Kwintessens
Geschreven door Koen Schoors
  • 5204 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

7 mei 2021 Verkort het patentrecht in tijden van corona
Moeten we farmaceutische bedrijven het monopolierecht ontnemen over hun technologie om COVID-19 te behandelen en voorkomen? Sommigen eisen dat de patentrechten van farmaceutische bedrijven op zijn minst tijdelijk worden opgeschort, om op die manier zo snel en zo veel mogelijk mensen te kunnen vaccineren. De farmaceutische bedrijven en de overheden van landen waar ze produceren vinden de opschorting of opheffing van patentrechten een ongeoorloofde inbreuk op private eigendomsrechten. Bovendien stellen ze dat het opschorten van patentrechten niets zal veranderen aan het feit dat de huidige productiecapaciteit niet volstaat om de wereldwijde vraag naar vaccins te voldoen.
Het onderzoek naar nieuwe medicijnen is een langdurig, riskant en duur proces. Als een concurrent je technologie kopieert en je medicijn goedkoper verkoopt, kan je bovendien het gelopen risico en gemaakte onderzoekskosten niet terugverdienen en ga je failliet. Omdat iedereen dit op voorhand weet, is het dikwijls rationeel om niet eens aan het onderzoek te beginnen. Patenten lossen dit probleem op door de patenthouder een tijdelijk monopolierecht over een technologie toe te kennen, waardoor de patenthouder tijdens de patentperiode een hogere prijs kan aanrekenen om de gemaakte onderzoekskosten terug te verdienen en het gelopen risico te vergoeden. Op die manier bevorderen patenten onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en dus de volksgezondheid.
Dat is de theorie. In de praktijk worden patenten ook wel eens misbruikt om concurrenten monddood te maken, innovaties te vertragen, immoreel hoge prijzen aan te rekenen en uitzinnig hoge winsten te maken. Toch hebben patenten ervoor gezorgd dat we gemiddeld gezonder zijn geworden. Maar ze creëren ook een probleem van gelijke toegang tot gezondheid. Tijdens de patentperiode kunnen de gezondheidssystemen van rijke landen hun burgers toegang geven tot de dure medicijnen, maar burgers van minder rijke landen wordt soms al te lang de toegang tot medicijnen ontzegd. Deze ethische spanning heeft al aan de almacht van patentrechten geknaagd en farmaceutische bedrijven tot toegevingen gedwongen.
Een aantal geneesmiddelenfamilies die effectief bleken te zijn in de bestrijding van COVID-19 zijn vrij van patentrecht. Deze medicijnen worden nu geproduceerd in een competitieve markt en zijn in een aantal gevallen spotgoedkoop. Dit is van enorm belang geweest bij het behandelen van patiënten tijdens de tweede en derde golf, toen we ontdekt hadden dat deze geneesmiddelen werkzaam waren. Het probleem ligt dus niet zozeer bij de prijs van medicijnen ter behandeling van COVID-19, waar generische producenten reeds volop hun rol spelen, maar vooral in de toegang tot vaccins. Door de gebrekkige productiecapaciteit en contractuele discussies is er een wereldwijd gevecht om vaccins ontstaan, waarbij arme landen het onderspit dreigen te delven.
Laten we niet vergeten dat ook de overheid en de universiteiten een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de vaccinontwikkeling. De overheid heeft dit gedaan door een groot deel van het onderzoek onvoorwaardelijk te voorfinancieren, door massaal en op voorhand contracten te sluiten met producenten aan goede prijzen, en door de goedkeuringsprocedure gevoelig te versnellen. De universiteiten hebben met hun fundamenteel onderzoek de fundamenten gelegd waarop nu nieuwe generaties vaccins gebouwd worden. De onderzoekskosten, de doorlooptijd en het fundamentele risico van vaccinontwikkeling waren dus een pak kleiner dan gewoonlijk, wat de klassieke argumenten ter rechtvaardiging van patentrechten op losse schroeven zet.
De farmaceutische bedrijven zouden er goed aan doen dit te erkennen en zich bereid te tonen te praten over de duur van hun patentrecht. Eenmaal de farmaceutische bedrijven een redelijke winst hebben kunnen boeken op hun bestaande vaccins, lijkt het rationeel om de volksgezondheid voorrang te geven op bijkomende winst en de wereld zo snel en volledig mogelijk te vaccineren. Het is een goede zaak dat farmaceutische bedrijven nu al hun uiterste best doen om de productie van vaccins op te drijven en daarbij meer dan ooit samenwerken. Toch zou het vrijgeven van de patenten de productiecapaciteit spectaculair de hoogte in drijven en ons zo toelaten om de burgers van minder welvarende landen zo snel mogelijk toegang te geven tot vaccinatie.
Farmaceutische bedrijven hebben ook rechtstreekse baten bij de beperking van hun patentrecht. Zo vermijden ze dwanglicenties, een weinig bekend wettelijk kader binnen de wereldhandelsorganisatie waarbij ze verplicht kunnen worden de vaccinproductie in licentie te geven om landen te bedienen die de vaccins niet kunnen betalen. Als het virus toch zou blijven woekeren in arme landen en er daardoor nieuwe varianten zouden blijven opduiken, krijgen we bovendien een steeds opnieuw opflakkerende crisis en economische depressie. Daardoor dreigt de financieringsstroom waaraan de farmaceutische sector zich laaft op te drogen. De tijdelijke opschorting of verkorting van het patentrecht zal dus de huidige winst iets verlagen, maar door de beëindiging van de pandemie ook de toekomstige financiering zekerder maken, een mooie ruil.
(Eerder verschenen in De Tijd, 5 mei 2021. Overgenomen met toestemming van de auteur.)
Kwintessens
Koen Schoors is hoogleraar economie aan de Universiteit Gent.
_Koen Schoors -
Meer van Koen Schoors

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws