Kwintessens
Geschreven door Rudy Van Giel
  • 4880 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

1 oktober 2021 Geneeskunde als moreel wapen (deel 2)
In het vorige deel van dit essay lichtte ik toe hoe de psychiatrie door druk van buitenaf haar visie op homoseksualiteit bijstuurde. In dit deel toon ik aan dat het niet altijd in de bedoeling ligt van de geneeskunde mensen beter te maken, maar wel om hen aan te passen aan wat de samenleving van hen verlangt. Tenslotte is een dokter ook maar een product van zijn tijd en conformeert hij zich aan de denkbeelden die er binnen de maatschappij leven.
De Wereldgezondheidsorganisatie voer niet onmiddellijk dezelfde koers als de Amerikaanse psychiaters. Zij was er sinds 1990 weliswaar mee opgehouden om seksuele geaardheid an sich als een geestesstoornis te bestempelen, maar in haar nieuwe International Classification of Diseases (ICD-11), zoals die op 1 januari 2022 van kracht wordt, blijft Egodystonic sexual orientation figureren. Je kan dit lemma terugvinden onder de code F66.1: hiermee wordt nog altijd een directe link gelegd tussen geaardheid en psychische afwijking.
Wat er volgens mij aan dit soort visie hapert, is het feit dat de problemen die iemand kan ondervinden nog altijd uitsluitend worden teruggevoerd naar de geaardheid zelf; men stapt voorbij aan de impact van de negatieve houding die de maatschappij op het welbevinden van het individu uitoefent. Om Rosa von Praunheim te citeren: 'Nicht der Homosexuelle ist pervers, sondern die Situation, in der er lebt'.
Maar belangrijker nog lijkt mij het inherente gevaar van zo'n lijst als de ICD-11, omdat sommige landen hiermee een instrument in handen krijgen om op te treden tegen maatschappelijke fenomenen die niet stroken met de overtuiging van de lokale machthebbers, zowel op het politieke als op het religieuze vlak. Want wat zou de internationale gemeenschap er namelijk tegenin kunnen brengen, wanneer het instrument waarop die landen zich beroepen voor het onderdrukken van hun seksuele minderheden het wetenschappelijke aureool draagt van de Wereldgezondheidsorganisatie?
Frappant in dit verband vind ik trouwens dat deze nieuwe lijst nu pas in voege gaat treden, hoewel hij eind 2018 al had moeten verschijnen. Men heeft zich dus jaren moeten buigen over een paar regeltjes rond iemands seksualiteitsbeleving. En geruststellen doet het mij al evenmin als ik noteer welke landen deel uitmaakten van de werkgroep die op deze alinea's hebben zitten zwoegen: Albanië, Algerije, Egypte, Ethiopië, Iran, Kenia, Koeweit, Rusland en Oeganda …  Die soevereine staten zitten bij het voeren van hun repressie dus nog altijd op rozen. Hun homoseksuele onderdanen op de doorns.
Ondertussen blijkt – alleszins op papier – een lange en slepende weg te zijn afgelegd bij de manier waarop de maatschappij mensen en hun intimiteitsbeleving benadert. We moeten daarbij ook oog hebben voor de heersende tijdsgeest en de toenmalige stand van de 'wetenschap'.
Aanvankelijk was het een goede zaak toen de geneeskunde zich met 'sodomie' begon te bemoeien; achteraf beschouwd bleek het zelfs van een vooruitstrevend inzicht te getuigen, want homoseksualiteit werd 'opgewaardeerd' van zonde tot mentale stoornis: men werd niet meer veroordeeld als misdadiger, maar beschouwd als patiënt.
Hoewel je daarvan natuurlijk de gevolgen voor lief moest nemen: men mocht dan misschien wel ontsnappen uit de handen van de inquisitie en de brandstapel, maar men belandde op andersoortige pijnbanken, zoals elektroshocks tot zelfs lobotomie toe, een operatie waarbij men de verbinding tussen het voorhoofdgedeelte van de hersenen en de rest doorsnijdt.
Al deze ingrijpende behandelingen dateren van nog niet zo heel lang geleden: ze vonden toepassing tot in 1974.
Met het definiëren van homoseksualiteit en het categoriseren ervan als een medisch probleem, stampte men op het einde van de 19e eeuw tegelijkertijd ook het concept heteroseksualiteit uit de grond. Psychiatrie ontpopte zich bijgevolg als een instrument om aan het geslachtsleven van de mens een geneeskundig cachet te verlenen: diagnosticeren hield dus meteen in dat iemand een identiteit kreeg aangemeten. Geneeskunde had opeens niets meer te maken met een poging mensen te doen herstellen en beter te maken, maar ontspoorde tot het stellen van een maatschappelijke handeling, te weten een brandmerking. Op die manier deden psychiaters aan sociale controle en ontwikkelden zij zich als een soort zedenpolitie.
Het brengt mij de collega-dokters uit de jaren '70 in herinnering. Toen ook waren wij het, de artsen, die beslisten of iemand de pil al dan niet kreeg voorgeschreven en wie met andere woorden veroorloofd werd aan anticonceptie te kunnen doen: enkel deftig gehuwde koppels dus. En dan nog! Medici waren de bereidwillige hoeders van de conservatieve moraal en stonden er borg voor dat Vlaanderen de kenmerken bleef behouden van een typisch katholiek land: het kon dus bogen op talloze ongewenste zwangerschappen en illegale abortussen, met soms fatale afloop.
Trouwens terloops: promoten van condoomgebruik mocht in België pas na de wetswijziging van 1987. En als naar goede gewoonte kon dit toen uiteraard rekenen op nadrukkelijke tegenkanting van de bisschoppen …
De evolutie die homoseksualiteit doorliep bij de indeling van de geestesstoornissen demonstreert ons ten overvloede hoezeer het concept zich kan wijzigen van wat als afwijking of ziekte dient te worden beschouwd, maar vooral hoezeer dit concept een weerspiegeling is van de veranderingen die zich in de samenleving voltrekken op het vlak van mentaliteit en opvattingen (en waarom veranderingen dus zo traag kunnen verlopen).
Het levert ons meteen ook een onmiskenbaar voorbeeld van het feit hoe weinig psychiatrie beantwoordt aan de kenmerken van een exacte wetenschap; overwegingen berusten niet op wetenschappelijke doorbraken en inzichten, maar zijn een weergave van het maatschappelijk denken en het resultaat van socio-politieke krachten.
Wat ooit met veel stelligheid en aplomb als een ziekte en perversie werd geaffirmeerd, krijgt vandaag de dag op basis van exact diezelfde onderzoeksgegevens het stempel mee van variant der menselijke seksualiteit: diagnoses blijken dus niet meer te zijn dan een opvatting die men met een erudiet label markeert – ze weerspiegelen een denkrichting en een levenshouding van de zogenaamde experten en blijken dus veel meer moraal-filosofisch van aard te zijn dan wel medisch. Ze zijn een oordeel, geen vaststelling. Getuigen doen ze dus allerminst van enige wetenschappelijke vooruitgang. En het feit dat homoseksualiteit niet langer onder de geneeskunde ressorteert, stuurde het onderwerp terug naar 'af' en deed het opnieuw op de sectietafels van de religieuze ethiek belanden. Dáár ligt tegenwoordig het strijdveld voor gelijkberechtiging!
Politiek, overheid, krijgsmacht, media, onderwijs … al deze krachten bleken zich opeens niet meer te kunnen beroepen op een geneeskundige basis om hun discriminatie te verantwoorden. We stonden aan het begin van een mentaliteitswijziging bij die mensen die niet verblind werden door hun Heilige Boeken. Als homoseksualiteit geen ziekte was en holebi's in staat bleken te functioneren als productieve burgers, wat kon er dan mis met ze zijn? In plaats van zich af te vragen wat de oorzaak is van homoseksualiteit en hoe het te genezen, verplaatste de focus zich naar de behoeften en de geestelijke gezondheid van de LGBT+-gemeenschap. De psychotherapie ter zake heeft in het Westen dan ook een bocht van 180 graden genomen, want ze stuurde niet langer op conversie aan, maar integendeel op zelfaanvaarding en dus op bekrachtiging van iemands geaardheid.
Lees hier deel 1 van dit essay.
Kwintessens
Geboren in Antwerpen, verkaste naar de Limburgse kompels, om ten slotte als huisarts te werken in een volkse en multiculturele wijk te Gent, waar 86 nationaliteiten bij hem stonden ingeschreven. Hij publiceerde 'Kankeren. Een arts wordt patiënt' (Borgerhoff & Lamberigts) en 'Hoop. Broeders zonder liefde' (Ertsberg).
_Rudy Van Giel -
Meer van Rudy Van Giel

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws