Het Vrije Woord
Geschreven door Jan De Groote
  • 1499 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

23 december 2020 Wie bewaakt de bewakers?
De politie mag niet zomaar binnenvallen op een coronafeestje. De onschendbaarheid van de woonst wordt anders helemaal onderuitgehaald.
Na bijna een jaar coronacrisis springen we nog steeds van de ene wankele maatregel naar de andere. Uiteindelijk stelde minister van Justitie Vincent van Quickenborne op 13 december in 'De zevende dag' dat de rechtsstaat moet worden gerespecteerd. De vraag is of die woorden in daden worden omgezet, zoals bijvoorbeeld bij huiszoekingen. Bij een uit de hand gelopen politie-interventie in Waterloo vrijdag bleek dat alvast niet.
Wat de minister over de (on)grondwettigheid van de maatregelen beweerde, klopt ook niet. In tegenstelling tot wat hij zei, heeft de Raad van State zich nog niet ten gronde uitgesproken over de (grond)wettigheid van verschillende maatregelen. Die uitspraak werd snel opgevolgd door een nog grotere onjuistheid, toen hij stelde dat met de toestemming van de procureur de politie alsnog een ongevraagde kerstgast in uw woning mag zijn.
In De Tijd van 14 december 2020 werd dan weer de visie van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden opgetekend. 'Volgens de minister van Binnenlandse Zaken blijft de algemene regel dat de politie de toelating van de procureur moet krijgen vooraleer ze bij iemand thuis binnenvalt op een coronafeestje. Slechts bij betrapping op heterdaad of dreigend gevaar voor de volksgezondheid kan dat zonder die toelating.'
Beide ministers verwijzen m.i. naar een ander wetsartikel om hun claims te staven. De minister van Justitie verwijst naar de artikels 36 en 49 van het wetboek van Strafvordering, zijn collega van Binnenlandse Zaken naar artikel 27 van de wet op het Politieambt. In beide gevallen komt een huiszoeking in deze omstandigheden neer op het uithollen van artikel 15 van de Grondwet. De algemene regel is niet dat de procureur de toelating geeft. De regel is dat enkel een onafhankelijke en onpartijdige rechter uitzonderingen voorziet op de onschendbaarheid van de woonst. Een procureur is geen rechter.
_Uitzonderingen
Op die regel bestaan twee belangrijke uitzonderingen. De eerste zijn de artikels 36 en 49 van het wetboek van Strafvordering. Daarbij kan de procureur (of bepaalde politieagenten in zijn plaats), nadat een dader op heterdaad werd betrapt, onmiddellijk naar de woning van die betrapte gaan om voorwerpen op te sporen. Volgens het Hof van Cassatie moet dat uitzonderingsregime strikt worden geïnterpreteerd. De minister van Justitie geeft er echter een wel zeer ruime interpretatie aan.
Het parket dat de toestemming geeft om in dergelijke gevallen binnen te vallen, neemt een loopje met de (Grond)wet. Zowel uit de rechtspraak als uit het artikel 36 zelf blijkt dat de politie eerst iemand moet kunnen identificeren. Pas dan kan de politie weten waar die persoon woont om diens woonst te betreden. De huiszoeking heeft dan als bedoeling voorwerpen op te sporen en in beslag te nemen, niet om mensen te identificeren. De huiszoeking volgt dus uit de betrapping op heterdaad, niet omgekeerd. Als de redenering van de minister gevolgd kan worden, kan elk vermoeden van een misdrijf aanleiding geven tot een huiszoeking en wordt de onschendbaarheid van de woning volledig uitgehold.
Op de keper beschouwd zou ik mijn woning te goeder trouw aan een vriend kunnen lenen omdat ik zelf bij mijn alleenstaande moeder ga eten. Als die 'vriend' misbruik maakt van de situatie en tien mensen uitnodigt voor een feest, 'woont' er niemand op het adres van dat feest. Mijn woning blijft nochtans onschendbaar, ook in mijn afwezigheid. Er kan enkel een huiszoeking gebeuren in de woonst van de op heterdaad betrapte dader. Dat is niet mijn woning.
De redenering van de minister van Binnenlandse Zaken gaat nog minder op. Artikel 27 van de wet op het Politieambt maakt het mogelijk om bij ernstig, acuut levensgevaar bij rampen, onheil of schadegevallen gebouwen te betreden om die persoon te beschermen. Het is een ultiem redmiddel. Zeggen dat een kerstdiner met tien mensen rond de tafel of een feest een 'acuut levensgevaarlijke ramp, onheil of schadegeval' is, is niet ernstig.
_Hellend vlak
De uitbreiding van allerlei uitzonderingsregimes is een symptoom van het hellend vlak. We zijn inmiddels maanden verder en er is over dit soort maatregelen nog steeds geen parlementair debat gevoerd. De aangekondigde coronawet laat op zich wachten. Alles is blijkbaar hoogdringend in deze crisis, behalve de democratie. Nochtans was er tijd genoeg.
Als onze leiders echter willen dat de burgers de wet naleven, moeten ze eerst zelf de democratische grondrechten respecteren, waaronder het democratische debat.
Ik heb er begrip voor dat handhavers op zoek zijn naar handhavingsinstrumenten. Het houden van feestjes met een dj-set is onverantwoord. Maar het aanbieden van die instrumenten is wel een taak van het parlement, binnen de grenzen van het artikel 187 van de Grondwet.
Onze democratie belichaamt een noodzakelijk evenwicht tussen allerlei machten omdat de geschiedenis ons leert dat het snel bergaf kan gaan, ook als leiders goede intenties hebben.
Het is dan ook moeilijk te vatten dat rapporten geheim blijven en dat een transparant debat uit de weg wordt gegaan. Het volstaat eraan te herinneren dat het motto van de democratie is: 'wie bewaakt de bewakers?' en niet 'de burger is een kleuter en moet tegen zichzelf worden beschermd'.
(oorspronkelijk gepubliceerd in De Tijd, 21/12/2020)
Het Vrije Woord
Advocaat bij de balie van Brussel

Vrijwillig wetenschappelijk medewerker en doctorandus in het strafrecht VUB
_Jan De Groote -
Meer van Jan De Groote

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws