Kwintessens
Geschreven door Erik Daems
  • 4942 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

18 oktober 2021 De (schijn)Heilige Stoel
Ik was amper zes jaar oud toen ik voor de eerste keer op kamp naar de Ardennen mocht. Samen met mijn anderhalf jaar oudere broer Frank. Het was helemaal niet evident voor mijn ouders om twee van hun drie kinderen alleen op kamp te laten vertrekken.
Zij waren immers mijn oudste broer Karl – die ik overigens nooit heb gekend – een aantal jaren tevoren verloren aan de vreselijke ziekte meningitis. Nota bene op zijn eerste verjaardag. Maar mijn ouders hadden het volste vertrouwen omdat het kamp georganiseerd was door mijn lagere school, en meer bepaald onder begeleiding van de Broeders van O.-L.-V. Van Barmhartigheid. Wij waren dus in goede handen. Dat scheelt. Honor Deo, labor mihi, utilitas proximo is hun leuze. 'Aan God de eer, voor mij het werk, voor de evenmens het nut’. Daarover later meer.
Aangekomen op kamp, hadden we de tijd van ons leven. Veel spel, ravotten, lekker eten, echt niets te kort. Tijdens een verstopperspel op een steile, dichtbeboste heuvelflank in het prachtige Noirefontaine, had ik me erg hoog en strategisch achter de stam van een kloeke dennenboom verschanst. Onmogelijk om mij te vinden, zo dacht ik. Tot ik een hand voelde op mijn schouder, mijn hoofd draaide en ik de zwarte pij van één van de broeders waarnam die daar blijkbaar ronddwaalde. En die mij bij het opstaan heel dicht tegen zich aantrok. 'Den broeder knuffelt toch heel graag, hé …’. Toen ik tijdens die gratuite omhelzing nogal ongemakkelijk wriemelde, probeerde hij me ook te zoenen. 'Geef den broeder nu eens een kusje, kom …’. Ik herinner me, heel levendig en tot op de dag van vandaag, zijn uitermate onfris ruikende adem. En de geur van zijn stoffige pij. Ik heb me toen, toegegeven nogal gewelddadig, losgerukt en zette het op een lopen. De flank af naar beneden.
Ik heb aan dit voorval hoegenaamd geen trauma overgehouden. Ik koester zelfs geen wrok. Er was immers (bijna) niets gebeurd. Vele anderen hadden dat geluk niet, en werden echt misbruikt. Bij thuiskomst vertelde ik het voorval aan mijn ouders. Die geloofden hun zesjarige snotneus niet. Zij hebben zich over dit ongeloof ingegeven door hun geloof lang (onterecht) slecht gevoeld. Wat nog het meest te betreuren element is van dit verhaal. Dat mijn ouders, met wie ik een uiterst innige band heb en voor wie ik het grootste respect koester, vol vertrouwen hun kinderen meegaven met de allerbeste bedoelingen, en bedrogen uitkwamen.
Iemand maakte ooit de opmerking, nogal cynisch aan een communietafel overigens, dat dit voorval uiteraard aanleiding gaf tot mijn 'rabiaat’ atheïsme. Dat is niet correct. Want, was mijn nogal Popperiaans ingegeven antwoord, uiteraard is iedereen atheïst aangezien men momenteel geloof hecht aan het bestaan van zo'n 3.500 goden. Waarvan er af en toe eens eentje – de menselijke hersenspinsels kennen geen grenzen – afvalt of bij komt. En ik me dus amper kan voorstellen dat mijn debatterende disgenoot in pakweg Zeus, Tlaltecuhtli, of Quetzalcoatl zou geloven. Het enige metafysische verschil tussen hem en mij bestaat er dus in dat voortschrijdend inzicht mij ertoe dreef in één (of beter, drie – Triplicitas/Heilige Drievuldigheid – weet u wel) god(en) meer niet te geloven. Debatten gesloten.   
Ik heb eerlijk gezegd even getwijfeld om deze opinie te schrijven, mede ingegeven door de wijze maar steevast ludieke woorden waarmee professor Jean Paul Van Bendegem zijn boek De vrolijke atheïst doorspekt. Meer bepaald stelt Van Bendegem dat het te makkelijk zou zijn om een boek over atheïsme te schrijven en als onderbouw daarvoor het kerkmisbruik aan te halen. Er zijn vele andere argumenten en feiten die dat betoog kunnen schragen. Deze respectvolle, humanistische stijl werd tevens hoog in het vaandel gedragen door wijlen professor Etienne Vermeersch, die steevast de bal speelde en nooit de man. En die, zo lezen we in zijn Nagelaten Geschriften (red. Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt), zich inhield terwijl hij vaak keihard op de tanden moest bijten bij zoveel ridicule, compleet potsierlijke en volledig van de pot gerukte godsdienstige kronkelingen en uitspattingen. Maar bij het lezen van de recente uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 12 oktober jongstleden, kan ik mij niet meer inhouden. Dan trek ik de kaart van de New Atheists of de vier ruiters van de Apocalyps. De bijtende, vaak zelfs agressieve maar uiterst sterk geschreven betogen van onder meer Richard Dawkins in The God Delusion, of van wijlen Christopher Hitchens in God is Not Great. How Religion Poisons Everything, vormen dan een leidraad.
Ik verklaar mij nader. Het EHRM oordeelde op 12 oktober 2021 dat de immuniteit van de Heilige Stoel (lees Vaticaan) primeert over de vordering tot schadevergoeding van 24 slachtoffers van kerkmisbruik. Met andere woorden, deze instelling staat boven de wet en is untouchable. De (kronkel)redenering die het EHRM daarvoor hanteert, rammelt aan alle kanten. En niet alleen juridisch, maar uiteraard en primordiaal ook ethisch. Het EHRM staaft haar beslissing onder andere op het feit dat de paus geen autoriteit zou hebben over de bisschoppen om het misbruik te verhinderen. Een argument dat reeds succesvol werd aangewend in verschillende rechtszaken in de VS omtrent kerkmisbruik. Quod certe non, naar mijn bescheiden mening, want verschillende pausen hebben eerder al bisschoppen aan de lopende band de laan uitgestuurd en aangenomen, afhankelijk van hun eventueel conservatief of progressiever varende koers. Ten tweede argumenteert het EHRM dat de Heilige Stoel niet aanwezig was op het moment dat het misbruik zich voordeed in België. De Heilige Stoel stond/zat/lag/slaapt immers in Rome. Ook die redenering is gestoeld op drijfzand. De talrijke pedofiliezaken die we de afgelopen twee jaar alleen al ten kerkelijke tonele hebben zien verschijnen, maken duidelijk dat de bisdommen maar ook het Vaticaan een doofpotpolitiek hanteerden. Hierbij dicteerden mondiale richtlijnen zwijgplicht. Walter Van Steenbrugge, de advocaat van de 24 slachtoffers, vroeg zich in zijn gekende erudiete stijl luidop af of deze beslissing stamde uit de middeleeuwen, en of de dames en heren van het EHRM ’s nachts wel de slaap kunnen vatten bij het ontnemen van de rechten van duizenden slachtoffers. Op basis van dit arrest is mijns inziens de katholieke kerk en de Heilige Stoel derhalve verworden tot het enige religieuze instituut ter wereld waarvan de immuniteit buiten kijf staat. Zij kunnen eenvoudigweg basisrechten ontzeggen aan diep gekrenkte rechtzoekenden.  
Alsof de macabere stoet van groteske misbruiken enkel en alleen in de afgelopen eeuw, met onder andere de 330.000 (!) slachtoffers van kerkmisbruik in Frankrijk, de duizenden misbruikte en in massagraven gesmeten Inuit in Canada, en het rijkelijk uitbetaalde pensioen van ex-bisschop Van Gheluwe nog niet lang genoeg is, stelt het EHRM hier boudweg dat de verantwoordelijken voor het toedekken van deze misdrijven eenvoudigweg immuniteit genieten. Zij mogen een netwerk vormen van hooggeplaatsten die niet gestraft kunnen worden voor het onnoemelijk leed dat zij (met de mantel der christelijke liefde) toedekten.
Als men deze 'laisser faire, laisser passer-houding van het EHRM vergelijkt met het moment waarbij tijdens de 'Witte Mars’ op zondag 20 oktober 1996 maar liefst 300.000 Belgen door de straten van Brussel trokken uit massaal protest, ongenoegen en verontwaardiging, rijzen mijn haren ten berge. Die 300.000 kwamen niet enkel op straat omwille van de schreeuwende brutaliteit van de feiten. Maar ook omdat toen het gevoelen leefde dat het Belgische staatsapparaat, met justitie en het politieke establishment op kop, compleet gefaald had. Er waren zelfs – toen overigens onterecht – hardnekkige geruchten over pedofiele netwerken en hooggeplaatsten die de hele zaak in de doofpot wilden stoppen, wat toen wel leidde tot een complete hervorming van justitie en politie.
Ben ik dan de enige wiens uitzonderlijke verbijstering voor dit uitermate tragische (juridische) schouwspel, zich stante pede omzet in (witte) woede? Ik kan er met de beste wil van de wereld niet bij, en stof gretig het door de Verlichting geïntroduceerde Ni dieu, ni maître af. Nu nog 299.999 anderen en we kunnen samen naar Brussel. Of beter nog: naar Rome. Who’s in?
Kwintessens
Erik Daems begeleidt als advocaat hightech- en biotechbedrijven tijdens hun avonturen in Europa, het Midden-Oosten en Azië, met poging tot open vizier op de wereld. Hij schrijft dit artikel in eigen naam.
_Erik Daems -
Meer van Erik Daems

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws