Kwintessens
Geschreven door Nele Strynckx
  • 2539 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

28 november 2022 Steun voor hoofddoeken helpt inclusie van minderheden niet
De Standaard plaatste het op 15 november op de voorpagina van de krant: 'Leraars in spe botsen op het hoofddoekenverbod'. Meteen was het de hele dag voer voor discussie in allerlei nieuwsprogramma's en op de sociale media. Vanzelfsprekend moet er in een democratische samenleving ruimte zijn voor debat, maar dit onderwerp duikt om de zoveel tijd weer op en leidt zelden tot iets constructiefs. De discussies zijn vaak erg emotioneel en verzanden al gauw in een patstelling tussen zogenaamd rechtse 'wie-zijn-zij-om-te-bepalen-dat-' en zogenaamd linkse 'wie-zijn-wij-om-te-bepalen-dat-' slogans.
_Automatische vooroordelen en het belang van neutraliteit
Vooreerst bestaat er geen hoofddoekenverbod in het onderwijs en in openbare ambten, wel een verbod op duidelijk zichtbare levensbeschouwelijke tekens. Dit besliste men om de neutraliteit van het officieel onderwijs en de overheidsdienstverlening te garanderen.
Een van de eerste tegenargumenten is dat mensen nooit neutraal kunnen zijn. Dat is inderdaad zo. Iedereen heeft zijn eigen overtuigingen, voorkeuren en motivaties. Net daarom is het nodig om in bepaalde gevallen die indruk van neutraliteit te bewaken, zoals wanneer mensen in een afhankelijkheidspositie zitten. Leerlingen zijn afhankelijk van de beoordeling van hun leerkrachten, beklaagden van rechters, burgers van beslissingen van overheidsinstanties, zoals het afleveren van een bouwvergunning.
Experimenten hebben al vaak aangetoond dat wanneer je mensen op basis van een bepaald kenmerk in aparte groepen opdeelt, er vrijwel meteen positieve gevoelens optreden ten opzichte van de ingroup en negatieve tegenover de outgroup. Ook wanneer dat kenmerk arbitrair en betekenisloos is. In Jane Elliotts experiment 'De verdeelde klas' wilden kinderen met blauwe ogen al na enkele uren niet meer spelen met hun bruinogige vriendjes. In het BBC-programma The Human Zoo werden volwassenen in twee groepen verdeeld door hen een rode of een blauwe T-shirt te geven. Bij de volgende maaltijd gingen ze al per kleur aan tafel zitten en totaal ongefundeerde vooroordelen staken de kop op: de blauwen gedroegen zich zogezegd te onvolwassen en onambitieus, de roden waren minder te vertrouwen en dominant.
Onderzoek toont aan dat mensen binnen de 100 milliseconden iemand als een lid van de outgroup detecteren als daar visuele signalen voor zijn. Daarenboven zit ons brein zo in elkaar dat er altijd eerst een oncontroleerbare, intuïtieve respons op een prikkel is, vooraleer die eventueel later wordt bijgesteld na een meer bewuste verwerking van de binnengekomen informatie.
Als sociale categorisatie en vooroordelen al zo snel optreden bij volledig willekeurige kenmerken, dan kan je vermoeden dat dit minstens even sterk gebeurt bij waardegebonden kenmerken zoals levensbeschouwelijke kentekens. Om dit tot een minimum te reduceren en een vermoeden van neutraliteit na te streven, is een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke symbolen in bepaalde situaties wel legitiem.
Dat impliceert niet dat mensen die hun levensbeschouwing zichtbaar maken niet neutraal kunnen zijn in hun oordeel. Het betekent evenmin dat mensen zonder opvallende levensbeschouwelijke tekens sowieso neutraal oordelen. Het verbod op die symbolen probeert gewoon het vermoeden van partijdigheid te verminderen. Dat lijkt een detail en voor de meeste mensen telt alleen het feit of iemand zijn of haar job goed en correct uitvoert. Maar wat als iemand niet tevreden is met hoe de job wordt uitgeoefend? Wat als je de uitspraak van een rechter, een boete door een politieagent of een beslissing van een leerkracht – die zich duidelijk religieus of ideologisch profileert – onrechtvaardig vindt? Dan is een vermoeden van partijdigheid een extra complicatie. Dat kunnen we vermijden door voor een ideologisch neutraal uiterlijk te kiezen.
_Betekenis van de hoofddoek in de islamitische identiteit
Een tweede argument dat vaak in de strijd wordt gegooid, is de betekenis van de hoofddoek. Daar hoor je soms tegenstrijdige argumenten: 'de hoofddoek is gewoon een kledingstuk, een modeaccessoire', maar ook: 'de hoofddoek is een essentieel onderdeel van mijn islamitische identiteit'.
Als het zomaar een kledingstuk is, dan kan het af en toe gedragen worden en kan men het ook achterwege laten als de werkgever dat vraagt. Mensen die een hoofddoek of een halsketting met kruisje als een modeaccessoire zien, die dragen het probleemloos enkel in hun vrije tijd.
Wanneer men stelt dat de hoofddoek een essentieel onderdeel is van de islamitische identiteit, kunnen we eerst eens nagaan waaruit een identiteit wordt opgebouwd. Het model dat hoogleraar vergelijkende cultuurstudies Geert Hofstede ontwikkelde, is hier interessant. Hij stelt identiteit voor als een uimodel met verschillende lagen.
In de kern van de identiteit liggen de waarden die mensen belangrijk vinden, bijvoorbeeld geloof, verbondenheid met familie of gelijkwaardigheid. Waarden zijn het fundament, ze veranderen nauwelijks of pas als allerlaatste. In de laag rond de kern situeren zich de rituelen. Dit zijn gebeurtenissen of handelingen die periodiek voorkomen of gesteld worden, denk aan wekelijks naar de kerk of moskee gaan, dagelijks bidden, feestdagen vieren of een huwelijksplechtigheid houden. De laag boven de rituelen, bestaat uit helden. Deze kunnen dood of levend, reëel of fictief zijn en verpersoonlijken de waarden die voor iemand belangrijk zijn. Dit kunnen figuren als de profeet Mohammed of Jezus zijn, maar ook een moeder, een politicus, schrijver of Superman. Helden zijn meer aan verandering onderhevig dan rituelen of waarden. Sommige helden vallen al eens van hun voetstuk of raken in de vergetelheid, nieuwe helden komen in de plaats. In de buitenste cirkel van het model vinden we symbolen. Deze zijn talrijk en erg divers. Het kan gaan van voedsel en eetgewoonten over muziek, taalgebruik en kledingstijl tot vlaggen, tekens, logo's en zelfs kleuren. Het zijn de meest veranderlijke elementen van een identiteit. Ze zijn makkelijker vervangbaar dan rituelen en waarden omdat ze in principe niet tot de kern behoren.
Geen hoofddoek kunnen dragen in een beperkt aantal omstandigheden zoals in de wet voorzien, haalt dus niet de essentie van een identiteit onderuit.
Andere symbolen van de islam zijn de halve maan en de ster, de Hand van Fatima, bepaalde koranverzen of een woord in Arabische kalligrafie, de kleur groen of de achtpuntige ster. De hoofddoek is dus niet het enige symbool van de islam, maar het is wel het enige waar zoveel ophef over is. Dit komt wellicht omdat de betekenis die het in zich draagt niet zozeer geassocieerd wordt met de islam op zich, maar met een conservatieve islam. De hijab is alleen voor vrouwen bedoeld. Het is een teken van bescheidenheid, het moet hoogmoed tegengaan en letterlijk betekent hijab 'scherm', 'barrière' of 'afscheiding'. In getuigenissen van ex-moslima's komt steeds terug dat het dragen van de hijab, die de haren, oren, nek en schouders bedekt, hen het gevoel gaf anoniem en van geen tel te zijn. Het zijn onder andere deze associaties met de hijab die het onbehagen over dit symbool verklaren.
_Keuzevrijheid
Maar wat met het argument dat vrouwen uitdrukkelijk zeggen zélf en uit vrije wil te kiezen om de hijab te dragen? Of vrije wil überhaupt bestaat, laten we hier even buiten beschouwing. We kunnen wel degelijk keuzes maken en in sommige keuzes zijn we vrijer dan in andere. Het is niet zo moeilijk in te zien dat de levensbeschouwing van de meeste mensen geen keuze is. Ouders voeden hun kinderen op volgens hún levensbeschouwing, die ze vrijwel ook nooit zelf kozen. Een kind wordt vaak op jonge leeftijd gedoopt of er wordt een geloofsbelijdenis in het oor gefluisterd en het groeit op met alle praktijken die in het geloof van de ouders gangbaar zijn. Van zodra het naar school gaat, krijgt het godsdienstles en in sommige gevallen ook nog religieus onderricht buiten het leerplichtonderwijs. Bij vrome gelovigen leidt het niet (strikt) volgen van de religieuze regels vaak tot morele en/of sociale afkeuring, uitsluiting of straf. Daarenboven dreigt ook nog eens de hel en eeuwig lijden na de dood. De moslima die zelf kiest om een hoofddoek te dragen, maakt een keuze die door haar ouders en familie, de mensen die ze het liefste ziet en het meest vertrouwt, sowieso wordt goedgekeurd. Ze wordt positief bevestigd en krijgt lof van de mensen die er voor haar toe doen.
Hoe moeilijk moet het niet zijn voor meisjes die de hijab eigenlijk niet willen dragen? Ze weten dat ze hun ouders verdriet zullen doen en hun familie zullen ontgoochelen. Wellicht vrezen ze uitsluiting of straf. Kiezen voor iets wat tegen de wensen en verwachtingen van je ouders en gemeenschap ingaat, is een aartsmoeilijke en angstaanjagende beslissing. Vaak wegen de voordelen niet op tegen de nadelen en conformeert men zich aan de algemene verwachtingen van de gemeenschap waarin men opgroeit.
Moslima's die met een hoofddoek voor de klas wensen te staan, willen doorgaans ook een rolmodel zijn voor de moslimmeisjes. Maar door als voorbeeldfiguur zo sterk de klemtoon te leggen op de hijab als essentieel onderdeel van de islamitische identiteit, verhoogt de druk op moslimmeisjes om hem te dragen, vooral op deze die dit eigenlijk niet willen. Geen levensbeschouwelijke tekens voor de klas, neemt alvast die druk weg.
_Progressieve steun voor conservatieve visie
Veel mensen uit het links-progressieve kamp steunen vaak vol overtuiging de eis van moslima's om overal en altijd een hoofddoek te kunnen dragen. Daar schuilen de beste bedoelingen achter. Men streeft naar tolerantie en inclusie van een minderheidsgroep. Het gaat over vrouwen, vaak vrouwen van kleur, met een religie die in het Westen niet echt populair is. Ex-moslima's zoals de Pakistaans-Amerikaanse schrijfster Sarah Haider of de Canadese activiste en auteur Yasmine Mohammed zijn echter teleurgesteld in progressief-links. Volgens hen is het ironisch dat net zij een conservatieve strekking steunen en op die manier bijdragen tot het normaliseren van de onderdrukking van tientallen miljoenen vrouwen die door hun overheid of familie, in landen ver van ons vandaan, verplicht worden de hijab of niqab te dragen. Ze vinden dat het opkomen voor minderheden in het Westen niet betekent dat je ál hun overtuigingen moet steunen. We kunnen onverdraagzaamheid tegen moslims veroordelen en tegelijk steun bieden aan zij die opkomen tegen het schenden van rechten door moslims.
Streven naar tolerantie en inclusie van minderheden, moslims en andere, kan op tal van manieren. Wat scholen gemakkelijk kunnen doen, is aan islamitische leerlingen vragen welk goed doel hun familie met de zakat steunt en daar met de hele school een actie voor organiseren, boeken en gedichten lezen uit andere culturen, sprekers met een niet-westerse achtergrond uitnodigen om te vertellen over hun expertise op het vlak van economie, wetenschap of kunst, aandacht hebben voor traditionele feesten of beter nog: delen in de feestvreugde. Zo kan men werken aan een open en verdraagzame schoolomgeving waar iedereen zich welkom en gerespecteerd voelt.
Kwintessens
Nele Strynckx is leerkracht gedragswetenschappen, cultuurwetenschappen, filosofie en onderzoekscompetenties in het GO! atheneum Ieper.
_Nele Strynckx -
Meer van Nele Strynckx

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws