Kwintessens
Geschreven door Jurgen Slembrouck
  • 3053 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

28 november 2022 Holebiseksualiteit is waarde-loos, hoera!
Mijn opiniestuk 'Het regenboogactivisme zet burgers tegen elkaar op' (De Morgen 23/05/2022) heeft aanleiding gegeven tot een aantal kritische reacties waar ik graag bij stilsta. Sommigen lazen mijn stuk schijnbaar als een kritiek op elk gebruik van de regenboogsymboliek die men vereenzelvigt met positieve zaken als zelfbeschikkingsrecht, tolerantie en diversiteit. Net als ik waardeert men de strijd voor gelijkberechtiging maar helaas blijft men blind voor de identitaire en communautaire dimensie van het regenboogactivisme. Die dimensie is vanuit een vrijzinnig-humanistisch perspectief problematisch. Ze schaadt een burgerrechtelijke beleving van holebiseksualiteit en ze stimuleert een antagonistische groepsdynamiek die het samenleven in diversiteit ondermijnt. Vooral wanneer de overheidsmacht wordt ingezet om die identitaire en communautaire invulling te bekrachtigen als gelijkwaardig en er een maatschappelijk draagvlak voor te creëren. Die uitholling van het neutraliteitsprincipe was de kritische inzet van mijn opiniestuk. Emma Verhoeven en Marion Wasserbauer hebben mijn stuk in die zin begrepen (De Morgen 25/05/2022). Zij menen dat de neutraliteit van de overheid enkel batig is voor de normen van de meerderheid. De gelijkberechtiging van holebi's is wat hen betreft onvoldoende, de inzet van hun strijd is gelijkwaardigheid en zij zien geen graten in de instrumentalisering van de overheidsmacht.
_Contraproductief en in strijd met de gewetensvrijheid
Voor ik op enkele reacties inga, is het allicht zinvol dat ik mijn opiniestuk nog eens samenvat. Ik riep op tot bedachtzaamheid met betrekking tot de manier waarop men het draagvlak voor de diversiteit in seksuele geaardheid en genderidentificatie tracht te versterken. Ik verwees naar enkele recente incidenten en waarschuwde dat men de verworven rechten uit het verleden onder druk zet wanneer officiële instanties zoals scholen en gemeenten de regenboogsymboliek uitdragen. Die symboliek is immers ambigu. Ze symboliseert niet alleen de terechte en in eigen land gerealiseerde gelijkberechtiging van holebi's en transgenders. Met de regenboogkleuren wordt op last van de overheid ook geëist dat de manier waarop men van die rechten gebruiktmaakt, ik noemde dat een individuele levenskeuze, door iedereen gerespecteerd en als gelijkwaardig beschouwd wordt. Ik verduidelijkte dat dit in strijd is met de gewetensvrijheid omdat in een liberale rechtsstaat burgers de vrijheid hebben om dergelijke levenskeuzen verschillend te waarderen en dus ook af te keuren. De overheid dient neutraal te zijn wil ze de cohesie, die in een diverse samenleving nooit evident is, handhaven. Wanneer het regenboogactivisme beladen wordt met overheidsmacht krijgt het een dwangmatig karakter en lokt het weerstand uit. Zo zet het burgers tegen elkaar op en stimuleert het niet tot gedeeld burgerschap op basis van gelijke rechten. Gelijkwaardigheid eisen op last van de overheid werkt dus contraproductief. Ik verduidelijkte dat de overheidsmacht niet moet worden gebruikt om aan symboolpolitiek te doen maar moet worden ingezet om holebi's en transgenders te beschermen en de uitoefening van hun burgerrechten te verzekeren.
_Een geschiedenis
De regenboogvlag werd voor het eerst gebruikt in 1978 tijdens de Gay Pride Parade. Tot dan was een roze driehoek als symbool gebruikelijk maar omwille van zijn beladen geschiedenis, een roze driehoek werd in de concentratiekampen door de nazi's gebruikt om onder meer homo's te identificeren, zocht men naar een positief alternatief. Het was Harvey Milk, de eerste openlijk homoseksuele verkozen politicus in San Francisco, die daartoe aan kunstenaar Gilbert Baker de opdracht had gegeven. Baker ontwierp de regenboogvlag die in zijn oorspronkelijke versie uit acht verschillende kleuren bestond in plaats van de zes regenboogkleuren waaruit de regenboogvlag vandaag bestaat. Maar ook dat kleurenpatroon is ondertussen bijgestuurd, ik kom daar nog op terug. Toen Milk later op het jaar in 1978 werd vermoord, wonnen de regenboogkleuren aan symbolisch belang in de strijd voor gelijkberechtiging.
Wetenschappelijk inzicht in de biologische basis van homoseksualiteit speelde in die strijd een belangrijke rol. Indien een bepaalde seksuele gerichtheid aangeboren is, niet het voorwerp is van een vrijwillige keuze, kun je mensen ook niet verantwoordelijk houden voor die gerichtheid. Toch zal het tot 17 mei 1990 duren alvorens de Wereldgezondheidsorganisatie homoseksualiteit schrapte van de internationaal gehanteerde lijst van ziekten.
Het is begrijpelijk dat holebiverenigingen die schrapping aangrijpen als een mijlpaal en op 17 mei de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie (IDAHOT) houden. Ook Verhoeven en Wasserbauer herinneren ons aan het recente karakter van die beslissing. Tegelijk is die datum ook wat misleidend. Reeds in 1973 werd homoseksualiteit door de American Psychiatric Association, een grote gezaghebbende bron, geschrapt uit de lijst met mentale stoornissen. Ook in eigen land worden vanaf de tweede helft van de jaren '70 de eerste initiatieven genomen die streven naar gelijkberechtiging. Ernest Glinne (destijds PS) formuleert in 1977 bijvoorbeeld een wetsvoorstel om het discriminerende artikel 372bis van het Strafwetboek te schrappen. Dat artikel liet heteroseksuele contacten toe vanaf 16 jaar maar homoseksuele contacten pas vanaf de leeftijd van 18 jaar. Glinne meende volkomen terecht dat het bewuste artikel 372bis geen rekening hield met de concepten vrije wilsbeschikking en volledige instemming. Het artikel bestrafte in wezen het homoseksuele karakter van de omgang terwijl die net als de heteroseksuele onschadelijk is en tot het privéleven behoort.
