Kwintessens
Geschreven door Elif Stepman en Pim Komen
  • 11536 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

29 mei 2019 Wij versus zij. Of de Belg versus de Nederlander
'Kom je net op je klompen uit de molen vandaan?' of 'Voor een Belg ben je erg sociaal' zijn mooie voorbeelden van wij-zij-denken. Niet enkel in Vlaanderen of Nederland, maar overal ter wereld, hebben we een sterke neiging tot groepsvorming. Het voelt goed om bij een groep te horen en ook enige superioriteit aan deze groep toe te kennen. Dat zit ingenesteld in ons brein en valt te begrijpen vanuit evolutionaire overwegingen. Maar moeten we de verschillen blijven opblazen? Dat is een andere vraag.
_Stereotypen zijn stiekem leuk
De timide Vlaming versus de brallende Nederlander, de nonchalante verkeersovertreder versus de verbeten regelvreter, de bescheiden onderkruiper versus de arrogante betweter. Talrijke artikels en boeken buigen zich over deze stereotypen, zoals Waarom Belgen gelijk hebben en Nederlanders gelijk krijgen van Mick Matthys, of Peter Vandermeersch met zijn Ik zou zo graag van jullie houden. Beide auteurs verhuisden – net als mijn Nederlandse vriend en ik – van België naar Nederland of omgekeerd.
Als je verhuist naar een andere stad of land, al is de plek nog zo gelijkaardig, vallen bepaalde verschillen je al snel op. En deze verschillen vinden beide partijen onmetelijk interessant, zoals talrijke gesprekken en vragen over 'hoe ervaar jij ons nu?' uitwijzen. Even lekker over elkaar roddelen of net elkaars voordelen aanprijzen breekt het ijs op menig feestje. Of de verschillen nu prikkelend, confronterend of verwaarloosbaar zijn, ze maken iets bij ons los.
Verschillen zien en ervaren zijn een uitdaging voor ons – soms niet zo flexibele – mensdierlijke brein. We zijn gewoontedieren, waardoor gedragingen van 'de ander' algauw vreemd of ongepast kunnen overkomen. Maar we zijn in de eerste plaats ook groepsdieren. Afhankelijk van de groep waar we bij (willen) horen, hanteren we verschillende strategieën bij de confrontatie met het anders-zijn.
_Alles om erbij te horen
Als je in een nieuw land of andere groep belandt, kun je als het ware de verschillen proberen te absorberen. Je maakt dus van de 'out-group' een 'in-group'. Of je benadrukt net de verschillen en vergroot het 'vijandbeeld'; je oorspronkelijke groep blijft de beste.
In het eerste geval groeit de identificatie met je nieuwe groeps- of landgenoten en neem je bepaalde gedragingen over. Net zoals je je kledingstijl subtiel aanpast naargelang je bij hippies of eerder bij hipsters wilt horen, kun je in elke groep of land van jasje veranderen (of het wat anders modelleren). De 'out' wordt dus een 'in'. Ons vermogen tot aanpassing en groepsvorming is flexibel, zoals ook Maarten Boudry beschrijft in zijn boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat: 'Dat komt doordat onze voorouders in een complexe sociale omgeving leefden, waarin samenwerkingsverbanden soms wisselend en tijdelijk waren'. Nu ik in Nederland woon, betrap ik mezelf op nieuwe gedragingen. Ik fiets niet meer nonchalant door de straten zonder links of rechts te kijken, maar steek mijn hand uit en stop bij elk verkeerslicht – en scheld uiteraard op de 'vuile overtreders' die dat niet doen.
In het tweede geval ben je minder blij met de nieuwe groeps- of landgenoten, omdat je het gevoel hebt of krijgt er niet goed bij te horen. Je grijpt terug naar je oude groep en zet je af tegen de nieuwe. Nadat mijn Nederlandse vriend wekelijks stereotypen over Nederlanders naar zijn hoofd kreeg geslingerd als 'gierig', 'luid' of 'veel te sociaal' (waarbij zijn accent schertsend werd nagedaan), was hij er niet meer zo happig op om nog langer te proberen 'erbij te horen' of de verschillen tussen Belgen en Nederlanders te nuanceren. Belgen werden op hun beurt 'bekrompen' en 'sociaal incapabel'. Zijn nieuwe Belgische jasje begon te knellen en hij koos vlug weer voor het Nederlandse model.
_Ten aanval!
Eenmaal je ervoor kiest om je niet (meer) te conformeren naar de nieuwe groep maar je er juist tegen af te zetten, kun je verschillende aanvalsstrategieën hanteren. Hierbij komen stereotypen goed van pas.
Je kunt ervoor kiezen om je eigen groepsgenoten na te praten: je hoort al jaren dat Nederlanders gierig zijn of Belgen gesloten, dus het zal ook wel zo zijn. Door de mening van je eigen groep te bevestigen, versterk je ook de onderlinge band. Nog beter is om deze stereotypen verder te onderbouwen met 'feiten'. Mijn vriend kreeg te horen dat de uniforme stadsarchitectuur in Nederland te wijten is aan de uniformiteit van de Nederlanders zelf: alle Nederlanders lijken op elkaar, dus hun gebouwen ook. En Belgen sluiten – in tegenstelling tot Nederlanders – altijd hun gordijnen omdat ze zelf ook zo gesloten zijn. Of je krijgt verbaasde reacties als de realiteit niet overeenkomt met het stereotype: 'Wat raar dat Nederlanders bereid zijn zulke hoge huurprijzen te betalen. Nederlanders zijn toch gierig?'.
Je kunt ook in de verdediging schieten. Hoe meer je zelf iets negatiefs of als een 'bedreiging' ervaart, hoe feller je repliek zal zijn. Dit 'oog om oog, tand om tand'-principe zie je ook terug bij Peter Vandermeersch (hoofredacteur van De Standaard en later van NRC). Hij kan het bijvoorbeeld niet verkroppen dat Nederland 'verbazingwekkend weinig belangstelling aan de dag legt' voor haar buurland België. Nederland is op haar beurt dus een land dat 'naar de navel staart'. En het is ook nog 'opmerkelijk bang en hypocriet'. Ik krijg geen respect van jou? Dan krijg jij ook geen respect van mij.
Het loutere 'wij-zij'-denken evolueert al snel naar 'wij zijn beter dan zij', of 'zij denken beter te zijn dan ik – en dat pik ik niet'. Je afzetten tegen de andere groep is een handige, evolutionair ontwikkelde overlevingsstrategie. Onze voorouders waren voor hun overleving in sterke mate afhankelijk van hun eigen groep. Buitenstaanders vormden vaak een bedreiging voor hun voedselvoorziening, woonplaats en voortplanting. Het wantrouwen tegenover 'zij' is ook nu nog sterk ingebakken; denk bijvoorbeeld maar aan de verhitte discussies binnen het migratiedebat. De scheidingslijn tussen 'wij' versus 'zij' of de 'in-' en 'out-group' ligt overigens niet alleen op de landsgrenzen. Belgen zijn even fel over Nederlanders, als Gentenaars over Antwerpenaars kunnen zijn. Want zijn die Antwerpenaars met hun irritant dialect niet ook extreem arrogant?
_Laat een mug een mug zijn
Het benoemen van de verschillen tussen landen of groepen kan geen kwaad. Want bepaalde verschillen zijn er wel degelijk: of dit nu te wijten is aan religie, eetgewoonten, sociale omgang of dialect. We mogen ook kritisch zijn over de mindere punten van 'de andere groep' en daar ons lesje uit trekken: als je het langzaamaan beu bent dat Nederlanders of Belgen steeds je accent nabootsen, kun jij het ook nalaten om er bij Chinezen 'lekkele lijst' uit te flappen of het 'Frengels' van Franstaligen te imiteren. Sommige verschillen zijn echter minder onschuldig: mijn vriend kreeg in België elke week negatieve opmerkingen over 'de Nederlanders' te horen (gierig, luid, arrogant, enz.); ik in Nederland bijna nooit. Dergelijke verschillen mogen op een morele waardeschaal worden geplaatst: in dit geval kan de Belg iets leren van de Nederlander.
Vaak zijn de verschillen echter klein en onbetekenend. Het probleem is dat ook deze kleine verschillen een eigen leventje beginnen te leiden. We blazen ze steeds weer op. In het geval van de Nederlanders blaast 'zelfverzekerd' op naar 'zelfgenoegzaam' en 'open' naar 'onoprecht'. Bij de Belgen wordt 'beleefd' 'hypocriet' en 'afwachtend' 'asociaal'. Van een mug een olifant maken, komt het groepsgevoel ten goede. Vertel spannende anekdotes of heftige verhalen over je confrontatie met 'de Nederlander', en je groepsgenoten zijn één en al oor. Of praat (buiten proportie getrokken) stereotypen na en je hoort er lekker bij. Niets is zo bevorderlijk voor een sterke groepsband als een goede vijand.
Het wij-zij-denken zit diepgeworteld in ons brein. Wat niet wil zeggen dat dit moreel valt aan te moedigen: het is niet omdat we automatisch de neiging hebben tot groepsvorming, dat het ook zo hóórt te zijn. Groepsvorming leidt bijna steeds tot gevoelens van superioriteit, met het risico te vervallen in ongenuanceerde stereotypen of zelfs vijandsbeelden. Door wanhopig naar verschillen te blijven zoeken, vergiftigen beide kanten de open discussie. Wanneer je de één in het kotje 'hypocriet' en de ander in het vakje 'arrogant' steekt, wordt samenleven en -werken moeilijk. Het is een fragiele balans tussen het zien, benoemen of plaatsen van bepaalde verschillen en het vermoeiende opblazen ervan. Zijn zij nu werkelijk zó anders dan wij?
Kwintessens
Elif Stepman (1992) studeerde Moraalwetenschappen. Ze verdiepte zich in voedselethiek en is campaigner voor foodwatch (Nederland). Pim Komen (1989) volgde een conservatoriumopleiding en verhuisde vier jaar geleden naar België voor een studie Oost-Europese talen en culturen. Hij werkt nu voor een uitgeverij en boekhandel in Oost-Europese literatuur in Amsterdam.
_Elif Stepman en Pim Komen Belg en Nederlander
Meer van Elif Stepman en Pim Komen

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws