Kwintessens
Geschreven door Lieven Pauwels
  • 2947 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

5 juli 2022 Waarom ideologische verschillen bruggen kunnen opblazen
De morele keuken van Jonathan Haidt
_Inleiding
Ik trap een open deur in als ik stel dat mensen verschillen in politieke opvattingen, in opvattingen over wat goed en kwaad is en in tal van andere kenmerken. De titel van dit essay is misschien wat scherp gesteld, maar bevat een kern van waarheid: door ideologische en religieuze verschillen hullen mensen zich in hun cocon van het grote gelijk, praten ze niet meer met elkaar of gaan ze zelfs met elkaar op de vuist – of erger nog.
Over de relatie tussen ideologische verschillen en moraliteit schreef de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt enige tijd geleden een boek, getiteld The Righteous Mind (in het Nederlands vertaald als Het rechtvaardigheidsgevoel). Daarin verdedigt de auteur de stelling dat mensen heel vaak hun intuïties volgen wanneer ze gevraagd worden of ze iets goed of slecht vinden (in de morele betekenis van het woord). Het is pas achteraf dat mensen voor hun morele buikgevoelens een verklaring geven. (Zie ook het artikel hierover van Nick De Clippel.)
_Morele fundamententheorie
De theorie van Haidt is gebaseerd op het idee dat mensen spontaan morele intuïties vormen die vervolgens de basis worden voor hun morele oordelen. Daarbij maken ze gebruik van diverse 'ingrediënten': concepten zoals zorg en lijden (als reactie op schade), rechtvaardigheid (als reactie op bedrog), trouw (als reactie op verraad), trouw (loyaliteit als reactie op verraad), autoriteit versus onderwerping, zuiverheid (heilige waarden) met als tegenpool degradatie (wegens het stellen van 'onreine daden'). Twee aspecten zijn van bijzonder belang in het betoog van Haidt:
Ten eerste, al deze morele dimensies hebben een oorsprong in ons evolutionaire verleden, dit wil zeggen dat zij gevormd werden door miljoenen jaren van biologische evolutie, waarop zich later ook culturele evolutie entte. Ten tweede is moraliteit lang niet zo rationeel als gedacht werd. Mensen volgen vaakst hun 'gut feeling' of buikgevoel. Ook Haidt verwerpt het hyperrationele mensbeeld van de Homo economicus.
Zorg en lijden vinden hun oorsprong in de verwantenselectie en de ouderlijke zorg die bij menselijke primaten (en hun hominine voorouders) enorm belangrijk was. Wat daar een bedreiging voor vormde, werd aannemelijk als verkeerd aangevoeld. Rechtvaardigheid/bedrog komt voort uit het gekende principe van wederzijds altruïsme (directe wederkerigheid: ik doe iets voor jou, jij doet iets voor mij. Inderdaad, het ruilen zit al lang ingebakken bij de mens). Voor velen zijn dat de belangrijkste elementen van moraliteit, maar die visie is te beperkt, vindt de auteur, en hier maakt hij de analogie met een keuken met slechts twee ingrediënten. Haidt benadrukt dat we ook oog moeten hebben voor respect voor hiërarchie en onderwerping aan groepsregels. De mens is evolutiebiologisch gezien een mild hiërarchische soort (voor een toegankelijke uitleg verwijs ik graag naar het boek De aap in ons van primatoloog Frans De Waal). Ook daar moeten we rekening houden met de lange periode waarin onze voorouders in kleine groepen van verwanten en niet-verwanten rondtrokken. Maar ook recenter is dit een rol blijven spelen: cultuur kan versterkend werken. Nauw verwant met het aspect hiërarchie/submissie is het aspect trouw (loyaliteit aan de groep waartoe men behoort) versus verraad. Het gaat om trouw zijn aan de waarden van de groep waarbinnen men leefde (verwanten en niet-verwanten die tot dezelfde groep behoorden). Een volgende (vijfde) aspect is zuiverheid (versus degradatie). Dit verwijst naar het vermijden van taboes. Er zijn verschillende taboes in elke samenleving en die verwijzen steevast naar zaken die gelinkt wordt aan het uiteenvallen van de samenleving of het bedreigen van het voortbestaan. De morele emotie die daar goed bij aansluit is walging (ter vermijding van parasieten, bedorven voedsel, seksuele taboes,..). Later voegde hij daar nog een dimensie vrijheid versus oppressie toe. Dit klinkt allemaal goed in theorie, maar wat zegt het onderzoek?
Wat bleek uit het in de VS gevoerde onderzoek van Haidt en zijn medewerkers (vooral Jesse Graham), is dat democraten op basis van vragenlijsten hoger scoorden op de aspecten zorg, rechtvaardigheid en vrijheid wanneer ze morele oordelen velden, terwijl republikeinen meer aandacht besteden aan autoriteit, trouw, en zuiverheid. Dit is natuurlijk een zeer Amerikaans verhaal.
_Een verkennende test van de theorie van Haidt
De vraag die mij interesseerde was of deze bevinding ook bij ons zou gelden. Daarom besloot ik, samen met een doctoraatsstudent, vlak voor de pandemie startte een grote verkennende enquête uit te voeren om te zien of we dit verband tussen politieke oriëntatie en morele intuïties hier ook konden terugvinden. Ik benadruk dat het om een verkennend onderzoekje ging (met eigen financiering), en dat we slechts enkele duizenden respondenten (studenten van zeer uiteenlopende faculteiten) bevraagd hebben.
Aangezien liberaal-conservatief typisch gebruikte Amerikaanse begrippen zijn, maakten we een progressief-conservatief-schaal, zoals dat wel vaker gebeurt in Europees bevolkingsonderzoek.
De bevindingen liggen sterk in de lijn van de theorie van Haidt. De theorie van Haidt is dus zeker geen zuiver Amerikaanse politieke psychologische theorie. Dat verwondert me niet, aangezien hij zich stoelt op evolutiebiologische fundamenten. Belgische studenten die zich eerder progressief noemen, maken meer gebruik van rechtvaardigheid en zorg als basis voor morele intuïties dan van de overige aspecten. Conservatieven vertonen het tegenovergestelde patroon. Het viel verder op dat de resultaten veel meer uitgesproken waren voor mannen dan vrouwen.
Het onderzoek leerde ons verder ook dat die aspecten (of dimensies) van morele intuïties wel enigszins samen clusteren en dat er een tweedeling gemaakt kan worden tussen individualistische (vrijheid, zorg, rechtvaardigheid) en eerder groepsgebonden (trouw, hiërarchie, zuiverheid) morele intuïties.[1]
De moraal van het verhaal is dat er meer is aan moraliteit dan rechtvaardigheid en schade/lijden. Dat deze dimensies veel aandacht krijgen, ligt volgens mij gedeeltelijk omdat die in ons (straf)recht zo belangrijk zijn bij het bepalen van wat we misdrijven noemen. Talrijke criminologen verwijzen ook naar schade als ze over misdrijfdefinities discussiëren. We zouden schade misschien zelfs als de gemeenschappelijke noemer kunnen zien bij vele morele intuïties: ook bij misdrijven tegenover de overige morele intuïties (zoals groepsbelangen, verraad, taboes zoals incest waarbij walging een grote rol speelt), is er een schadeaspect. Haidt kan die begrippen dan wel scheiden, in de praktijk is dat moeilijk.
Zelfs al wordt in de wetenschappelijke literatuur gedebatteerd over de morele theorie van Haidt (bv. waarom zijn er niet meer aspecten, het model verklaart natuurlijk maar een beperkt deel van de individuele verschillen in morele oordelen), levert dit model een verrijking op. Het helpt zeker te begrijpen waarom mensen het politiek oneens zijn, omdat zij andere morele intuïties volgen. In tijden waarin een open debatcultuur een zeldzaam gegeven is, en waarin er vooral wordt geroepen om het grootste gelijk is dit model interessant om individuen die anders denken te leren begrijpen waarom ze anders denken over morele kwesties. De dagen waarin men moraliteit als iets zuiver cognitiefs (zoals de psycholoog Kohlberg deed) beschouwde, liggen lang achter ons, net zoals de tijd waarin de behavioristen beweerden dat de moraal simpel het product van stimulus-respons-ketens is.
_Slotbedenkingen
Tot slot nog een gevoelige snaar. De relatie tussen politieke oriëntatie en morele intuïties en politieke preferenties roept vragen op: het modern gedragsgenetisch onderzoek toont onomwonden aan dat er naast culturele variatie ook genetische variatie bestaat in termen van politieke voorkeur. Gegeven de evolutionaire basis van morele fundamenten die aan de basis liggen van de morele intuïties (zoals verwantenselectie, directe en indirecte wederkerigheid) is dit niet verwonderlijk. Toch kan ik de lezer geruststellen: neen, er is geen gen voor partijvoorkeur (maar vele genen spelen bijvoorbeeld wel een rol bij diverse determinanten van partijvoorkeur). In elk geval opent de theorie van Haidt mogelijkheden voor onderzoek in diverse domeinen, bijvoorbeeld in de criminologie, waar misdrijf en straf toch centrale concepten zijn.
_Gebruikte referenties en aanbevolen literatuur
  • De Buck, A., & Pauwels, L. J. (2022). Moral Foundations Theory en politieke voorkeur. Een verkennende studie onder Vlaamse studenten. Panopticon, 43(3), 355-364.
  • Haidt, J. (2012). The righteous mind: Why good people are divided by politics and religion. Pinguin Books.
  • Hatemi, P. K., & McDermott, R. (2012). The genetics of politics: Discovery, challenges, and progress. Trends in Genetics, 28(10), 525-533.
  • Vintage. Lockyer, A., Hatemi, P. K., & Hopcroft, R. (2018). Genetics and politics: A review for the social scientist (pp. 281-304). In: Hopcroft, R. L. (Ed.). (2018). The Oxford handbook of evolution, biology, and society. Oxford University Press.
_Noten
[1] Wat we in onze studie niet onderzocht hebben, maar wat wel nog tot de opties  behoort, is nagaan in welke mate er verschillen zijn tussen studenten naar faculteiten. Dit naar aanleiding van de soms verhitte discussies over de oververtegenwoordiging van progressieven in departementen Sociale Wetenschappen en Humane Wetenschappen. Wordt misschien vervolgd, al is onze steekproef daarvoor wellicht te klein.
Kwintessens
Lieven Pauwels (UGent- Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht) doceert onder meer biologische antropologie en criminaliteitspreventie, en is geïnteresseerd in de evolutie van (anti)sociaal gedrag en morele emoties.
_Lieven Pauwels - Recensent
Meer van Lieven Pauwels

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws