Kwintessens
Geschreven door Koert Debeuf
  • 5543 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

3 juni 2021 Iedereen kan radicaliseren
Wat drijft iemand als Jürgen Conings? Of die mensen die zonder hem te kennen op straat komen om hem en zijn actie te verdedigen? In de meeste analyses wordt gewezen op Conings' extreemrechtse sympathieën. Het feit dat hij militaire training heeft gegeven aan het extremistische Vlaams Legioen geeft al voldoende bewijs van de vaststelling dat hij mentaal al een tijd in de gevarenzone zat. Toch blijft de vraag waarom Conings is beginnen radicaliseren en dat is blijven doen tot het moment dat hij besliste om 'iets' te doen.
Nog niet zo lang geleden stelden we ons exact dezelfde vraag over de Syrië-strijders, mensen die alles achterlieten om te gaan vechten voor een moorddadige, terroristische organisatie. Hoe kon iemand het in zijn hoofd halen om sympathie te hebben voor die afschuwelijke executies en voor dat zelfverklaarde kalifaat dat weinig anders leek te doen dan pure terreur zaaien van Brussel tot Mumbai en van Mosul tot de witte stranden van Tunesië?
Meestal wordt dan gewezen naar Molenbeek en andere 'moeilijke' buurten waar deze Syrië-strijders zijn opgegroeid in wat heet een kansarm milieu. Een tweede oorzaak moet worden gezocht in het conservatieve salafisme dat in die wijken anti-Westerse waarden zou prediken. Investeren in die buurten en het indammen van het salafisme zouden dan de logische oplossing zijn om toekomstig terrorisme te vermijden. Helaas spreken de feiten deze analyse tegen.
Toen ik in 2012 en 2013 drie keer naar het oorlogsgebied in Syrië reisde, volgde ik willens nillens hetzelfde traject als menig Syrië-strijder: het vliegtuig van Caïro naar Istanbul, en vandaar naar Gaziantep of Antakya, twee steden in zuidelijk Turkije. Op het vliegtuig kon je vermoeden dat iemand een Syrië-strijder was, maar je was pas zeker als je met hen de Turks-Syrische grens overstak. Telkens leken dat doodnormale jongeren. In Syrië zelf kwam ik in contact met rebellen die later commandanten van IS zijn geworden. Maar mij vertellen wat hen dreef, deden ze niet.
De enorme bron van inzicht werd bekendgemaakt door het Amerikaanse CBS News, dat een USB-stick in handen kreeg met daarop 4000 formulieren ingevuld door buitenlandse IS-strijders. Iedereen die in Syrië aankwam, moest invullen wat hun opleiding was, hun familiale situatie, hun kennis van de islam en of ze al dan niet kandidaat waren voor zelfmoordacties. Twaalf procent van deze strijders verklaarde zich bereid om zichzelf op te blazen, wat minder is dan men zou denken. De andere informatie was evenwel nog veel onverwachter en daarom interessanter.
De belangrijste conclusie van de studie van deze 4000 formulieren is dat er nauwelijks een lijn valt te trekken tussen deze strijders. De gemiddelde leeftijd was 27 jaar, maar er waren ook tieners bij en zelfs heel wat zestigers. Verrassend was dat de groep hoger opgeleid was dan gemiddeld: velen hadden een masterdiploma of zelfs een doctoraat. Er waren arbeiders in de groep maar ook veel artsen en ingenieurs. Dertig procent was getrouwd en had kinderen. En slechts 255 van de 4000 strijders zei werkloos te zijn. Tot slot, de meesten bleken bitter weinig van de islam of de Koran te kennen.
Dat laatste was voor de experten niet nieuw. Zo was het verhaal al gekend van vier vrienden uit het Engelse Birmingham die vlak voor ze naar Syrië trokken, twee boeken bestelden bij Barnes&Nobles: Islam for Dummies en The Quran for Dummies. Het beeld dat het vooral conservatieve moslims zijn die radicaliseren, klopt niet. Nu bleek uit de IS-formulieren dat het evenmin juist is dat kansarmoede, werkloosheid of laagopgeleid zijn, factoren zijn die meespelen in het radicaliseringsproces.
Waarom is het dan wel dat mensen die blijkbaar tot een doorsneegroep behoren, met radicale gedachten beginnen spelen? Meestal gaat het om mensen (en dan vooral mannen) die het gevoel hebben dat hun leven op een dood spoor is beland. Ze droomden ervan belangrijk te worden, maar dat is mislukt. Gefrustreerd zoeken ze naar gelijkgestemden die wel een uitweg kennen. Dat is precies wat IS bood: de korte weg van zero naar hero. Door bij IS aan te sluiten, werd je plots gevreesd en beroemd. Bovendien kan je wraak nemen op al wat jou heeft tegengehouden in jouw weg naar belangrijkheid.
Dit is het verhaal van Salah Abdeslam, de organisator van de aanslagen in Parijs en Brussel. Dit is wellicht ook het verhaal van Jürgen Conings en veel van zijn sympathisanten. Jihadisme, neonazisme en andere extremistische ideologieën zijn hierbij inwisselbaar. Ze zijn ideologische vehikels waarvan mensen met een diep ressentiment gebruikmaken. Plots kan een leeg leven omgezet worden tot een idealistische strijd tegen de rest van de wereld.
Het is een mechanisme dat (bijna) iedereen zou kunnen overkomen. En als we de massale steunbetuigingen voor Conings zien, dan lijkt het inderdaad alsof iedereen kan radicaliseren. In elk geval kan iedereen in een tunnelvisie terechtkomen waarin enkel het eigen grote gelijk centraal staat en al wie anders denkt wordt weggezet als vijanden of verraders. De algoritmes van sociale media zijn hierin een kwalijke speler. Ze zorgen ervoor dat je steeds meer de meningen of 'vrienden' ziet waarmee je het eens bent en die jouw grote gelijk alleen maar versterken. Dat is de zogenaamde echokamer waarin je je eigen mening telkens terughoort.
Toch is radicalisering geen wet van Meden en Perzen. Je kan het vermijden en dat op vijf manieren. Tijdens een lezing die ik gaf aan de leerlingen van het zesde jaar van mijn oude college, vatte ik het als volgt samen. Ten eerste moet je ervoor zorgen dat je niet in een echokamer terecht komt. Zorg ervoor dat je steeds andere meningen toelaat op sociale media en ze ook leest. Dat leidt de algoritmes om de tuin. Ten tweede, wees empathisch. Vecht voor je idealen, maar probeer ook te begrijpen waarom andere mensen andere idealen hebben. Empathie is evenwel niet hetzelfde als sympathie. Drie, durf te twijfelen. Neem af en toe jouw meningen en overtuigingen onder de loep en kijk of het eigenlijk allemaal nog klopt. Vier, lees regelmatig eens een boek over een andere cultuur. Lees eens de geschiedenis van China, of iets over Arabische filosofie. Of lees eens de biografie van een politicus voor wie je weinig sympathie hebt. Dat helpt om zaken in perspectief te zien. Tot slot, probeer bij het zoeken naar een studierichting of een job niet kiezen voor de weg naar roem of rijkdom, maar naar wat je eigenlijk graag doet. Ook al is dit niet altijd evident, het is de beste manier om frustratie tot een minimum te herleiden.
Toen ik mijn lezing aan het college had beëindigd, bleef het stil in de zaal. Als spreker weet je dat dit twee zaken kan betekenen: of het verhaal was niet interessant, of het had stof tot nadenken gegeven. Tot mijn geruststelling vertelden verschillende leerkrachten me later dat de leerlingen over het onderwerp tijdens de les geschiedenis nog een uur hadden verdergepraat.
(Tekst oorspronkelijk gepubliceerd in De Standaard, 2 juni 2021; overgenomen met toestemming van de auteur.)
Kwintessens
Koert Debeuf, is adjunct-professor Midden-Oosten aan de Vrije Universiteit Brussel en auteur van 'Waarom dit niet de laatste oorlog is. Over de psychologie van internationale conflicten' (Lannoo 2022).
_Koert Debeuf -
Meer van Koert Debeuf

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws