Kwintessens
Geschreven door Hans Van Dyck
  • 6192 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

8 juni 2021 Brief van Hans Van Dyck aan Johan Braeckman
Dag Johan
Dank voor je brief.
Wat een goed idee om elkaar brieven te sturen. Soms is het even zoeken naar tijd, maar uiteindelijk vinden we die wel. Tijd heb je immers niet, maar kun je wel maken. Een fijne gedachte.
Dat je je brief start met uitgerekend die vlinderrijke woorden van Darwin, verheugt me. Je bent natuurlijk erg vertrouwd met zijn rijke en inzichtelijke oeuvre. Het treft dat je het stukje over 'het sneeuwt vlinders' koos. Natuurlijk heb ik wat met vlinders als studiesoorten, maar er is nog een andere toevalligheid. In 2015 was ik met mijn twee broers, Tom en Peter, op een uitstap in Edinburgh. Zo nu en dan trekken we als biologisch verwant trio samen weg om te praten, te beleven en te genieten. Ik kreeg toen van hen een presentje uit de Penguin Little Black Classics-reeks, getiteld: It was snowing butterflies. Darwins vlinderpassage is me dus om meerdere redenen dierbaar.
Ik merk bezorgdheid in je vraag over de toestand van vlinders, en bij uitbreiding, van de hele biodiversiteit. Het beeld van de autoruit vol insectenlijkjes dat je aanhaalt, is inderdaad erg sprekend. Ik herinner het me ook nog goed uit mijn tienerjaren. Toen we met ons gezin op reis trokken naar het zuiden had ieder tankstation een kudde jobstudenten. Zij verdienden een aardige cent met het schoonvegen van de met insecten besmeurde voorruiten. De ene zijn dood was de andere zijn brood. Die poetsbeurten zijn nu nog nauwelijks nodig. Hebben we andere ruiten of hebben onze wagens een andere aerodynamische bouw? Het lijkt geen afdoende alternatieve verklaring te leveren. Er vliegen gemiddeld minder insecten rond dan enkele decennia geleden.
Er wordt de jongste tijd in de vakliteratuur veel gepubliceerd over de insectencrisis. Soms leidt het naderhand tot erg apocalyptische stukken in de krant. 'Als we nietsdoen, kunnen alle insecten over honderd jaar dood zijn', las ik een tijdje geleden. De situatie is ernstig, maar we moeten ons behoeden voor onnodige overdrijving. Insecten als groep zullen niet snel verdwijnen. Bovendien kan de dynamiek van insectenpopulaties best grillig zijn. Aantallen dansen op en neer. Er zijn bijvoorbeeld goede en slechte jaren. Het vergt voldoende lange tijdreeksen en gepaste statistische analyse om dergelijke gegevens goed te analyseren. Gaat de trend over die schommelende aantallen omhoog, omlaag of blijft hij toch eerder stabiel? Reageren alle insectensoorten als een en hetzelfde blok? Hoe snel kun je betrouwbaar veralgemenen vanuit cijfers van een land of regio voor deze wereldwijde problematiek? Het zijn belangrijke wetenschappelijke kwesties.
Er verschenen ondertussen enkele studies in de vakliteratuur die negatiever veralgemenen dan hun gegevens toelaten. Maar ook het omgekeerde zien we gebeuren. Niet zo lang geleden was ik betrokken bij een kritisch commentaarstuk op een artikel in Science. We waren scherp voor deze studie omdat er meerdere fouten zaten in hun meta-analyse, een analyse van meerdere gegevenssets over insectentrends. Wetenschap dient altijd zorgvuldig te gebeuren. De studie schetste door fouten in het samenbrengen van gegevens een te rooskleurig beeld, vooral voor waterinsecten. Wetenschap in actie werkt ook hier als een corrigerende gemeenschap die analyseert en opnieuw analyseert om zo goed mogelijk de vinger aan de pols te houden van dit complexe probleem.
Veel insecten boeren achteruit, sommige doen dat uitgesproken. Tegelijk treden er ook nog steeds insectenplagen op (bijvoorbeeld processierupsen). Het beeld is dus wat genuanceerder dan sommige kranten eerder kopten, maar de bezorgdheid over de toestand van vlinders en vele andere insecten is wel terecht.
Meerdere studies rond de toestand van insecten verwijzen geregeld naar studiewerk dat bioloog Dirk Maes en ik meer dan twintig jaar geleden uitvoerden over dagvlinders in Vlaanderen. We keken toen vooral naar veranderingen in de soortendiversiteit en stelden vast dat toen reeds een derde van de inheemse dagvlindersoorten uit Vlaanderen was verdwenen. 'Regionaal uitgestorven' heet dat in het jargon. We vroegen ons in 2001 in een artikel in het vakblad Biological Conservation af of Vlaanderen niet Europe's worst-case scenario was voor vlinders. Het leidde tot een internationale schokgolf in internationale wetenschappelijke kringen. Het gerenommeerde blad Nature kopte naar aanleiding van onze studie: 'Butterflies fall in Flanders fields'.
Het insectenprobleem beperkt zich evenwel niet tot enkele verdwenen en bedreigde soorten. Insecten staan niet afzonderlijk. Ze maken deel uit van complexe ecologische netwerken. Ze leveren allerlei ecologische diensten, van bestuiving, over afbraak van organisch materiaal, tot voeding voor vele andere dieren. Het is vaak niet voldoende dat een soort met een handvol exemplaren overleeft. Om functioneel te zijn, bijvoorbeeld als bestuiver of als voedselbron, moet een insectensoort vaak voldoende talrijk kunnen overleven. Het gaat over soortendiversiteit, maar dus ook over aantallen en biomassa, of het gewicht aan insecten per hectare. Om functioneel te zijn, moeten sommige insecten in bulk kunnen rondfladderen.
Insecten vormen belangrijke vezels in het 'deken dat uitrafelt', waarnaar je in je brief verwees. De gerenommeerde bioloog en uitermate productieve auteur en dubbele Pulitzerprijswinnaar E.O Wilson – wiens werk we beiden goed kennen – omschreef de insecten raak als volgt: 'The little things that run the world'. Hun belang wordt nog te vaak onderschat. En nee, insecten als groep gaan niet snel verdwijnen, maar de sterke verliezen die we tenminste regionaal bij meerdere insectengroepen optekenen, zijn zorgwekkend. Dieren hoeven niet 'sexy' te zijn om een rol van betekenis te spelen in hun ecologische netwerken. Het geldt niet alleen voor insecten. Mijn Noorse collega Anne Sverdrup-Thygeson, die gespecialiseerd is in natuurbeheer en insectenecologie, schreef er pas nog een helder boekje over: Op de schouders van de natuur. Hoe tien miljoen soorten onze levens redden.
Je hebt gelijk dat de mensheid voor meerdere maatschappelijke indicatoren almaar beter scoort. De perceptie suggereert vaak het tegengestelde. Helaas geldt dat niet voor de klimaatverandering en de biodiversiteitscrisis. Als kritische wetenschapper moet ik op die nagel blijven kloppen. We zitten als mensheid nog te vaak in een scenario van roofbouw. We zien die rapporten over vlinders en andere insecten nog te vaak als afzonderlijke faits divers. Toch hebben ze op verschillende wijzen meer met ons als mensen te maken. Het gaat om inzichtelijke verhalen van vlinders én mensen. Het is niet toevallig de ondertitel van mijn pas verschenen boek Het orakel van de bosnimf dat ik je toestuurde.
Als filosoof zit jij in het 'kamp' van de menswetenschappen – the humanities. Als bioloog hoor ik thuis in het hokje van de natuurwetenschappen. Jij de mensen, ik de vlinders en andere beestjes. Toch denken we allebei na over 'het leven'. In academische kringen scheiden we cultuur en natuur nog steeds sterk, en dat op een institutionele wijze. Ook op mijn eigen universiteitscampus lijkt de fysieke afstand tussen deze 'kampen' maximaal. Isolation by distance? Voor mij reikt de biologie echter ver tot in de menswetenschappen. Ik geloof dat evolutionair denken en het systeemdenken van de ecologie nog te weinig erkend worden als intellectuele hoekstenen voor zowat iedere opleiding aan onze universiteiten. De universiteit van morgen heeft mijns inziens veel baat bij meer kruisbestuiving tussen mens- en natuurwetenschappen.
Dit alles brengt me bij het vraagstuk waar je je brief mee afsloot. Ik meen inderdaad dat er vele aanwijzingen zijn dat onze vooruitgang ten koste gaat van de biodiversiteit. Het leven in al haar biodiversiteit betaalt het gelag. De kansen voor levensvormen van divers pluimage mogen zich daarom niet beperken tot enkele natuurreservaten. Nieuwe recepten waarbij we onze levenskwaliteit, gezondheid en vooruitgang niet langer loskoppelen van die van andere levensvormen. Het klinkt voor mij als een wervend project voor studenten, experts en denkers van vele vakgebieden, van natuur- en menswetenschappen. We kunnen de klok niet terugdraaien, maar we kunnen met veel oude en nieuwe kennis en inzichten wel de mouwen opstropen om stevig en slim aan de slag te gaan. Die gedachte hoeft niet bedreigend te zijn, maar net uitnodigend. De Homo sapiens als een ecologische ingenieur. Afbreken kunnen we als geen ander, maar ook pienter opbouwen en kansen scheppen en laten.
Benieuwd hoe jij hierover denkt, beste Johan. Misschien binnenkort op een terras of ergens tussen de vlinders. Of Ik lees het in je volgende brief.
Vlinderrijke groet
Hans
Lees hier het antwoord van Johan Braeckman op deze brief.
Kwintessens
Hans Van Dyck is als Hoogleraar Gedragsecologie en Natuurbehoud verbonden aan het Earth & Life Institute van de UCLouvain. Zijn onderzoekt focust op de winnaars en verliezers onder de dieren in landschappen op mensenmaat, met vlinders in een centrale rol. Recent publiceerde hij er een populariserend boek over: 'Het Orakel van de Bosnimf. Van Vlinders en Mensen' (Lannoo 2021).
_Hans Van Dyck -
Meer van Hans Van Dyck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws