Het Vrije Woord
Geschreven door Alain Vannieuwenburg
  • 1908 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

25 februari 2020 Tunnelvisie beperkt de kennis van het verleden
De voltallige gemeenteraad van Vilvoorde besliste recentelijk, op voorstel van de PVDA, om het portret van Leopold II te verwijderen uit het stadhuis. De gemeenteraad wilde op deze wijze het beleid van Leopold II in Congo aanklagen.
Het koloniale verleden blijft de gemoederen beroeren. Zo werden enige tijd geleden nog de aanwezigheid van een standbeeld van Leopold II en een tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, 'Het geheugen van Congo', gezien als voorbeelden van Belgische black-outs. Het museum diende trouwens gedekoloniseerd te worden.
Enkele jaren geleden inventariseerde het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika de protesten tegen bepaalde koloniale relicten. In bepaalde gevallen werd vastgesteld dat er sprake was van een bekladden of beschadigen van een monument. In andere gevallen werd gepleit voor een contextualisering. En, recenter, in november 2019, kwam te Gent een werkgroep van de stad voor het eerst samen om te bespreken hoe Gent wil omgaan met het koloniale verleden van België. Her en der ziet men dergelijke platformen ontstaan.
Het verwijderen van koloniale gedenktekens werd en wordt echter niet overal overwogen. Wel verdwijnen nu en dan 'storende' beelden. Een gekend voorbeeld is het Congomonument in het Brusselse Jubelpark. Dat monument kwam er na het overlijden van Leopold II en werd opgericht ter herinnering aan de rol van de Belgen in Congo. Hier komen we terecht bij Baron Dhanis, een Belgisch koloniaal officier die onder meer actief was tijdens de zogeheten Congo-Arabische oorlog, een strijd tussen de troepen van de Belgische koning Leopold II en Arabische slavenhandelaren. De verwijzing naar de rol van de Arabieren in de slavenhandel zorgde in 2005 zelfs voor politieke controverse en een parlementaire tussenkomst.
Voorstellen om portretten dan wel niet te verwijderen, maar toch te voorzien van een 'aangepaste tekst', circuleren regelmatig. In de discussies wordt dan steevast gewezen op het gebrek aan gevoeligheid. Anderen hebben het dan weer over een 'politiek correcte beeldenstorm zonder eind tegen onze geschiedenis en onze cultuur'. Nu en dan wordt ook gewezen op een geïmporteerde roep om publieke excuses en reparatie omtrent de koloniale geschiedenis. De vraag om over te gaan tot schuldbekentenis wordt immers soms gekoppeld aan materiële consequenties.
Ook Nederland worstelt met zijn koloniale verleden. De Amsterdamse J.P. Coenschool veranderde van naam wegens het koloniale verleden van Coen (gouverneur-generaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie). De school definieert zich immers als buurtschool, met vele nationaliteiten en culturen. De naam J.P. Coenschool paste niet langer: "Daar voelen wij ons niet meer senang (prettig, blij) bij", aldus de directrice van de onderwijsinstelling. Jur van Goor, historicus, die een biografie over Coen schreef, ziet het allemaal anders en nuanceert. Coen is kind van zijn tijd. Coen schuwde inderdaad, indien nodig, geweld niet. Hij was echter ook een manager en vooral een politicus, die de basis legde voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Plannen om over te gaan tot een naamsverandering van het Mauritshuis en het verplaatsen van het borstbeeld van Johan Maurits van Nassau-Siegen uit de foyer van het Mauritshuis in Den Haag zorgden voor protest en een behoorlijk dispuut. De verwijdering werd verklaard verwijzende naar 'de groeiende maatschappelijke discussie' en de 'grotere bewustwording over het slavernijverleden van Maurits'. Tegenstanders gaven toe dat hij in Brazilië betrokken was bij slavenhandel, maar onderstreepten dan weer dat hij ook voor godsdienstvrijheid en goed onderwijs had gezorgd. Het museum kreeg het verwijt dat het de rol van Johan Maurits van Nassau-Siegen 'wegpasteuriseerde'.
In het Tropenmuseum te Amsterdam werd dan weer onderzocht hoe men, in een gewijzigde context, met taal diende om te gaan. De vraag werd gesteld of 'bepaalde woorden nog van deze tijd zijn'. Dit resulteerde in een taalgids, Woorden doen ertoe: een incomplete gids voor woordkeuze binnen de culturele sector. In concreto komt het er op neer dat in de catalogus van de musea de gewraakte termen (sic) zichtbaar blijven, "alleen worden er soms andere woorden gebruikt om de objecten of afbeeldingen te beschrijven in begeleidende teksten. Er wordt niks weggenomen, alleen iets toegevoegd." Critici betoogden dat het hier om taalfnuiken gaat waarbij, in voormeld geval, het eigenlijk om de dekolonisatie van het museum gaat. Het komt een museum echter niet toe de geschiedenis te herschrijven.
De Nederlandse stichting Civis Mundi boog zich over dit verleden dat als politiek incorrect gebrandmerkt wordt en vrij moeizaam wordt verwerkt, en bracht enkele overwegingen samen in een jaaruitgave. De studie is interessant omdat deze zowel rechtsfilosofen als historici betrekt. Ingegaan wordt op het verwerkingsproces, de wijze van beoordeling, en nagegaan wordt hoe diverse landen omgaan met dit verleden. Ook de vraag voor wie het boetekleed bestemd is, de vroegere of huidige generaties, werd behandeld. Hierbij wordt onder andere gefocust op de waarden en normen die gehanteerd worden bij de oordeelsvorming. Ook het Belgische koloniale verleden komt uitgebreid aan bod.
De Nederlandse emeritus hoogleraar Piet Emmer ergerde zich enige tijd geleden aan de manier waarop men soms naar het verleden kijkt en frauduleuze geschiedschrijving niet schuwt. Niet gespeend van de nodige feitenkennis, stort men zich in pamflettistische beuzelarij. Hij pleitte voor een aanpak die niets schuwt, maar die wel het zwart-witdenken achter zich laat.
De postmoderne mens raakt inderdaad soms niet los uit het heden en is geneigd dit heden, op het vlak van waarden en normen, als ultieme maatstaf te hanteren: het resultaat van deze tunnelvisie is een vaak verwarrende oordeelsvorming over dit verleden. Historici houden dan ook terecht regelmatig pleidooien om de kennis van het verleden zelf aan te vullen met een onderzoek naar de wijze waarop deze kennis tot stand is gekomen of dienstbaar is gemaakt binnen een specifieke sociale, culturele en politieke ruimte.
Beter dan het wegnemen van portretten, standbeelden of schilderijen – leuke eenmalige publicitaire stunts, dat wel – is het belangrijk de kennis van dit verleden te verfijnen en uit te dragen.
Het Vrije Woord
Alain Vannieuwenburg is ethicus en doctor in de interdisciplinaire studie van het recht. Hij is lid van een atelier dat de relatie overheid en levensbeschouwingen monitort en van de humanistische denktank Kwintessens.
_Alain Vannieuwenburg -
Meer van Alain Vannieuwenburg

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws