze ging met zijn bekende degelijkheid en grondigheid aan de slag, en het boek was omzeggens klaar toen hij bericht kreeg van de dochter van Tiny Koppijn, die een jeugdvriendin van Lucebert bleek geweest te zijn en die de brieven die hij haar toentertijd schreef, religieus bewaard had. Hazeu was natuurlijk erg blij met deze “scoop” en ging ter plekke de brieven lezen….
Wat bleek? De Lucebert, die hij in zijn biografie ten tonele voerde als de grote dichter, kunstenaar en cultfiguur van Nederland, drukte in die brieven een duidelijke, zelfs enthousiaste sympathie uit voor de nazi’s en voor Hitler. Meerdere brieven werden zelfs afgesloten met “Heil Hitler” en “Sieg Heil” en gaven blijk van een uitgesproken antisemitisme…

Bleek dat hij zich vol enthousiasme zelfs aangemeld had bij de Arbeitseinsatz en in de jaren 1943-44 was gaan werken in een wapenfabriek in Magdeburg. Lucebert had zélf altijd enkel vermeld dat hij - zoals vele Nederlanders - opgeëist was door de Duitsers en verplicht tewerkgesteld. Nergens liet hij doorschemeren dat hij dit ooit uit zichzelf en in volle overtuiging gedaan had.
Nederland anno 2018 bleek plots te klein… Volgde een jaar van grote ontnuchtering, gedragen door een storm van commentaren, reacties, brieven, ruzies, gesprekspanels, TV-uitzendingen en uitspraken zoals:

“Je gaat zijn werk nu met heel andere ogen bekijken.”

“Lucebert is totaal ongeloofwaardig; hij is een bedrieger.”

“De prestigieuze prijzen die hij zo veelvuldig kreeg, dienen ingetrokken te worden.”

” De naam van de “Lucebert School” moet veranderd worden.”

“Ik ga geen letter anders lezen.”

“Lucebert heeft aan belang gewonnen door de toegevoegde dramatiek.”

“Aan de gedichten is niets veranderd.”
De discussies groepeerden zich na een tijdje tot een aantal hoofdlijnen.
  • Hij was jong. Natuurlijk beïnvloedde de tijdsgeest hem.
  • Het is een jeugdzonde. Zoals iedere (jonge) intellectueel droomde hij van het “grote, meeslepende leven” van Marsman, las hij Nietzsche, Goethe, Schopenhauer, en was hij ervan overtuigd dat een nieuwe samenleving met een nieuwe mens geboren werd, en dat geweld nu eenmaal deel uitmaakte van die hergeboorte.
  • Die jeugdzonden zijn gemakkelijk te begrijpen voor een jonge, idealistische kerel van 17, maar niet dat hij ze later hardnekkig bleef verzwijgen. Dat was op zijn minst “niet fraai”.
Natuurlijk voelden velen zich bedrogen, of nog veeleer ontgoocheld en boos op zichzelf omdat ze zich zo weinig kritisch getoond hadden, zich toch begeven hadden op het pad van de personencultus en nu voor zichzelf en anderen te kijk stonden.
Er vielen harde woorden. Om niet te vervallen in een totaal gepolariseerd debat, werd gekozen voor een discursieve manier van gedachtewisseling in de vorm van een online kettingbrief die in 2018 gepubliceerd werd op het literatuurplatform “SKUT”. (De “pen” wordt hierbij van deelnemer tot deelnemer doorgegeven, dat schept ruimte zowel voor polemiek als dialoog.)
Die 13 brieven zijn de kern geworden van dit boek, gevolgd door 9 essays en het werk van 23 mensen die deze bundels samenstelden in een poging een meer gevarieerd (en genuanceerd?) inzicht te verschaffen in “het geval” Lucebert. Dit boek doet dat ook duidelijk, omdat geen enkele mening of aspect van de hele “zaak” onberoerd gebleven is.

Of misschien toch dit: wat er enkel impliciet in behandeld wordt – en wat volgens mij nochtans de kern van het debat is - is het “smaken” en “beoordelen” van een kunstwerk en het eeuwenoude debat hierover.
De vragen die je je hierbij kan stellen:
  • Is een kunstwerk volledig autonoom, staat het los van zijn scheppende kunstenaar en moet het zuiver als entiteit gezien worden?
  • Een kunstwerk wordt altijd door een persoon binnen een bepaald geografisch en historisch kader gecreëerd; natuurlijk heeft dergelijk kader (de context) en de kunstenaar zelf, een directe invloed uit op het werk, en is dat werk dus enkel binnen dat kader volledig te appreciëren. Ook de morele inzet en het gedrag van de kunstenaar zijn dus belangrijk.

  • Waaruit volgt: sommigen zullen bij Lucebert “geen letter anders lezen”, en voor de anderen is zijn oeuvre één grote vervalsing.
Weinigen blijken met beide standpunten te kunnen leven, wat nochtans menselijk en logisch zou zijn.
Yo Fong en Tommy van Avermaete (red.)
Victor De Raeymaeker
Non-fictie
-
_Victor De Raeymaeker - Recensent
Meer van Victor De Raeymaeker

_Van zelfde auteur

_Nieuwste recensies

Bekijk alle nieuwe recensies