Dat brengt ons bij het humanistische ideaal dat in de liberale rechtsstaat centraal staat: mensen hebben het recht om over zichzelf te beschikken wanneer ze anderen geen schade berokkenen. In dat geval mogen ze hun (seksuele) leven leiden zoals zij dat zelf verkiezen. In tegenstelling tot het al dan niet aangeboren karakter van holebiseksualiteit is in ethisch perspectief dit beginsel doorslaggevend. In eigen land is de strijd voor gelijkberechtiging op basis van het zelfbeschikkingsrecht met succes gevoerd. In mijn opiniestuk schetste ik een aantal belangrijke wetswijzigingen met betrekking tot het huwelijk, de adoptie van kinderen en de minimumleeftijd waarop seksuele contacten zijn toegestaan. Holebi's genieten in België precies dezelfde rechten als hetero's en dat is een goede zaak.
_Holebiseksualiteit is waarde-loos
Het primaat van het zelfbeschikkingsrecht illustreert dat de seksuele gerichtheid van burgers op zichzelf voor de wetgever, geen waarde heeft. Daar waar vroeger de homoseksuele gerichtheid omwille van christelijke vooroordelen als onwaardig of immoreel werd beschouwd en de beleving ervan bemoeilijkt werd, geldt ze vandaag als amoreel. Net als heteroseksualiteit beschouwt de wetgever holebiseksualiteit als intrinsiek waarde-loos. Dat wil zeggen, ze draagt in zich geen morele kwaliteit die de overheid motiveert om mensen verschillend te behandelen. Noch in positieve, noch in negatieve zin. In een liberale rechtsstaat is de overheid verplicht tot een houding van neutraliteit wil ze haar burgers als vrijen en gelijken behandelen.
Wie een beetje vertrouwd is met de geschiedenis moet vaststellen dat sinds het ontstaan van de liberale rechtsstaten de reikwijdte van het zelfbeschikkingsrecht en dus het belang van de neutraliteit van de overheid alleen maar aan belang hebben gewonnen. Dat heeft zijn tijd geduurd, maar op tal van terreinen verzette de secularisering levensbeschouwelijke bakens en schiep ze juridische ruimte voor andere perspectieven op het goede leven. Zo heeft in eigen land de rooms-katholieke inkleuring van de wet sterk aan belang ingeboet. De demonisering van de neutraliteit door Verhoeven en Wasserbauer is dan ook onterecht. 'Een betoog voor behoud van "neutraliteit" is vaak een masker voor normen die georganiseerd zijn voor de meerderheid. Gemarginaliseerde groepen worden dus niet bepaald beschermd door neutraliteit, de status quo wel.' Precies het omgekeerde is het geval. De wet is neutraler geworden. Dat wil zeggen dat ze steeds meer gericht is op het zelfbeschikkingsrecht of op vrijheid en gelijkheid als de grondwaarden van de liberale rechtsstaat. Uitgerekend minderheden zoals holebi's en transgenders hebben daar hun voordeel mee kunnen doen. Ook in andere dossiers zoals bijvoorbeeld die over de gelijkheid van vrouwen, abortus of euthanasie zijn stappen vooruit gezet en is het zelfbeschikkingsrecht gaan primeren op levensbeschouwelijke dogma's.
Dit seculariseringsproces waarin vrijzinnig humanisten een voortrekkersrol speelden en spelen, is nog niet volledig voltrokken. De verankering van het katholieke geloof, onder andere in het onderwijs en de gezondheidszorg, laat eilanden bestaan waar ondanks die secularisering de vrijheid soms minder ruimte krijgt dan haar toekomt. Toegepast op ons onderwerp bijvoorbeeld is het nog niet zo lang geleden dat lesbische koppels die met hun kinderwens kwamen aankloppen bij het universitair ziekenhuis van de Katholieke Universiteit Leuven, geconfronteerd werden met een bezinningstermijn die dubbel zo lang was als die voor hetero's. Of dat de gewezen topvrouw van het Katholiek Onderwijs Mieke Van Hecke discretie vroeg van gehuwde holebi's om hun tewerkstelling niet te hypothekeren. Of dat Aartsbisschop Léonard aids een vorm van 'immanente gerechtigheid' noemde: 'Ik zie in deze epidemie (…) een soort immanente gerechtigheid. Misschien wreekt ook de menselijke liefde zich soms als ze slecht behandeld wordt (…) Slecht omgaan met de fysieke natuur brengt haar ertoe ons op onze beurt slecht te behandelen en slecht omgaan met de diepere aard van de menselijke liefde mondt ten slotte altijd uit in catastrofes op alle niveaus.' (mijn cursief)
Gelukkig doen zelfs binnen die katholieke instellingen de humanistische idealen van de liberale rechtsstaat hun werk. Nu in deze tijd van wetenschap de bovennatuurlijke waarheidspretenties van het geloof, met als centrale geloofsartikel uiteraard het bestaan van God zelf, onhoudbaar zijn geworden, is ook het draagvlak voor discriminaties gestoeld op een goddelijke natuurwet en dito heilsleer sterk aangetast. Van Hecke en Léonard werden ook door de eigen achterban terecht gewezen en de genoemde bezinningstermijn is vandaag voor iedereen dezelfde. Recent ontwikkelde de kerk in Vlaanderen zelfs een specifiek beleid om voortaan ook homorelaties te zegenen.
Wat leert deze positieve evolutie, en in het bijzonder de chronologie ervan, ons over het effect van de gelijkberechtiging? Duidelijk is in elk geval  dat de aanvaarding van de homoseksuele geaardheid in de kerk, zich ontwikkelt na de gelijkberechtiging van holebi's en haar dus niet vooraf gaat. Net als Bryan Barry (zie verder) ben ik van mening dat de juridische mogelijkheid om het leven vorm te geven op maat van de eigen inzichten, sterk heeft bijgedragen aan het slopen van levensbeschouwelijke vooroordelen. Wie sceptisch was, kan vandaag met eigen ogen vaststellen dat holebi's bijvoorbeeld net zo goede huwelijkspartners of ouders, zijn als hetero's. Ook in andere dossiers zagen we een gelijkaardige evolutie. Het is de concrete toepassing van de wet waardoor katholieke instellingen zich niet alleen verplicht zagen om hun abortus- en euthanasiebeleid aan te passen, maar dat ze er ook met een andere bril zijn naar gaan kijken.
Het is dan ook ironisch om in deze context de woorden van de katholieke priester Lacordaire in herinnering te brengen: 'entre le fort et le faible, entre le riche et le pauvre, entre le maître et le serviteur, c'est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit'. Zo ook in dit dossier. Indien we de gelijke behandeling van holebi's laten afhangen van de vrijheid van wie met hen omgaat en macht over hen kan uitoefenen, is de kans reëel dat in sommige gevallen er van die gelijke behandeling geen sprake zal zijn. Met betrekking tot een dergelijk existentieel en levensbeschouwelijk beladen onderwerp als de menselijke seksualiteit kunnen we dit onmogelijk tolereren. Enkel gelijkheid voor de wet biedt aan burgers een solide basis om over zichzelf te beschikken. Om rechten op te eisen in weerwil van medeburgers of de overheid. Wat betreft dat laatste geval is de gelijkberechtiging uiteraard van bijzonder belang aangezien elke burger van de overheid afhankelijk is voor het verlenen van bepaalde diensten. Er is dus sprake van een structurele machtsongelijkheid tussen de partijen die elkaar ontmoeten: burger en ambtenaar. Zoals we verder zullen zien besteedt de antidiscriminatiewetgeving overigens specifieke aandacht aan het eventuele discriminatoire optreden van ambtenaren. Opnieuw, de overheid dient neutraal te zijn opdat de burger in zijn contacten met haar ten volle het zelfbeschikkingsrecht kan uitoefenen.
Misschien spelen demografische ontwikkelingen vandaag een grotere negatieve rol in de voltooiing en handhaving van het genoemde seculariseringsproces. Nieuwkomers dragen de vrijheid en de gelijkheid omwille van levensbeschouwelijke redenen niet altijd een even warm hart toe of zijn minder vertrouwd met de maatschappelijke en juridische implicaties ervan. Onderzoek van bijvoorbeeld Nicole Vettenburg, Mark Elchardus, Johan Put en Stefaan Pleysier en Ruud Koopmans toonde dat in vergelijking met anderen levensbeschouwingen de houding van moslims jegens homoseksuelen meer afwijzend is. Vergelijkbare resultaten, weliswaar in relatie tot afkomst, vinden we in onderzoek van de Vlaamse Regering.
Wat die levensbeschouwelijke impact op de aanvaarding van holebiseksualiteit betreft, heb ik niets toe te voegen aan de bedenkingen van Asselbergh en D'Huyvetters. De discriminaties die holebi's te beurt vallen is zeker ook levensbeschouwelijk gemotiveerd, ik heb dat in mijn opiniestuk niet ontkend. Gelet op de negatieve teneur van hun reacties verschillen we echter duidelijk van mening over de symbolische lading van de regenboogkleuren en het effect van de instrumentalisering van de overheidsmacht. Asselbergh herkent in die symbolische lading uitsluitend het zelfbeschikkingsrecht dat hij terecht identificeert als een idee 'van ons'. Ik leid uit zijn verontwaardiging af dat hij mijn stuk leest als een kritiek erop. Dat is jammer maar vooral merkwaardig aangezien ik de controversiële inzet van de holebi- en transgenderagenda duidelijk anders benoemde: 'Men eist ook dat de manier waarop deze rechten worden ingevuld, hoe buitenissig ook, door iedereen gerespecteerd en als gelijkwaardig beschouwd wordt'.
Mij lijkt het evident dat die eis van een fundamenteel andere orde is. Uiteraard waardeer ik als vrijzinnig humanist het zelfbeschikkingsrecht maar dat betekent daarom niet dat elk gebruik van dat recht door iedereen als gelijkwaardig beschouwd moet worden of automatisch respect zou verdienen. Daarmee is uiteraard niet beweerd dat er geen goede argumenten zouden kunnen zijn om die gelijkwaardigheid te verdedigen of dat ik die gelijkwaardigheid noodzakelijk afwijs. Het gaat er me om dat die gelijkwaardigheid niet op last van de overheid mag worden afgedwongen. In een diverse samenleving zijn er immers burgers die dit gebruik niet als gelijkwaardig beschouwen. Die homoseksualiteit als zondig beschouwen. We kunnen dat betreuren maar dat verandert niets aan de feiten. Punt is, ook deze burgers hebben recht op gewetensvrijheid. Ook zij zijn van de overheid afhankelijk. Indien we hun vertrouwen in de onpartijdigheid van de overheid wensen te bewaren en hen zo wensen te stimuleren om de verworven rechten te respecteren, dan doet de overheid er verstandig aan om haar neutraliteit te bewaren en zich niet uit te spreken over de zogenaamde gelijkwaardigheid van het gebruik van rechten. Het is immers niet die gelijkwaardigheid die de gelijkberechtiging motiveert maar wel het zelfbeschikkingsrecht.
Vergelijk met de godsdienstvrijheid. Ook die gaat terug op het zelfbeschikkingsrecht maar dat engageert de overheid niet om af te kondigen dat elk gebruik van die vrijheid evenwaardig zou zijn. Op die manier zou ze immers de gewetensvrijheid zelf ondermijnen. Dat is ook de reden waarom Frankrijk volkomen terecht protesteerde tegen een initiatief van de Raad van Europa dat aandacht vroeg voor de discriminatie van moslims. Ze deed dat namelijk op een bijzonder ongelukkige (multiculturalistische) manier door in te zetten op respect voor de hoofddoek. De campagne bracht verschillende vrouwen in beeld met en zonder hoofddoek begeleid door de slogan: 'Beauty is in diversity, as freedom is in hijab'. Die slogan werd geflankeerd door de vraag: 'How boring would be the world if everyone would look the same? Celebrate diversity & respect hijab'. Daarmee schond ze uiteraard op flagrante wijze haar neutraliteit. De gewetensvrijheid veronderstelt helemaal niet dat burgers het dragen van de hoofddoek respectabel moeten vinden. Noch dat die automatisch zou wijzen op vrijheid. De raad distantieerde zich van de campagne die werd ingetrokken.
_Het multiculturalistische schema
Ik onderbouwde mijn opinie over de regenboogsymboliek door te verwijzen naar het standaardwerk van Brian Barry Culture and Equality. An egalitarian Critique of Multiculturalism (2001). Wie dat werkt ter hand neemt, kan vaststellen dat de  argumenten die men in dit debat gebruikt al een tijdje meegaan. Ook Barry thematiseert de gelijkberechtiging van holebi's en verwijst onder meer naar het werk van Iris Young wiens werk verscheen in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Net als Verhoeven en Wasserbauer was Young van mening dat gelijkberechtiging onvoldoende is en ze hanteerde precies hetzelfde multiculturalistisch schema als hen. Dat schema is doorgaans erg antagonistisch. Steevast gaat het over groepen (communauteiten) die omwille van hun specifieke karakter, omwille van hun aard of omwille van hun cultuur wezenlijk van elkaar verschillen en daardoor ook intrinsiek andere belangen hebben. De machtsrelatie tussen deze groepen wordt verder gekenmerkt door een onevenwicht waarbij de meerderheidsgroep moedwillig de belangen van de minderheidsgroep miskent om zo de schaarse middelen, gaande van symbolische tot financiële macht, te monopoliseren.
Belangrijk, gelijkberechtiging als middel om dit onevenwicht ongedaan te maken is onvoldoende. Daarmee wordt volgens de multiculturalisten immers ook afbreuk of op zijn minst onvoldoende recht gedaan aan de erkenning van het specifieke karakter of misschien beter, de bijzondere waardigheid van die verschillende groepen. Dus bij uitbreiding ook aan het belang van de groepsleden om altijd en in alle verschillende maatschappelijke sferen aan die veronderstelde waardigheid uiting te kunnen geven en er respect voor te eisen.
Gelijkberechtiging is voor multiculturalisten onvoldoende. Bijkomend eist men minstens ook symbolische erkenning door de overheid. Bijvoorbeeld, zoals in ons geval, door het uithangen van de regenboogvlag of ruimer door bijzondere rechten in de vorm van uitzonderingen, financiële compensaties of redelijke aanpassingen. Denk bijvoorbeeld met betrekking tot een ander onderwerp aan het mogen verschijnen met een hoofddeksel op de foto van de identiteitskaart om godsdienstige redenen of aan de, afhankelijk van het betreffende gewest, (on)bedwelmde slacht in het kader van religieuze rites. Eigenlijk kan ook de mogelijkheid om een regenboogvlag uit te hangen gelden als een uitzondering of een privilege. Andere belangenorganisaties genieten dat voorrecht niet of hun strijd wordt niet op dezelfde manier ondersteund.
_Van gelijkberechtiging naar gelijkwaardigheid
Laten we eens kijken hoe dit multiculturalistische schema wordt verwoord bij de genoemde auteurs. Let daarbij op de communautaire en de antagonistische teneur. Young schrijft het volgende: 'Injustice should be defined primarily in terms of oppression and domination. The scope of justice (…) is not limited to distribution, but includes all social processes that support or undermine oppression, including culture.' (mijn cursief) Bij Verhoeven en Wasserbauer is er sprake van een 'structureel ongelijke samenleving'. Neutraliteit is 'een masker voor normen die georganiseerd zijn voor de meerderheid. Gemarginaliseerde groepen worden dus niet bepaald beschermd door neutraliteit, de status quo wel.' (mijn cursief) Iris Young minimaliseert op een haast ondragelijke wijze de gelijkberechtiging van holebi's als 'merely civil rights'. Bij Verhoeven en Wasserbauer lezen we dat 'gelijkheid voor de wet geen gelijkwaardigheid garandeert'.
Gelijkwaardigheid is dus de inzet van hun strijd. De volgende vraag die men zich stelt luidt dan vanzelf: 'Gelijkwaardigheid van wat?' Betreft het hier de gelijkwaardig van holebi's in relatie tot hun burgerschap en de daaraan verbonden rechten? Nee, daar is het de regenboogactivisten niet om te doen. Volgens Young heeft die gelijkwaardigheid betrekking op: 'the affirmation of gay men and lesbians as social groups with specific experiences and perspectives'. Bij Verhoeven en Wasserbauer is dit minder expliciet maar is er sprake van 'lgtbq+-identiteiten' die 'onvoldoende gehoord worden'.
Voor een goed begrip van het controversiële karakter van de regenboogsymboliek raken we hier aan een fundamenteel punt. Het is de regenboogactivisten niet te doen om gedeeld burgerschap op basis van gelijke rechten maar wel om de publieke waardering van de specifieke ervaringen en perspectieven van holebi's als sociale groep. Dat wil zeggen, de waardering voor een geheel van gedeelde normen en gebruiken die de holebicultuur zou typeren en waartoe holebi's zich zouden bekennen. De geclaimde gelijkwaardigheid gaat dus over de gecodificeerde manier (zie verder bij Alloul) waarop holebi's gebruikmaken van het zelfbeschikkingsrecht en niet over het zelfbeschikkingsrecht an sich.
_Van holebigeaardheid naar holebicultuur
Die specifieke ervaringen en perspectieven die de holebicultuur typeren zijn het resultaat van een sociaal proces van selectie en normering waarbij sommige perspectieven en omgangsvormen  als voorbeeldig en andere als verwerpelijk gelden. Met betrekking tot dit proces is er geen enkel verschil met andere groepen of culturen.
Performer en theatermaker Jaouad Alloul, die in 2019 nog de affiche van de Pride sierde, heeft dat goed begrepen en had het over de culturele codes die als homo nageleefd moeten worden: 'Hoe graag ik de gays ook zie, helemaal aanvaard voelde ik me in die wereld ook niet. Heel vaak voelde ik me gereduceerd tot het Marokkaantje, het exotische snoepje van dienst. Wat heel pijnlijk is, als je bedenkt dat ik mijn hele Marokkaanse cultuur had afgezworen om deel te kunnen uitmaken van het homoleven. Ik begon ook de parallel te zien, ironisch genoeg, tussen de Marokkaanse gemeenschap en de homogemeenschap: je krijgt toegang tot de groep op basis van een aangeboren kenmerk – ras in het ene geval, geaardheid in het andere – maar je wordt dan wel verondersteld een hele hoop codes strikt na te leven. Je wordt gereduceerd tot één identiteit: je bent moslim of je bent homo.' (De Standaard 06/05/2019)
In zijn boek De Schaduw van het Feest. Een kritische bezinning op de LGBT+ Pride omschrijft socioloog Michaël Maerten de dominante ideologische strekking van de codes die de holebicultuur vormen als 'libertijns, postmodernistisch, cultuurrelativistisch'. Die teneur doet volgens hem afbreuk aan het aanwezige pluralisme binnen de holebigemeenschap. Hijzelf voelt zich alvast niet vertegenwoordigd.
Ook dat is natuurlijk een kwalijk effect van het uithangen van de regenboogvlag door de overheid. Ze officialiseert de tijdelijke uitkomst van een in principe open sociaal proces en hindert diegenen die binnen de holebiverenigingen een andere klok willen laten luiden. Op last van de overheid wordt de indruk gewekt dat die libertijnse, postmodernistische en cultuurrelativistische ideologie representatief is voor elke holebi maar ook en bij uitbreiding maatgevend is voor elke burger ongeacht diens seksuele voorkeur, levensbeschouwelijke of ideologische overtuiging. Dat is uiteraard niet het geval.
Door het uithangen van de regenboogvlag schendt de overheid haar neutraliteit en zo de gewetensvrijheid van haar burgers. Wat dit allemaal extra pijnlijk maakt is dat men zo sommige jongeren hindert om in het reine te komen met hun geaardheid. Niet elke jongere zal zich immers aangesproken weten door de manier waarop, in lijn met die dominante libertijnse strekking, tijdens de Pride of elders, invulling wordt gegeven aan de zogenaamde lgtbq+-identiteit.
Knack-journalist Peter Casteels is erg scherp in zijn karakterisering van de Pride: 'Ik zie geen verschil tussen de Gay Pride en het carnaval in Aalst, buiten dan dat in Brussel ook enkele burgerlijke progressieven meeliepen die zichzelf wijsmaken dat een middagje onstuimige homo's kijken nog altijd iets te maken heeft met politiek activisme. Die relnichten zouden beter samen met de carnavalisten een belangenvereniging oprichten in plaats van te doen alsof ze behoren tot zoiets als de holebigemeenschap. Bij dat woord moet u even stil staan. Wij vormen een gemeenschap. Geen idee waarom. Als het per se over identiteiten moet gaan: de mijne verschilt allicht met geen enkele zoveel als met die van een lesbienne. Waarom transseksuelen er ook steeds bij worden gesleurd, is mij al helemaal onduidelijk. Ik wil over alles mijn zegen uitspreken, hoor, maar dat hoeft toch niet allemaal aan mijn seksualiteit te worden opgehangen.' (De Standaard 15/05/2012)
Radiopresentator Tom De Cock legt de vinger op de wonde en maakt duidelijk dat de dominante ideologische strekking van de regenboogkleuren de zelfaanvaarding in de weg kunnen staan: 'Al te vaak worden holebi's en transgenders geassocieerd met extravagante prides, roze, veren en regenbogen. (…) Maar er zijn ook homo's, lesbiennes, transgenders die zich daar niet thuis voelen. Ik denk dat je pakweg een diepgelovige moslimjongen die homo is, niet uit de kast gaat helpen door op school een regenboogvlag op te hangen. Die ga je wel helpen door homoseksualiteit te normaliseren.' (Het Nieuwsblad 16/05/2019)
Daarom ondersteunt De Cock de PAARS-campagne. Die campagne benadrukt dat holebi's en transgenders individuen zijn en benadert hen niet als een gemeenschap. 'Ik voel me geen onderdeel van een gemeenschap die onder een bepaalde vlag thuishoort. Alles wat in de richting van unicorns en regenbogen gaat, dat is gewoon niet wie ik ben. Voor mij gaat het om concrete rechten: het recht om te trouwen en te erven, het recht op adoptie of het recht om niet in elkaar getimmerd te worden. Dat staat voor mij helemaal los van op een vrachtwagen staan dansen op luide muziek.' (VRT NWS 21/05/2022)
Michaël Maerten verklaart de ideologische vertekening van de regenboogkleuren en eenzijdige beeldvorming van de lgtbq+-gemeenschap als volgt: 'Ik zie 2 cruciale elementen. 1) Toen de basiseisen van de beweging grotendeels waren ingelost, verdween voor de meer gematigde holebi's de noodzaak om zich verregaand te engageren. Zij trokken zich dan ook terug. In de beweging bleven voornamelijk de meer radicale elementen over, die eisen op tafel legden die minder breed of slechts door een kleine minderheid werden gedragen. 2) Daar komt bij dat de pers, de politiek en de academische wereld niet geneigd waren kritische vragen te stellen bij de uitgangspunten van de LGBT-beweging. Die "staat van genade" heeft de leiding van deze beweging een gevoel van onaantastbaarheid gegeven.'
Die staat van genade wordt niet alleen ten goede gebruikt. Wie kritisch is voor de aanpak van de holebiorganisaties en voor haar dominante ideologische strekking wordt uitgerangeerd. Holebiorganisatie Çavaria karakteriseerde De Cock neerbuigend als een 'verkavelingshomo'. Door de burgerrechtelijke beleving van zijn geaardheid bekent hij zich schijnbaar onvoldoende als lid van de lgtbq+-gemeenschap en is hij onvoldoende erkentelijk jegens hun activisme. Michaël Maerten wordt omwille van zijn kritiek door diezelfde organisatie dan weer van de debattafel geweerd. De Cock en Maerten zouden volgens sommige activisten niet in het reine zijn met hun geaardheid en nog steeds in de heteronormatieve kast zitten.
De bedoeling van deze aanpak is duidelijk, ze moet afschrikken en bijdragen aan het conformisme van de andere groepsleden. Het is in die zin dat we ook woorden als excuus-allochtoon, knuffel-moslim, huisneger of bounty kunnen begrijpen. Met deze woorden isoleert men de afvallige en versterkt men de groepscohesie. Kritiek tracht men te discrediteren door haar te psychologiseren tot een pathologie: transfobie en homofobie.
Die excommunicatie- en sociale-dood-strategie wordt door het multiculturalisme versterkt omdat het in de praktijk het belang van de groep laat primeren op die van het individu. Met betrekking tot een verwante discussie, het mogen dragen van levensbeschouwelijke tekens door ambtenaren, klaagde politica Jessika Soors (Groen!), geheel in lijn met het multiculturalistische schema, bijvoorbeeld het 'structureel racisme' van onze samenleving aan en had ze het onder meer over het zogenaamde hoofddoekenverbod. Haar argumenten illustreren mijn punt: 'Een "preventief" hoofddoekenverbod om te voorkomen dat iemand ertoe verplicht zou worden, is even disfunctioneel als disproportioneel: De groep die je ermee raakt is veel groter dan de groep die je ermee zou beschermen'. (Knack 01/06/2020) Soors wil dus het zogenaamde hoofddoekenverbod op de schop. Ten bate van de islamitische meerderheidsgroep maar ten koste van individuen die verplicht worden om een hoofddoek te dragen. Blijkbaar is de eventueel afvallige of liberale minderheid binnen de islamitische gemeenschap voor Soors te klein om bescherming te genieten en op een volwaardige manier gebruik te kunnen maken van hun zelfbeschikkingsrecht. De multiculturalistische logica doet dan ook onrecht aan de centrale figuur van de liberale rechtsstaat. Het is het individu die in zijn hoedanigheid van burger drager is van rechten en niet de groep waartoe die omwille van afkomst, geboorte, geloof of geaardheid zou behoren.
Zo beschouwd pleegt de overheid door het uithangen van de regenboogvlag een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht waarvan de gewetensvrijheid een bijzonder geval is. Dat zelfbeschikkingsrecht is gebaseerd op een mensbeeld dat ik als vrijzinnig humanist onderschrijf. Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant verwoordde als volgt: 'Dat de mens denkt, maar ook tegen zichzelf zeggen kan: "ik denk", maakt hem tot een persoon. Een wezen dat via zijn denken zichzelf kan bepalen. Zo is de mens een door rang en waardigheid volledig verschillend wezen.' Alle zelfbewuste personen ongeacht dus hun geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, huidskleur … bezitten een intrinsieke waardigheid die hen het recht verleent om over zichzelf te beschikken. Dat heeft een belangrijke politieke implicatie: 'Het doel van de staat is de vrijheid', aldus Spinoza. Het leidt vanzelf ook tot solidariteit. Etienne Vermeersch, die mijn kritiek op het regenboogactivisme overigens deelde, deduceerde als volgt: 'De analyse van de mens als autonoom en dus vrij wezen op grond van zijn zelfbewustzijn gaat gepaard met de evidentie dat iedere mens deze wezenskenmerken heeft en dat alle mensen dus principieel gelijk zijn. Dat besef leidt spontaan tot de opgave die beide rechten ook voor anderen te realiseren en dus tot solidariteit.' Kortom: Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid! Zie hier het hooggestemde ideaal van de liberale rechtsstaat.
Het zelfbeschikkingsrecht is de morele basis die de gelijkberechtiging van holebi's en transgenders in onze samenleving motiveert. Het leidmotief van de liberale rechtsstaat betreft dus noch de gelijkwaardigheid van minderheidsopvattingen en meerderheidsopvattingen, noch de gelijkwaardigheid van holebiseksualiteit en heteroseksualiteit, noch de gelijkwaardigheid van transgenders en cisgenders. De inzet is veel fundamenteler en betreft de vrijheid van individuele mensen om hun leven naar eigen inzicht in woord en daad vorm te geven. Door nu op last van de overheid gelijkwaardigheid te eisen voor de manier waarop die individuele burgers van dat zelfbeschikkingsrecht gebruik maken, miskent men de gewetensvrijheid van anderen die dat specifieke gebruik niet naar waarde schatten. Zo ondergraaft men de fundamenten van de liberale rechtsstaat en ondermijnt men het draagvlak voor de diversiteit.
_Antagonisme, slachtofferschap en holebiprivileges
Leden van andere culturen voelen zich geviseerd wanneer de overheid de aanvaarding van holebiseksualiteit tracht te realiseren middels het afkondigen van de gelijkwaardigheid van de holebicultuur. Ze plaatst de waardigheid van de holebicultuur immers tegenover de (on)waardigheid van de islamcultuur, de katholieke cultuur, de conservatieve cultuur of de heterocultuur … kortom tegenover de cultuur van de niet-holebi of in de woorden van Verhoeven en Wasserbauer: 'de meerderheid'. Die juxtapositie van culturen in hun strijd voor symbolische erkenning door de overheid in termen van hun (gelijk)waardigheid, voedt dan ook het antagonisme. Ze definieert vanzelf anderen in functie van hun cultuur waarin die vermeende (gelijk)waardigheid mogelijk helemaal niet erkend wordt. Die anderen worden concurrenten in de strijd om erkenning en in de praktijk de schaarse middelen van de overheid.
We begrijpen nu hoe deze dynamiek ook het slachtofferschap in de hand werkt. Afhankelijk van het gekozen kenmerk is er altijd wel een bepaalde groep in de meerderheid. Die kunnen dan met alle zonden Israëls beladen worden. Geprivilegieerde witten komen zo tegenover gekoloniseerde zwarten te staan. Imperialistische kruisvaarders tegenover onschuldige aanhangers van de religie van de vrede. Racistische autochtonen tegenover structureel gediscrimineerde allochtonen. Onbehouwen cisgender hetero mannen tegen kwetsbare genderfluïde X'en.
Het effect van het multiculturalistisch beleid is niet alleen nefast omdat het een antagonistische dynamiek uitlokt maar zo ook verworven burgerrechten uitholt. Met betrekking tot onze discussie groeien die burgerrechten, die zoals we zagen gebaseerd zijn op het zelfbeschikkingsrecht en abstractie maken van de waardigheid van iemands seksuele geaardheid, uit tot hun tegendeel: holebiprivileges die louter een tijdelijke waardering voor de lgtbq+-cultuur tot uitdrukking brengen.
Deze strategie is niet zonder risico. Brian Barry verwijst in zijn boek bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten waar conservatieve christenen op democratische wijze die strijd voor gelijkwaardigheid met succes bestrijden. Ook in enkele 0ost-Europese landen (o.a. Polen en Hongarije), waar van gelijkberechtiging zelfs geen sprake is, wordt die gelijkwaardigheid verworpen. En wat zich op het grote wereldtoneel afspeelt, zien we ook dichter bij huis op het lokale niveau. Hier zijn het gemeentehuis, het zebrapad of de speelplaats verworden tot strijdtonelen. Het zijn niet langer ontmoetingsplaatsen waar mensen met respect voor ieders vrijheid elkaar ontmoeten als gelijken. Door het diversiteitsvraagstuk op last van de overheid te politiseren in termen van gelijkwaardigheid worden de verschillen tussen burgers op de spits gedreven. Zo draagt men bij aan wat men wil bestrijden.
Het recente incident in het Xaveriuscollege in Borgerhout waar leerlingen een opgehangen regenboogvlag neerhaalden en vandaliseerden, vormen op microschaal een goede illustratie van wat ik hierboven beschrijf. De leerlingen hadden geprotesteerd tegen het uithangen van de regenboogvlag omdat die volgens hen in strijd was met de gevoerde neutraliteitspolitiek van de school. Indien zij geen hoofddoeken mogen dragen dan mag de school ook geen regenboogvlag uithangen was hun redenering. Het uithangen van die regenboogvlag beschouwden ze dus als een privilege. Zij lazen de regenboogvlag niet als symbool voor de erkenning van de biologische wortels van de homoseksuele geaardheid noch als een symbool voor gelijkberechtiging maar in de eerste plaats als een ideologisch pamflet waarvan ze de inhoud ervaarden als islamvijandig. Hoewel hun reactie ongepast is, is hun analyse in ideologische termen begrijpelijk.
_De cultus van de diversiteit
Het lijkt er inderdaad op dat de ideologische lading van de regenboogkleuren steeds meer aan belang wint, misschien zelfs als dominant beschouwd moet worden. Illustratief is bijvoorbeeld dat het adjectief 'Gay' niet meer gebruikt wordt om de Pride te typeren. Die wordt vandaag dan ook bevolkt door allerlei groepen die niet noodzakelijk dezelfde belangen verdedigen als die van holebi's.
In zijn openingsrede van het academiejaar 2021-2022 heeft ook rector Herman Van Goethem het over de regenboogvlag. Hij brengt die in verband met de academische vrijheid. 'Aan de Belgische universiteit kunnen wetenschappers zowel in hun onderzoek als op het publieke forum (…) alle mogelijke standpunten innemen (…) Daarom ook mag de regenboogvlag echt wel naast de Europese, Belgische en Vlaamse vlag wapperen: ze staat dan voor de erkenning van diversiteit in de samenleving, in al zijn vormen.' Opvallend, Van Goethem rept met geen woord over holebiseksualiteit. De vlag symboliseert primair een ideologisch gedachtegoed dat ik elders omschreef als de 'cultus van de diversiteit' en die ik in verband breng met het genoemde multiculturalisme. (De Standaard 04/01/2022).
Een steeds belangrijker deel van de weerstand tegen de regenboogkleuren moet dan ook in die zin begrepen worden. Ze is noch gericht tegen de gelijkberechtiging van holebi's noch tegen de holebiseksuele geaardheid an sich. In wezen stelt ze de ideologische lading van de regenboogkleuren in vraag. Men verwerpt het libertijnse, postmodernistische en cultuur relativistische gedachtegoed dat als maatgevend zou gelden. In Polen circuleren lgtb-kritische stickers met als opschrift 'LGTB+ jest ideolo' wat zich inderdaad laat vertalen als 'LGTB+ is een ideologie'. De perceptie dat enkel moslims het op de regenboogkleuren gemunt zouden hebben is dan ook onterecht. De ideologische teneur van het regenboogactivisme stoot wel meer mensen tegen de borst. Ook in eigen land bijvoorbeeld moet de recente weigering van de Aalsterse meerderheid om een regenboogzebrapad aan te leggen in die zin begrepen worden. Men meende dat de verkeerssignalisatie niet dient voor 'politieke boodschappen'. Met andere woorden het was de ideologische, multiculturalistische dimensie van de regenboogkleuren die men als problematisch ervoer.
_Regenboogkleuren
Gelet op de dynamiek van het multiculturalistische diversiteitsdenken hoeft het niet te verbazen dat ze steeds opnieuw subgroepen op het spoor komt die zich omwille van hun bijzondere particulariteiten onderscheiden van andere subgroepen, daarom andere belangen hebben en dus afzonderlijke erkenning verdienen of overeenkomstige privileges opeisen. De plus (+) die toegevoegd wordt aan het initiaalwoord lgtbqia+ wijst daarop. Onder het topje van de Lesbians, Gays, Transgenders, Bisexuals, Queers, Intersex en Asexuals kan er immers nog een hele ijsberg aan andere seksuele identiteiten schuilgaan.
Dit verklaart ook de recente kleur- en vormwijzigingen van de regenboogvlag. De oorspronkelijke regenboogvlag bestond uit acht kleuren die elk ook een betekenis hadden waarvan de relatie met holebiseksualiteit weliswaar niet altijd even duidelijk is. Roze: seks, rood: leven, oranje: geneeskracht, geel: zonlicht, groen: natuur, turkoois: magie/kunst, blauw: sereniteit en violet: karakter. Die oorspronkelijke versie werden reeds in 1978 teruggebracht tot een vlag met zeven kleuren toen bleek dat de vlaggenfabrikant de roze kleur niet op grote schaal kon fabriceren. In een volgende fase viel de turkooise band weg omwille van de slechte zichtbaarheid bij het verticaal ophangen van de vlag. Het waren dus louter praktische redenen waarom het uitzicht van de vlag wijzigde. Gedurende negenendertig (!) jaar bleef het kleurenpatroon ongewijzigd tot in 2017 de multiculturalistische logica zich meester maakte van de beeldvorming. Sindsdien is het hek van de dam. Op amper vier jaar tijd zagen drie nieuwe varianten het levenslicht. Dit keer niet omwille van praktische redenen maar louter omwille van communautaire en identitaire gevoeligheden.
Op initiatief van de Philadelphia Office of LGBT Affairs verscheen in 2017 een eerste geüpdatete versie van de oorspronkelijke vlag. Die vernieuwingsoperatie kaderde in hun campagne 'More Color More Pride'. Bovenop de zes regenboogvlagkleuren werden een zwarte en bruine band toegevoegd om zo ook de situatie van mensen van kleur symbolisch onder de aandacht te brengen. Hun situatie is blijkbaar wezenlijk anders dan die van blanke holebi's. In 2018 verscheen alweer een nieuwe versie. In de zogenaamde Progress Pride vlag verwerkte men de zwarte en bruine kleuren in een nieuw vormelijk element, de chevron en men voegde er wit, roze en blauw aan toe als representatie van transgenders. In 2021 verscheen de intersekse Inclusieve Progress Pride Flag. Die is dezelfde als de Progress Pride Flag maar naast de zwart-bruin-wit-roze-blauwe chevron integreerde me de intersekse vlag die bestaat uit een paarse cirkel op een gele achtergrond. Het is echter onwaarschijnlijk dat dit de definitieve versie is. Er zijn nog tal van andere seksuele subidentiteiten, sommigen met hun eigen vlag bovendien, die nog niet geïntegreerd werden maar zich wel graag als groep erkend willen weten. In Canada lanceerde de regering bijvoorbeeld een 2SLGYBQI+- plan dat ook aandacht heeft voor Two-Spirit (2S)-personen die onder de oorspronkelijke bewoners van Canada aanwezig waren en binnen de LGTBQI+ familie afzonderlijke  erkenning verdienen. Allicht moet dat nog zijn beslag kennen maar er circuleren ondertussen al ontwerpen waar twee veren in de regenboogvlag geïntegreerd werden.
_Wat mag de overheid dan wel doen?
Door de sterke nadruk op overheidsneutraliteit, wek ik mogelijk de indruk dat elke vorm van activisme binnen het kader van de liberale rechtsstaat problematisch zou zijn. Dat is uiteraard niet het geval. In zijn analyse van het diversiteitsvraagstuk verduidelijkt Brian Barry dat de liberale rechtsstaat de vraag om 'affirmation' van de holebicultuur geenszins verhindert. Activisten hebben binnen de marges van de wet volgens Barry dan ook alle vrijheid (expressievrijheid, vrijheid van vereniging, vrijheid van vergadering … ) om te strijden voor hun zaak op de manier die ze het meest opportuun achten. Ik treed hem graag bij. Hoewel ik denk dat de manier waarop activisten vandaag hun strijd voeren weinig efficiënt is en hun multiculturalistische analyse funest, wil ik hen geen strobreed in de weg leggen. Het staat iedereen vrij om bonte Prides te organiseren, belangenorganisaties en individuele burgers mogen elke dag de regenboogvlag uithangen. Iedereen heeft het recht zich te vergissen maar dus niet op last van de overheid. Bij herhaling die moet neutraal blijven.
Ook Barry benadrukt de neutraliteit van de overheid en verwijst daarvoor naar de figuur van de ambtenaar. 'But we cannot say that public officials should be obliged to make announcements in their official capacity about the equal value of a homosexual way of life.' Noch mag de overheid de vrijheid van burgers beperken die deze gelijkwaardigheid binnen de marges van de wet betwisten. 'Nor can we try to prevent those who believe homosexuality to be sinful or immoral, or who believe a homosexual way of life to be inferior to a heterosexual one, from saying so in public and seeking to win others over to their way of thinking.' De vrijheden waar de regenboogactivisten gebruik van kunnen maken, gelden immers evident ook voor anderen die er een tegengestelde visie op na houden.
Mag de overheid volgens Barry dan helemaal niets doen? Uiteraard wel, hij verwijst naar allerlei juridische initiatieven die genomen kunnen worden om de gelijkberechtiging van holebi's te verzekeren. 'As liberals, we can demand equal treatment, including the extention of anti-discrimination legislation to cover discrimination based on sexual and the revision of rules about pensions, benefits, rights of next of kin, and so on.'
Die liberale piste werd in eigen land bewandeld. In 2003 werd een antidiscriminatiewet aangenomen (aangepast in 2007) waarin ook 'seksuele geaardheid' als beschermd criterium werd opgenomen. Belangrijk voor onze discussie over de neutraliteit van de overheid is het vermelden van artikel 23 in de aangepaste antidiscriminatiewet uit 2007 die specifiek vertegenwoordigers van de overheid viseert: 'Met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar wordt gestraft ieder openbaar officier of ambtenaar, iedere drager of agent van het openbaar gezag of van de openbare macht die in de uitoefening van zijn ambt een persoon discrimineert wegens een van de beschermde criteria'.
De neutraliteit wordt ook niet aangetast wanneer de overheid via het onderwijs wetenschappelijke informatie over holebiseksualiteit verspreidt of in haar communicatie met de burger de aanwezige diversiteit afspiegelt en bijvoorbeeld ook holebi's in beeld brengt. Indien billijk verdeeld, kan zij holebiorganisaties ook financieel ondersteunen. Al deze maatregelen liggen binnen het neutrale raamwerk van de liberale rechtsstaat. Misschien moet daar vandaag nog intenser op worden ingezet en moeten deze initiatieven ook breder en beter gekaderd worden. Dus niet door te verwijzen naar 'gelijkwaardigheid' als motief van deze maatregelen maar wel naar 'zelfbeschikking'.
Tegelijkertijd is het natuurlijk zo dat die gelijkberechtiging dode letter blijft wanneer ze niet geflankeerd wordt door controlerende en repressieve maatregelen die moeten garanderen dat die rechten ook werkelijk uitgeoefend kunnen worden. Wanneer burgers gehinderd worden in de uitoefening van hun burgerrechten door dwang, discriminatie of geweld moet de overheid hen beschermen door verhoogd toezicht en ordehandhaving, eventueel  geflankeerd door sensibilisatie over het zelfbeschikkingsrecht. Diegenen die zich aan misdaden schuldig maken moeten in elk geval worden bestraft.
Ook op dit vlak nam de overheid maatregelen. Naar aanleiding van de moord op de Ihsane Jarfi werd op 14 januari 2013 een wet aangenomen met als doel misdrijven die gepleegd worden op basis van discriminatie zwaarder te bestraffen. Artikel 405quater van het Strafwetboek voorziet een verzwarende omstandigheid wanneer 'een van de drijfveren van een dader bestaat in de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, fortuin, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke of syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap op sociale afkomst'. Volgens het nieuwe artikel 405quater wordt het maximum van de gevangenisstraf verdubbeld met een maximum van vijf jaar.
_Conclusie
In plaats van de gelijkwaardigheid af te kondigen van verschillende levenskeuzen, culturen of identiteiten moet de overheid haar burgers trachten te verzoenen rond het fundament van de liberale rechtsstaat: het inzicht dat elke mens omwille van zijn redelijkheid het recht heeft om over zichzelf te beschikken. Dit fundament is van onschatbare waarde voor het harmonieuze samenleven in diversiteit. Het is in zijn concrete uitwerking immers alles behalve vrijblijvend. Het veronderstelt van burgers een houding van wederkerigheid en tolerantie voor het pluralisme dat uit de vrijheid van elkeen voortvloeit. Tolerantie is echter geen synoniem voor gelijkwaardigheid. Het leeft net bij gratie van de erkenning van het verschil, van het feit dat verschillende mensen verschillend waarderen. Laat ons op een bedachtzame manier het draagvlak voor de seksuele diversiteit versterken. Op last van de overheid pleiten voor gelijkwaardigheid is geen goede strategie. Het voedt een antagonistische dynamiek en plaatst verschillende culturen tegenover elkaar in hun strijd voor erkenning door de overheid. Wanneer de overheid dan eenzijdig partij kiest door bijvoorbeeld een regenboogvlag uit te hangen, verliest ze elke geloofwaardigheid om bij conflicten als onbevooroordeelde scheidsrechter op te treden. Op die manier wordt ook het draagvlak voor verworven rechten uitgehold. Welke minderheid is daar nu bij gebaat?
_Links
Kwintessens
Vrijzinnige Dienst Universiteit Antwerpen (schrijft deze bijdrage in eigen naam).
_Jurgen Slembrouck -
Meer van Jurgen Slembrouck

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws