Kwintessens
Geschreven door Karel D'huyvetters
  • 2490 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

21 november 2022 De boeken die we (niet) lezen (3): Paul Hazard
Wie geïnteresseerd is in een bepaald onderwerp uit onze beschavingsgeschiedenis kent het verschijnsel: er zijn van die boeken die voortdurend opduiken in citaten en bibliografische verwijzingen in andere werken. Het overkwam me met Paul Hazard, nu meer dan tien jaar geleden.

Eigenlijk was het me te doen om een zijn La crise de la conscience Européenne 1680-1715 (1935), een werk dat hem grote bekendheid en blijvende erkenning bracht. Ik vond niet onmiddellijk een goed exemplaar en moest me tevredenstellen met het postuum uitgegeven 'vervolg', La pensée européenne au XVIIIe siècle. De Montesquieu à Lessing, 469 pp., Fayard, (1946) 1963, dat ik toen voor enkele euro's tweedehands kocht. Even later vond ik de Nederlandse vertaling van La crise: P. Hazard, De crisis in het Europese denken, Agon, 1990, begraven in een ondergrondse opslagplaats van de gemeentelijke openbare bibliotheek 'Mena' van Rotselaar, waar ik enkele uren per week als vrijwilliger werkte. Maar na enkele bladzijden besefte ik dat zelfs de beste Nederlandse vertaling geen recht kon doen aan het heerlijke Frans van Paul Hazard.
Al snel had ik La pensée uit. Prachtig Frans en met een terechte dosis vanzelfsprekend Frans chauvinisme, want Frankrijk en het Frans waren in de periode die Hazard in zijn beide boeken beschreef nu eenmaal toonaangevend. Het was trouwens in die periode, meer bepaald in 1677 – overigens ook het sterfjaar van Spinoza, de filosoof die aan het einde van de 20ste eeuw opnieuw in de belangstelling kwam, vooral door het baanbrekende monumentale werk van Jonathan Israel – dat de slag bij de Peenebeek, tijdens de zogenaamde Hollandse Oorlog (1672, het Rampjaar-1679) de aanleiding was voor de definitieve annexatie door Frankrijk van Artois en een groot gedeelte van wat we nu Frans-Vlaanderen noemen.
Paul Hazard werd 200 jaar later, op 30 augustus 1878 geboren in het Frans-Vlaamse Noordpeene, dicht bij de grens met West-Vlaanderen. Zijn grootvader en zijn vader waren onderwijzer in het dorp, waar ook Paul schoolliep. Zijn certificat behaalde hij in Arneke. Daarna volgde hij de klassieke humaniora aan het Lyceum van Armentières, dat nu trots zijn naam draagt. In 1900 begint hij zijn studies aan de École normale supérieure in Parijs en hij haalt er zijn aggrégation de lettres in 1903. In 1910 behaalt hij zijn doctoraat aan de Sorbonne, met een eindverhandeling die hem meteen beroemd maakte: La révolution française et les lettres italiennes. Hij begon meteen zijn loopbaan aan de universiteit van Lyon, en vanaf 1919 doceerde hij ook aan de Sorbonne. In 1925 bezet hij de leerstoel van vergelijkende literatuurwetenschap aan het beroemde Collège de France in Parijs. Van 1932 tot 1940 doceert hij ook aan de Columbus-universiteit in New York. In de jaren '20 en '30 doceerde hij trouwens aan verscheidene Amerikaanse instellingen. In tegenstelling tot zoveel anderen die het nazisme ontvluchtten en naar Amerika vertrokken, besliste Paul Hazard in januari 1941, toen zijn tijdelijke opdracht aan de Columbia-universiteit afliep, vrijwillig terug te keren naar bezet Frankrijk, om er te doceren in Lyon en Parijs, en zich aan zijn onderzoekswerk te wijden. In 1941 werd hij voorgedragen om rector te worden van de Parijse universiteit, maar hij werd door de bezetter afgewezen. Hij stierf in Parijs op 13 april 1944, zwaar getekend door de beproevingen van de bezetting.
Hazard was altijd een fervent voorstander van het onderwijs van het Vlaams in Frans-Vlaanderen en hield heel veel van zijn geboortestreek. Hij was de laatste verkozene in de Académie Française net voor het uitbreken van de oorlog, in 1940, en de enige tijdens de hele oorlogsperiode, maar hij werd wegens de bezetting nooit 'opgenomen', zoals dat heet. Toch vermeldt de Académie met terechte trots zijn naam op haar officiële website.
Over zijn hoofdwerk verder meer, maar ik kan nu al mijn bewondering voor deze grote meneer van de beschavingsgeschiedenis niet meer verbergen. Sinds vele jaren zocht ik naar een goede manier om mijn Frans een beetje op peil te houden. Ik luisterde destijds dagelijks naar Musiq3, de Franstalige tegenhanger van Klara, maar toch veeleer voor de muziek dan voor het woord. Ik zocht al lang – vergeefs – naar een interessant algemeen cultureel Franstalig tijdschrift. Nu ik dit boek gelezen had en ook enkele filosofische werken van André Comte-Sponville, had ik de oplossing gevonden heb: lees eens een goed Frans boek, bijvoorbeeld van Paul Hazard. Het kost je maar een peulschil en je bent er een tijdje mee zoet, zeker als je elke dag of zelfs elke week een hoofdstukje leest. Ik lees mijn boeken altijd achtereen uit, het grootste deel van mijn vrije tijd gaat erin op (als ik niet afgeleid word door andere verplichtingen) en op die manier krijg je echt een Frans taalbad, met welluidende woorden waarvan je nog nooit gehoord hebt, met werkwoordvormen die je niet voor mogelijk houdt en met zinsconstructies die zo Frans zijn als … jarretelles? Maar het went allemaal vrij snel en met de gewenning stijgt het genot, het plezier van het lezen, het genoegen van het begrijpen, de rijkdom van het inzicht. Ik heb sindsdien een aanzienlijk aantal boeken in het Frans gelezen, en ik heb het me niet beklaagd.
Paul Hazard is een uitmuntende gids, eerlijk als goud, objectief als een deurwaarder, bloemrijk als een rederijker, diepzinnig als een mysticus, wijs als een grootvader en belezen als geen ander. Hij steunt zich uitsluitend en rechtstreeks op de beste bronnen: de belangrijkste auteurs, literaire en andere, uit de betrokken periodes en landen, en hij slaagt erin om in enkele rake paragrafen de essentie van hun betoog samen te vatten in een precieze, verhelderende en gevatte taal. Hij belicht steeds alle aspecten, ook als die paradoxaal aan elkaar tegengesteld blijken te zijn. Hij weet immers dat de geschiedenis van de mensen niet over voorspelbare wegen gaat. Hij laat zich door die geschiedenis leiden, legt haar niet zijn wil en interpretatie op, maar gaat anderzijds geen enkele conclusie uit de weg, ook niet als die strijdig is met zijn eigen (katholieke) opvattingen, iets waarvoor tussen 1685 en 1800 ruime aanleiding en volop reden was. De afwezigheid van elke religieuze vooringenomenheid was in zijn tijd allesbehalve vanzelfsprekend en werd hem ook niet altijd in dank afgenomen bij zijn geloofsgenoten.
Er zijn derhalve twee uitstekende redenen om Paul Hazard te lezen. Als je een overweldigend, subtiel, aangenaam en verfrissend Frans taalbad wil, dan ben je bij hem aan het juiste adres, al zal je het rauwe sloppenvocabulaire van een père Gilbert moeten missen. En wie geïnteresseerd is in onze Europese beschavingsgeschiedenis kan niet voorbijgaan aan zijn essentiële wetenschappelijke doch magistraal literair vertolkte inzichten. Hij beweegt zich in de periode van de Verlichting als een soepele forel in helder water. Een vergelijking met Jonathan Israel dringt zich op, maar de twee auteurs zijn stilistisch en methodologisch zo verschillend dat het af en toe lijkt alsof ze het juist niet over dezelfde periode hebben. Heerlijk, die embarras du choix tussen die beide meesterlijke auteurs. Nooit gedacht dat de Aufklärung zo interessant was, zo modern, zo hedendaags, zo Frans, zo Nederlands en helaas zou weinig Vlaams. Frankrijk (en Nederland!) zijn altijd al met het beste dat Vlaanderen te bieden had, gaan lopen. Ik troost me met de gedachte dat dit uitmuntende lid van de Académie Française toch een rasechte Vlaming was.

Het werk waarmee hij bekend en beroemd werd, La crise de la conscience Européenne, 1680-1715, x + 474 pp., Paris, 1935, kocht ik in Brussel tweedehands via internet voor amper 10 euro. Na mijn enthousiaste commentaren bij La pensée européenne au XVIIIe siècle. De Montesquieu à Lessing, 469 pp., Fayard, (1946) 1963, verwacht je niet anders dan meer van hetzelfde en dat kan ik van ganser harte bevestigen: dit is een boek waarvan je volop kan genieten: geschreven in een florissant maar zonder moeite te volgen Frans; over een cruciale periode in onze beschavingsgeschiedenis, namelijk de aanzet van de Verlichting; gebaseerd op de bronnen zelf uit die periode; objectief, origineel en verhelderend, wat kan je nog meer verwachten? Maar het is zijn volgehouden eigen discours, de specifieke zegging als auteur, zijn zeer eigen levendige, betogende, overtuigde en overtuigende, direct aansprekende manier van doen die je het meest bijblijft. Zeker, zijn gegevens zijn vanzelfsprekend minutieus nagekeken, dit is een gedegen historicus die zich niet laat verleiden tot frivole inbreuken tegen de historische kritiek; maar hij brengt geen zakelijk verslag, geen saaie 'wetenschappelijke' opsomming, geen gortdroge artikels voor een encyclopedie of naslagwerk dat de ongelezen rekken van je boekenkast kreunend vult. Dit is een opgewekt, meeslepend verhaal, dat je spontaan aangrijpt, je blijvend boeit zonder ooit te vermoeien en dat je niet meer loslaat voor je de laatste bladzijde hebt omgeslagen.
Hoewel de bijna vijfhonderd bladzijden 'slechts' een beperkte periode behandelen, amper vijfendertig jaar, voelt het werk niet aan als analytisch, maar als een machtig panorama, een grootse synthese. Natuurlijk is het niet denkbaar dat na een eerste lezing alles voldoende begrepen is en diep genoeg doorgedrongen; je kan ook niet verwachten dat de brede stroom van informatie meteen deel gaat uitmaken van je parate kennis. Maar je bekijkt de wereld, zowel die van de beschreven periode als die van vandaag en morgen wel blijvend met andere ogen, met meer kennis van zaken, met inzicht in hart en nieren van de mensen van toen en van de mens in het algemeen.
Wat me het meest is opgevallen is de 'moderniteit' van die periode: de mensen die de auteur naar voren haalt, vorsten, prinsen, hun ministers en generaals, filosofen, wetenschappers, kerkvorsten en religieuze hervormers, dichters en romanschrijvers, theatermakers, componisten, ambachtslui, ontdekkingsreizigers, kooplieden en proletariërs uit heel Europa, zouden dankzij de levendige portrettering van Hazard vaak evengoed in onze tijd kunnen leven en werken. De discussies die wij vandaag voeren, over de verhouding tussen Kerk en staat; over de eenmaking van Europa en de manier waarop de Unie moet bestuurd worden; over de vrijheid van het individu en de macht van de staat, over de noodzaak van een rechtvaardige samenleving, over winsten uit werk en die uit bezit en de belasting ervan; over mode, technologie, ontspanning, economische crisis, oorlog en vrede: het waren ook toen de onderwerpen van de dag, en wat men toen als argumenten aanbracht, kan ons vandaag zeer van nut zijn.
Veel van de vragen die ons vandaag bezighouden, niet het minst die over de plaats van de religie in de maatschappij en de rol van de kunsten en de wetenschap, vormen de kern van de crisis die Paul Hazard onderkend heeft op de breuklijn van de 17de en de 18de eeuw. Hij trekt die krachtlijnen herhaaldelijk door, teruggaand in de tijd naar de renaissance, maar ook in een dreigende flashforward naar de revoluties van de tweede helft van de 18de eeuw, die de wereld zo ingrijpend zouden veranderen. 'Those who cannot remember the past are condemned to repeat it.' (George Santayana, The Life of Reason, 1905-06). Maar het is niet voldoende om ons het verleden te herinneren, al is dat wel een noodzakelijke voorwaarde; we moeten de gebeurtenissen uit het verleden ook nog kunnen duiden, ze begrijpen. Vergeten doen we al te gemakkelijk, zelfs onze eigen geschiedenis: de Eerste Wereldoorlog, de Spaanse Burgeroorlog, het nazisme, het bolsjewisme, Korea, Vietnam, Cambodja, Rwanda, Irak, Darfoer, de taliban … Maar we schieten ook tekort in onze duiding: hoe waren die tragedies mogelijk? Hoe is het zo ver kunnen komen? Misschien dat als we ze beter zouden begrijpen, we ze gemakkelijker zouden onthouden en zo, hopelijk, minder kans lopen om in dezelfde verschrikkingen terecht te komen.
Dat is voor mij de intrinsieke waarde van het werk van Paul Hazard, zonder enige twijfel een van de coryfeeën van de beschavingsgeschiedenis. Laten we deze hoogstaande cultuurdrager uit ons eigen midden niet vergeten en in ere houden, ook niet als we genieten van fameus hedendaags werk van Jonathan Israel, die in zijn bibliografie maar veel meer nog in zijn eigen kundig enthousiasme terecht eer betuigt aan deze Frans-Vlaamse meester.
Voor de eerste twee delen van deze reeks, zie hier en hier.
Kwintessens
Karel D’huyvetters (°1946) legt zich toe op de geschiedenis van het atheïsme en het antiklerikalisme. Van hem verschenen Nederlandse vertalingen van de belangrijkste werken van Spinoza, met uitvoerige commentaren. Hij onderhoudt een website over Spinoza en een persoonlijke website.
_Karel D'huyvetters -
Meer van Karel D'huyvetters

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws