Het Vrije Woord
Geschreven door Ronald Commers
  • 2658 keer bekeken
  • minuten leestijd
  • Reacties

1 februari 2019 Europese Verlichtingstendensen in historisch perspectief
De spits van de ambitieuze lezingenreeks 'Verlichting vandaag' wordt afgebeten door filosoof Ronald Commers, em. prof. UGent. In de synopsis van zijn lezing die u hieronder kunt lezen, maakt hij duidelijk dat het allesbehalve vanzelfsprekend is om te spreken over 'de Verlichting'. Zowel geografisch, chronologisch als thematisch kan er immers worden gesproken over verschillende 'Verlichtingen'. 'Verlichting' vertoont dus complexe dimensies van meervoudigheid en tegenstrijdigheid. 'Verlichtingen' zijn 'verbeelde ideeën', ficties gemobiliseerd in politieke en ideologische vertogen. De finesses van dit betoog kunt u live beluisteren op maandagavond 4 februari.
In de aankondiging van de lezingenreeks 'Verlichting vandaag!' schrijven de organisatoren: "De historische Verlichting wordt vandaag zowel verguisd als opgehemeld. Sommigen ontwaren in onze politieke zeden een verlichtingsfundamentalisme, anderen menen dat de idealen van de verlichting bedreigd worden." Aan mij de eer om desalniettemin te spreken over "Verlichtingstendensen" en dit vanuit een geschiedkundig gezichtspunt. Mijn opdracht staat bijgevolg haaks op het thema van de cyclus. Ik ben eraan gehouden te spreken over tendensen in een historisch verloop, terwijl er wordt gesuggereerd dat er een 'historische Verlichting' is, die vandaag onder druk staat.
Mijn stelling is dat dit nu precies karakteristiek is aan alle spreken over Les Lumières, Aufklärung, Enlightenment, Verlichting. Telkens wordt in het woord (en laat ik het nu bij het Nederlandse woord houden) 'Verlichting' gesuggereerd dat het een werkelijk ding is (deze rode appel), terwijl tegelijk wordt erkend dat de begripsinhoud van het woord meervoudig en tegenstrijdig is. Geen auteur, ook ik niet, slaagt erin een eenduidige inhoud te geven aan het begrip. De zaak wordt nog complexer door het politieke en expliciet ideologische gebruik van het concept, van zowel het woord (met hoofdletters geschreven) en de mogelijke inhouden.
Ik weet niet hoeveel bibliotheekzalen ik zou kunnen vullen met boeken, artikels, schotschriften, pamfletten, enz. over het woord 'Verlichting'. Zonder twijfel héél veel. 'Historisch', wat de organisatoren koppelen aan 'Verlichting', betreft tijdruimten, ik bedoel: zowel perioden als regio's van wat is geschied. Maar welke dan, en waar beginnen? Deze tijdruimtelijke onbepaaldheid komt bovenop de thematische verschillen. Drie dimensies dus.
  1. Geografisch: men spreekt over een 'Hollandse Verlichting' (Spinoza wordt als auteur daarmee vaak verbonden), over de 'Schotse Verlichting' (met schrijvers als David Hume, Adam Ferguson en Adam Smith, Francis Hutcheson), over de 'Engelse Verlichting' (centraal John Locke, maar ook Shaftesbury, en Jeremy Bentham), over de 'Franse Verlichting' (Diderot, Voltaire, Rousseau, d'Alembert, Condillac, Condorcet), over de 'Duitse Verlichting' (Lessing, Wieland, Kant, Fichte). Wat hebben deze regio's met elkaar gemeen, en wat verbindt die auteurs met elkaar?
  2. Chronologisch is het nauwelijks eenvoudiger. Er is sprake van een 'vroege Verlichting', over 'de romantiek in de Verlichting', over de 'late Verlichting', en over de 'contra-Verlichting'. Wat hebben deze tijdperken met elkaar gemeen, en wat verbindt de auteurs die daarin aan werk waren met elkaar
  3. Thematisch wordt er een onderscheid gemaakt tussen de 'radicale Verlichting' – en dat blijken daarenboven verschillende radicale verlichtingen te zijn – en een 'gematigde Verlichting', en zelfs een 'christelijke Verlichting'.
Dat zijn drie dimensies van meervoudigheid en tegenstrijdigheid van 'Verlichtingen', façon de dire. Het hoeft niet te verwonderen. 'Verlichtingen', om de meervoudsvorm nog even te gebruiken, zijn 'verbeelde ideeën' zonder concreet karakter (zoals deze rode appel). Het zijn ficties die in de politieke en ideologische vertogen worden gemobiliseerd. Nieuw is dat niet, integendeel. Het is al sinds de 18de eeuw dat zij op die wijze tevoorschijn kwamen.
Bijgevolg is de bewering "dat de waarden van de Verlichting", zus of zo, "in het gedrang zijn", voor mij een begrijpelijke maar loze bewering. 'De Verlichting' is een fictie, en daarenboven als fictie een verzameling van ficties, 'verbeelde ideeën' nuttig in of bruikbaar voor hedendaagse polemische (politieke) discussies die ontstaan uit sociale en ideologische tegenstellingen. De waarden zijn nooit eenduidig geweest (en kunnen dat niet zijn). Mijn stelling berust op een theorie over de rol van de ficties in het menselijk denken en handelen. Ironisch genoeg ontleen ik deze theorie aan één van de figuren van wat de 'Engelse Verlichting' wordt genoemd, met name Jeremy Bentham (1748 – 1832), een tijdgenoot van Johann Wolfgang Goethe (1749 – 1832). Maar mijn stelling roept twee denkpistes op. Ten eerste: is het mogelijk om te zoeken naar overlappingen van inhoudsbeschrijvingen, naar een doorsnede van karakteristieken? Ten tweede: is het mogelijk wat klaarheid te brengen over de vele, en wellicht oude, oorsprongen van die inhouden, en wel zo dat de fictie 'Verlichting' enig nut zou kunnen hebben?
Kortom, dat 'de Verlichting' niet bestaat zoals deze rode appel, wordt bevestigd door de voortdurende vraag naar haar betekenis. Deze vraag heeft een geschiedenis. In de geleerde literatuur bij herhaling gesteld, geeft zij het bewijs van de vertwijfeling over de inhoud van het woord. Ik beschik over twee uitmuntende voorbeelden, twee teksten (teksten zijn reële entiteiten, geen ficties) die de vraag centraal stellen: de eerste "wat is Verlichting?", en de tweede "wat betekent Verlichten?" Ik hou het bij de eerste tekst, van de hand van Immanuel Kant, die net zoals de tweede tekst van Moses Mendelssohn, in 1784 werd gepubliceerd. "Wat is Verlichting?" Die vraag, zo schreef Kant, december 1783, is bijna zo belangrijk als: "wat is waarheid?" Immers de vraag moet een antwoord krijgen vooraleer men ermee kan beginnen te verlichten. En zie, zo schrijft Kant verder, "ik heb die vraag nergens beantwoord gevonden."
Ik kan uiteraard niet het hele spectrum van de geschiedenis van deze vraag naar de betekenis van 'Verlichting' overlopen. Ik verplichtte me tot enkele, volgens mij, belangrijke stemmen uit het rijke intellectuele verleden van Europa, wat de geografische ruimte is die zich opdringt. Met een leuk voorzetje.
Tussen 1630 en 1636 schrijft Descartes een, eerst na zijn dood uitgegeven, onafgewerkte dialoog onder de titel "Het onderzoek /de zoektocht naar de waarheid via het natuurlijk licht dat heel zuiver en zonder hulp van de godsdienst of van de filosofie de opvattingen bepaalt van een rechtschapen mens". Natuurlijk licht, lumen naturale. Alsof hij me wou tegemoet komen, lees ik in de toelichting bij de dialoog tussen drie mannen – een gelovige, een onwetende, en een onderzoekende –, wat volgt. "Een rechtschapen mens is niet verplicht alle boeken te hebben gelezen, en hij moet ook niet zorgvuldig alles hebben geleerd wat in de scholen wordt onderwezen. Eigenlijk moet het als een tekort in zijn opvoeding worden beschouwd mocht hij te veel tijd hebben besteed aan de studie der letteren en wijsbegeerte. Hij heeft in zijn leven nog wat anders te doen. Maar goed, hij is onwetend ter wereld gekomen en de kennis van zijn eerste levensjaren steunde op de zwakte van zijn zintuigen en op de autoriteit van zijn opvoeders. Het kan niet anders of zijn verbeelding is gevuld met een ontelbaar aantal dwaalgedachten, en dat allemaal voorafgaand aan hoe redelijkheid hem zou kunnen leiden. Daarom heeft hij van dit punt af behoefte aan iets dat van nature is, of van een opleiding die een wijze hem zou kunnen verstrekken, zodanig dat hij zich zal kunnen vrijmaken van dwaaldoctrines en de basis kan leggen van een solide kennis, iets wat die kennis tot haar meest verheven hoogte kan brengen."
"Lumen naturale", het natuurlijk licht! Misschien is dit een thematisch gegeven van belang voor de vraag naar de overlappende betekenissen van de vele uiteenlopende en tegenstrijdige inhoudsbeschrijvingen van wat mensen 'de Verlichting' noemen.
Laat ik daarom enkele geografische, chronologische en thematische inhoudsbeschrijvingen overlopen, met René Descartes' lumen naturale als leidmotief. Het valt niet uit te sluiten dat ik zo een relatie kan leggen tussen dat werkje van de befaamde Fransman – behoorde hij tot 'de Verlichting'? – en het beroemde opstel 'Wat is Verlichting?' van de Duitse filosoof. Was die laatste nu een 'Verlichtingsfilosoof' of een 'Late Verlichtingsfilosoof'?
_Info en inschrijvingen
Inkom: € 5 (studenten gratis), ter plaatse te betalen (incl. drankje)
Inschrijvingen (verplicht) en info: Humanistisch Verbond, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen, [email protected], T 03 233 70 32

Bekijk hier het volledige programma van de cyclus.
Het Vrije Woord
Ronald Commers is emeritus gewoon hoogleraar en eredirecteur van het 'Centre for Ethics and Value Inquiry', Universiteit Gent.
_Ronald Commers -
Meer van Ronald Commers

_Recent nieuws

Bekijk alle nieuwe berichten

_Populair nieuws

Bekijk meer populair nieuws